Een spierbundel bestaat uit een verzameling van spiervezels. Op een spiervezel zijn
meerdere kernen aanwezig. Een spiervezel bevat heel veel myofibrillen. Myofibrillen
zijn de contractiele elementen van een spiervezel, op het niveau van de myofibrillen
heb je de samentrekking. Myofibrillen kunnen zich aanpassen en vermenigvuldigen.
Door meer te gaan trainen maakt je lichaam meer myofibrillen aan. Hoewel
spiervezels niet kunnen vermenigvuldigen, kunnen
ze wel groter worden. Dit komt door de
vermenigvuldiging van de myofibrillen. Door middel
van training komen er meer myofibrillen in de
breedte. Minder trainen betekent dus ook minder
myofibrillen in de breedte. Ook kunnen myofibrillen
langer of korter worden. Bijvoorbeeld na een
trauma met langdurige immobilisatie.
De krachtoverdracht van spierkracht gebeurt zowel
in serie als parallel. Krachtoverdracht in serie wordt
ook wel myotendineuze krachtoverdracht genoemd
en gebeurt door middel van de verkorting van de
sarcomeren. Krachtoverdracht kan dus ook parallel
voorkomen. Dit wordt myofasciale krachtoverdracht
genoemd. Een sarcomeer zit via eiwitten weer vast
aan de basale lamina en het endomysium. Het
endomysium is op zijn beurt weer verbonden met
het perimysium en ga zo maar door. Als de
sarcomeren samen gaan trekken, wordt de kracht
die daaruit voortvloeit ook parallel overgedragen
via de eiwitten die de sarcomeren met de basale lamina verbinden. De kracht wordt
dan via de basale lamina verder parallel overgedragen naar het endomysium –
perimysium – epimysium. De totale spierkracht is de myofasciale + myotendineuze
krachtoverdracht.
Het endo-, peri- en epimysium zijn verbonden met de pees. Het collageen van de
bindweefsellagen loopt over in het collageen van de pees. De overgang van de
spiervezels naar de pees loopt in serie. Er is dus sprake van een myotendineuze
krachtoverdracht. Daarentegen is de krachtoverdracht van vezel naar pees ook
myofasciaal, maar wel aanzienlijk minder. Het kan zijn dat de spiervezels niet gelijk in
de pees overlopen, maar eerst via de aponeurose (platte peesplaat) gaan. In dat
geval ligt de aponeurose tussen de spiervezels en de pees in.
Bij de overgang van een pees in bot lopen de collagene vezels van de pees over in
het vezelige kraakbeen. Dit kraakbeen gaat vervolgens weer over in botweefsel.
Een voordeel van een geleidelijke overgang van weefsel op weefsel, is dat de
krachten goed op elkaar overgedragen kunnen worden, zonder dat er een scheur of
letsel ontstaat.
,Een parallelle krachtoverdracht vindt plaats binnen een spier, maar ook de
nabijgelegen spieren worden beïnvloed. Bij het aanspannen van een spier is het niet
zo dat alle spiervezels tegelijkertijd actief zijn. De spiervezels wisselen elkaar op een
hele soepele manier af, waardoor er amper spierkracht verloren gaat. Spieren zijn via
bindweefsel verbonden met elkaar. Als er een spier zich dus aanspant, lopen de
krachten, via de verschillende bindweefsellagen in elkaar over en worden dus de
nabijgelegen spieren ook beïnvloed. Om de spieren soepel ten opzichte van elkaar te
kunnen laten bewegen, zijn ze met elkaar verbonden door middel van losmazig
bindweefsel. Spieren die samen actief zijn bij een bepaalde beweging worden ook
wel synergisten genoemd.
Verder dragen spieren krachten over aan andere bindweefselstructuren, zoals
gewrichtskapsels, ligamenten en het botvlies (periost).
Spierkracht is het gevolg van samenwerking tussen sarcomeren, het celskelet en het
bindweefsel in en rond de spier. De contractiele componenten, dus de myofilamenten
(actine en myosine) in de sarcomeren, zorgen voor de actieve spierkracht. Het
bindweefsel zorgt voor de passieve spierkracht.
Een pees is als volgt opgebouwd:
Fibroblasten en fibrocyten in een pees worden ook wel tenoblasten en tenocyten
genoemd. In een pees zijn meerdere fascikels (bundels) aanwezig. Deze bundels
worden omgeven door een bindweefselvlies, het endotenon. Via dit endotenon
kunnen de verschillende bundels een klein beetje schuiven ten opzichte van hun
omgeving. De bundels als geheel worden weer omgeven door het epitenon. Via het
epitenon kan een pees glijden ten opzichte van de omliggende structuren. Dit
gebeurt via losmazige bindweefselvliezen of via een peesschede (afhankelijk van de
locatie van de pees).
In het endotenon bevinden zich bloedvaatjes, lymfevaatjes en zenuwvezels. Deze
zijn in aanzienlijk mindere mate aanwezig dan in een spierbuik. Dit komt door de lage
stofwisselingsactiviteit van de pees.
Pezen kunnen ook met elkaar verbonden zijn. Dit gebeurt via het paratenon. Het
paratenon maakt het (makkelijker) mogelijk om krachten over te brengen van de ene
op de andere pees.
,Een peesschede wordt ook wel een vagina synovialis tendinis genoemd.
