100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College-aantekeningen Nieuwste Tijd II $4.86
Add to cart

Class notes

College-aantekeningen Nieuwste Tijd II

3 reviews
 53 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Overzichtelijk weergegeven en uitgewerkte aantekeningen van alle hoorcolleges van het vak Nieuwste Tijd II zoals gegeven aan de Radboud Universiteit. Belangrijke begrippen en jaartallen zijn dikgedrukt.

Preview 3 out of 30  pages

  • June 4, 2023
  • 30
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Jan kok, wim van meurs, floris meens, e.a.
  • All classes

3  reviews

review-writer-avatar

By: okkayhill • 1 year ago

review-writer-avatar

By: raemongroenewoud • 1 year ago

review-writer-avatar

By: bartdenteuling2002 • 6 months ago

avatar-seller
12-04-2023: culturele ontwikkelingen in de 20e eeuw
Denken over cultuur
 Cultuurkritiek
o kritische overdenking van de aard, waarde en ontwikkeling van heersende
cultuur
o holistisch (gericht op de cultuur als geheel) of gericht op een bepaald aspect
van de cultuur
o gedreven door overtuiging of angst; bepaalde ontwikkelingen die gaande
waren werden als bedreigend en niet-wenselijk ervaren
o onderdeel van geseculariseerde samenleving, waar de mens zelf
verantwoordelijk is voor de wereld om hem heen
o concurrerende ideeën over hoe cultuur/beschaving hoort te zijn, cultuurcritici
proberen tijdgenoten tot bezinning te brengen
o Ook zijn er optimistische ideeën van een ‘wending ten goede’
 Cultuur en crisisgedachte
o Angst voor/geloof in de naderende desintegratie of zelfs ondergang van de
wereld
o Hier dacht men al over na in de oudheid en ook in het christendom
o Wijzen op fundamentele gebreken in ‘de cultuur’
o Apocalyptische ideeën komen op
 Oorsprong cultuurkritiek
o In de Verlichting: opkomst van een seculair wereldbeeld  mens is zelf
verantwoordelijk voor wereld en de cultuur om zich heen  kan en moet deze
verbeteren
o In de Romantiek: reactie op massaliteit en de mechanische,
geïndustrialiseerde samenleving
 Fin-de-Siecle
o Veel cultuurpessimisme in deze periode; het idee van een ‘eeuwwende’ als
cultureel betekenisvol kwam op, mede doordat de geordende, begrijpbare
samenleving onder druk kwam te staan:
 Vervagende grenzen, grenzen werden overschreden: democratisering
nam toe, vrouwen konden zich vrijer bewegen; mensen kenden hun
plek niet meer, volgens cultuurpessimisten
 Verlies van samenhang
 Decadentie en nervositeit
 Malaise, uitputting
 Idee van een ‘eindtijd’; het gevoel dat het niet meer verder kon met de
West-Europese samenleving en dat er enkel nog nadelige ontwikkeling
plaats kon vinden

Bekende filosofen
 Friedrich Nietzsche (1844-1900)
o ‘arts van de cultuur’: stelde een ‘cultuurdiagnose’: moderne cultuur is ziek,
getekend door hypocriet christendom, liberalisme, democratie en
rationalisme; in werkelijkheid bepaalt het lot ons leven, maar dit is geen
prettig idee  mensen verzinnen systemen om de samenleving te ordenen,
maar in werkelijkheid is de wereld chaos 
o Vooruitgang bestaat niet en God is dood
o Spanning in cultuur zal tot toenemende onrust en nihilisme leiden
o Systemen hebben allemaal een vorm van onderdrukking in zich en brengen
niet ‘de waarheid’  mensen moeten dit accepteren, zich bevrijden van
opgelegde normen en waarden 

