1. Jaarlijks energieverbruik (kWh)
= Aantal uren x aantal dagen gebruik x verbruik toestel in Watt / 100
o /1000 want moet in kWh staan ipv Watt
2. Waterdicht vs dampdicht
Waterdamp bestaat uit kleinere deeltjes dan vloeibaar water. Gasvormige moleculen
kunnen zich makkelijker door een constructie verplaatsen dan een watermolecule in
vloeibare toestand. Een dampscherm moet dus aan strengere voorwaarden voldoen dan een
waterdichting.
o Een dampdichte constructie is altijd dampdicht.
o Een waterdichte constructie is niet altijd dampdicht.
Dampscherm moet altijd aan de warme kant (binnen dus bij ons).
3. Vochttransport
Oorzaken van vocht in de constructie:
o Transport in vloeibare toestand: oorzaak: capillaire werking = opstijgend vocht,
tegen de zwaartekracht in
o Transport van waterdamp: dampdiffusie, de damp kan wel condenseren
o Regenopname en regendoorslag
o Bouwproces: water in materialen zoals beton, pleisterwerk, chappes, mortel,
regen
o Hygroscopiteit: materialen zijn soms gevoelig voor vocht en trekken krom
o Condensatie
o Waterlekken
4. Verschil tss oppervlaktecondensatie en inwendige condensatie
Oppervlaktecondensatie
- Op zichtbare wandoppervlakken
- Muren condenseren als ze te koud zijn t.o.v. de warme lucht binnen
Inwendige condensatie
- Binnen een constructie, meestal in de isolatie
- Oplossing: dampscherm, geventileerde luchtspouw
5. Fysische benadering van waterdamp in lucht
Lucht is een mengsel van droge lucht en waterdamp en kan maar een maximale
hoeveelheid waterdamp bevatten.
- Te beschouwen als een gas met een druk
- Luchtdruk en (water)dampdruk
- Dampdruk p (N/m3 of Pa)
- Maximale hoeveelheid waterdamp hangt af van de temperatuur: warme lucht kan meer
waterdamp bevatten dan koude lucht
- Maximale dampdruk = verzadigde dampdruk of verzadigingsspanning p’ (Pa)
,- p is altijd kleiner dan p’
- RV van 50-60% is comfortabel
6. Verzadiging van waterdamp
Verzadigingscurve: verband tss verzadigingsspanning en temperatuur
Curve Tabel
7. Relatieve vochtigheid
Relatieve luchtvochtigheid (RV)
= de verhouding tussen de aanwezige dampdruk p en de verzadigde dampdruk p’
= p/p’ x 100%
- Altijd bij een specifieke temperatuur
8. Binnenklimaatklassen: opdeling en risicogehalte
4 binnenklimaatklassen op basis van jaargemiddelde dampdrukken (pji):
Klasse 1: droge stelplaatsen, sportzalen, garage, kerk...
- Gebouwen met weinig tot geen permanente vochtproductie
- 1100-1165 Pa
- geen problemen verwacht
Klasse 2: scholen, kantoren, winkels, woningen...
- beperkte vochtproductie en goede ventilatie
- 1165 – 1370 Pa
- geen problemen verwacht
Klasse 3: ziekenhuizen, verbruikszalen, restaurants...
- belangrijkere vochtproductie en matige tot voldoende ventilatie
- 1370-1500 Pa
- condensatierisico
Klasse 4: zwembaden, textielindustrie, welness, wasserij...
- hoge vochtproductie
- >1500 Pa
- groot risicogehalte
, 9. Relatie dampdruk binnen en buiten
Dampdruk binnen: pi = pe + (vochtproductie binnen/hoeveelheid ventilatie)
- Verlagen door vochtproductie binnen te verminderen, meer te ventileren of de
combinatie
10. Principe van verzadiging
Indien de RV boven 100% komt ontstaat er condensatie. Je moet onder de
verzadigingscurven blijven want daar is geen condensatie mogelijk
2 manieren om verzadiging te bekomen (in het echt is het meestal de combinatie)
Isotherm:
- Meer waterdamp toevoegen maar temperatuur blijft gelijk
- Bv. lang douchen in slecht geïsoleerde, niet geventileerde badkamer
Isobaar:
- Temperatuur verlagen maar dampdruk blijft gelijk
- Bv. mistvorming
11. Oppervlaktecondensatie en schimmelvorming
Oppervlaktecondensatie is een gevolg van:
- Dampdruk binnen (waterdampproductie binnen)
- Temperatuurverschil binnen en buiten
- Bouwfysische eigenschappen van de bouwelementen
Toi = Ti – (U/hi) x (Ti – Te) in °C
Ontstaat als bij pi de Toi kleiner is dan Td van de omgevende binnenlucht.
- Hoe lager Toi , hoe groter het risico op oppervlaktecondensatie
- Hoe hoger pi , hoe groter het risico op oppervlaktecondensatie
- Bij oppervlaktecondensatie verzadigd de lucht aan het binnenoppervlak: RV=100%
Schimmelvorming is meestal het gevolg van dezelfde zaken maar kan al optreden bij een RV
van minder dan 100%.
Kan voorkomen worden door:
- Toi naar omhoog brengen (ruimte beter verwarmen en constructie beter isoleren)
- pi laten dalen (vochtproductie binnen gebouw verminderen en meer ventileren)
12. Principe van koudebruggen
Koudebrug = plaats in de constructie waar de isolerende mantel/thermische snedelijn
onderbroken is.
- Er is bijkomend warmteverlies en een hoger risico op oppervlaktecondensatie. Hoe beter
de wanden geïsoleerd zijn hoe groter het risico hier op oppervlaktecondensatie
- Moeilijk te voorspellen
- Berekenen adhv 2 elementen; verhoogd warmteverlies doorheen de koudebrug en het
temperatuurverloop (met simulaties)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannekeyngnaert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.