Peesschedes beschermen de erin liggende pezen tegen wrijving met nabijgelegen
botstructuren. Peesschedes bestaan uit een dubbele plooi bindweefsel met enkele
druppels synoviaal vloeistof ertussen. Deze vloeistof zorgt voor
wrijvingsvermindering. De vagina fibrosa tendinis verankert de pees aan de
omliggende structuur.
Verder heb je ook nog retinacula (ev. retinaculum). Dit zijn collagene
bindweefselstructuren en hebben als functie om de pezen op de ondergrond te
houden. Hierdoor houd je een maximale krachtoverdracht.
Een pees wordt sterker en dikker door middel van training.
Pezen bevatten dus ook zenuwvezels, deze worden ook wel Golgi-peessensoren
genoemd. De peessensoren vormen een onderdeel van de proprioceptieve
informatie, ze registreren namelijk de spierkracht. De meeste peessensoren zitten op
de overgang van de spierbuik op de pees.
Slijmbeurzen zitten tussen bot en pees of tussen bot en spier, en hebben
wrijvingsvermindering tussen die twee structuren als functie.
Bij een tendinose (voorheen tendinitis) is er een ontsteking in de pees of op de
aanhechting met het bot. Een voorbeeld hiervan is de tenniselleboog, waarbij er een
ontsteking is op het laterale epicondyl van de elleboog. De ontsteking gaat gepaard
met pijn, het is daarentegen niet zo dat pijn ook meteen een ontsteking betekent.
Voorheen werd een peesontsteking dus een tendinitis genoemd. Van die naam is
men afgestapt omdat bij veel gevallen van, bijvoorbeeld een tennisarm of een
achillespeesontsteking, er een gebrek aan ontstekingsverschijnselen was. Hierom
wordt er niet meer gesproken van een tendinitis, maar worden er andere namen
gegeven aan de verschillende aandoeningen.
Bij de meeste peesaandoeningen is er sprake van vers collageen bindweefsel,
zonder organisatie, dat microrupturen, hypervascularisatie en een verhoging van het
aantal tenoblasten ondergaat. Dit allemaal kan leiden tot een degeneratief proces,
waarna er sprake is van een tendinose. Bij deze tendinose worden in de pees vaak
de volgende cellen aangetroffen:
- Fibroblasten
- Chondroblasten (kraakbeen)
- Fibrocartilagineus bindweefsel
Ook kan er ossificatie van het peesweefsel. Dit is lokale peesdegeneratie zonder een
ontsteking. Dit kan asymptomatisch zijn.
, INTERMEZZO
Bij een fractuur ontstaat er onmiddellijk een hematoom, dit is een
bloedgezwel. Dit betekent dat de fractuurhaard gevuld wordt met bloed.
In deze fractuurhaard bevinden zich veel dode weke delen en dood bot.
Dit vindt het lichaam niet prettig en dus geeft het een ontstekingsreactie
af. Er komen ontstekingscellen naar de fractuurhaard toe die het dode
weefsel en bloed afbreken. Deze ontstekingsreactie vindt al plaats in de
eerste week van de fractuur.
Het proces na de fractuur zet zich voort en er wordt zachte callus
gevormd. Dit is een weefselbrug als het ware tussen de gebroken
botdelen. Callus is het gevolg van proliferatie van capillairen en cellen in
het botweefsel. Als gevolg van het zachte callus en de verbinding die
het teweeggebracht heeft, heeft de bloedstroom zich een beetje kunnen
herstellen en kan er nieuwe matrix aangemaakt worden. Dit allemaal
begint aan het einde van de eerste week.
Bij gunstige omstandigheden, denk aan een goede doorbloeding en een
immobilisatie van de fractuur, wordt er harde callus aangemaakt. Deze substantie is
na ongeveer 6 weken belastbaar en kenmerkt fase 3 van het botherstel.
Belasting van het bot stimuleert de aanmakende en afbrekende botcellen om
osteonen aan te maken en het callus af te breken. Dit neemt maanden tot jaren in
beslag. Het aanmaken van osteonen en het afbreken van callus is typisch voor de
vierde fase, de remodelleringsfase.
Voor een pees om gezond te blijven, moet deze een minimale trekbelasting
ondergaan. Een gebrek aan belasting van de pees kan ervoor zorgen dat er een
tendinopathie onstaat.
De fibroblasten van de pees, oftewel de tenoblasten, maken onder andere eiwitten
aan. Hierdoor voelen ze de spanning van het collagene netwerk. Deze krachten
worden vervolgens weer op de fibroblasten overgedragen. Dit mechanisme wordt
mechanotransductie genoemd. Als mechanische prikkels fibroblasten vervormen,
maken deze ter plekke collageen aan. Bij overmatige piekbelasting ontstaan er
microrupturen in het peesweefsel, waardoor er een verhoogde aanmaak van de
afbraakenzymen is. Deze enzymen breken de matrix af en verbreken collagene
verbindingen. Dit gaat ten koste van het collagene netwerk waardoor er ook een
beperkte mechanotransductie is.
Er zijn meer matrix-afbrekende enzymen na overbelasting, belasting en na
onderbelasting.
Fibroblasten oefenen trekspanning uit op het collagene netwerk. De afbraak van
collagene fibrillen als gevolg van onderbelasting, zorgt voor een vervorming van de
fibroblasten. Dit gaat ten koste van de mechanotransductie, wat op zijn beurt weer
ten koste gaat van de functie van de fibroblasten. Concluderend: minder trekkrachten
leidt tot een kwaliteitsverlies van het bindweefsel, waardoor een pees gevoeliger
wordt voor een tendinopathie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StefanHoek2406. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.