, o Therapie is nodig  gedaantewisselingen van de geest, met als hoogste vorm
de Übermensch, die alle last van zich heeft afgeworpen
 Max Weber (1864-1920)
o Vroeg zich af: waar is het misgegaan met de westerse samenleving?  stelde
vast dat er een ‘onttovering van de wereld’ plaats had gevonden: mensen
handelen vanuit de verkeerde motieven:
 Waarderationele motieven: handelen komt voort uit bep. waarden; dit
was afgenomen in de 19e eeuw door bijv. de secularisering
 Affectieve motieven: handelen komt voort uit emotie
 Traditionele motieven: handelen komt voort uit gewoonte; ook dit zou
zijn afgenomen
 Doelrationele motieven: handelen met een rationeel doel; dit was te
dominant geworden in de moderne westerse wereld
o Volgens Weber werd de samenleving te veel beheerst door technologie,
bureaucratie en efficiëntie  verloren gaan van creativiteit
o Wetenschap analyseert en verklaart, maar kan geen richting bieden aan
mensen
 Sigmund Freud (1856-1939)
o Geestesvader van psychoanalyse
o Werkelijke leven zit deels in je onderbewuste, komt naar boven in je slaap 
dromen hebben betekenis, moeten omarmd worden; ze zijn een uitdrukking
van verlangens
 José Ortega y Gasset (1883-1955)
o Leefde in interbellum, toen er veel cultuurpessimisme heerste
o Zag dat ‘de massa’ steeds belangrijker was geworden, constateerde een erosie
van hiërarchie
o Moderne mens zou niet meer zelf na kunnen denken en middelmatig zijn  is
ontvankelijker voor fascisme e.d.
o Moderne mens ervaart ordening & welvaart als vanzelfsprekend  heeft geen
oog voor lijden dat inherent is aan menselijk bestaan

Modernisme
 Gaat uit van mogelijkheid tot verandering/verbetering; dit gaat gepaard met afstand
doen van burgerlijke waarden, cultuurkritiek en politiek radicalisme  nieuwe
maatschappij met nieuwe waarden
 Inspiratie hiervoor uit andere culturen en werelddelen
 Kunsten moesten bijdragen aan een betere maatschappij
 Modernisme in de kunsten:
o Het doorbreken van het traditioneel perspectief: Picasso schilderde mensen
uit verschillende perspectieven tegelijkertijd
o Het doorbreken van het traditioneel kleurgebruik
o Het doorbreken van het traditioneel lijngebruik: lijnen werden niet alleen
meer gebruikt om het een van het ander te onderscheiden.
o Ontstaan abstracte kunst: kunst hoeft niet langer een venster op de
werkelijkheid te zijn
o Modernistische kunstbewegingen waren multidisciplinair en hadden
duidelijke wereldvisie
 Bijv. futurisme: meer oorlog, massaliteit, industrie  verbetering
 Modernisme in muziek en dans
o Atonale muziek, opkomst jazz
o Grillige ritmes
o Dansers worden vrijer in bewegingen, zoeken naar emotie
 Modernisme in literatuur
o Nieuwe vertelmethoden

, o Stream of consciousness; plot minder belangrijk


Na WOII
 Overtuiging dat mensen wereld konden verbeteren verdween; het modernisme had
gefaald en men vroeg zich af hoe het nu verder moest
 Existentialisme:
o Jean-Paul Sartre, Simone De Beauvoir, Albert Camus
o Existentie gaat vooraf aan essentie; mensen moeten zelf betekenis geven aan
hun leven, zijn hier zelf verantwoordelijk voor; zijn pas bevrijd als ze dit
kunnen accepteren
o Het bestaan heeft dus geen doel op zich en het leven is niet vastgelegd
 Dekolonisatie en postkolonialisme
o Dekolonisatie  westerse dominantie neemt af, men gaat twijfelen aan het
westers perspectief
o Gevolgen kolonialisme analyseren
o Kritiek op vooruitgangsgeloof en modernistische idealen

Postmodernisme
 Ontstaan vanuit kritiek op westers superioriteitsdenken
 Alle vormen van kennis zijn beperkte vormen van kennis; er is niet één waarheid
 Meerdere waarheden kunnen naast elkaar bestaan en er zijn meerdere methodes om
tot een eigen waarheid te komen  mensen kunnen de wereld niet ‘verbeteren’
 Geloof in pluriformiteit, relativisme en twijfel
 Postmodernisme in de kunst
o Onderscheid kunst en denken over kunst vervaagt
o Onderscheid kunst en natuur vervaagt
o Onderscheid tussen verschillende kunstvormen vervaagt
o Onderscheid kunst en alledaagse leven vervaagt
o Grenzen vervagen en worden verlegd; drang tot experimenteren

Metamodernisme
 Culturele ontwikkeling richting modernisme
 Geloven in een waarheid, waarde hechten aan cultuur om de wereld te verbeteren
 Drang naar diversiteit en uitbreiding van het collectieve geheugen
 Er is meer ruimte voor gemarginaliseerde groepen, meer maatschappelijke
betrokkenheid
 Kritiek op de herdenkingscultuur


13-04-2023: levensstandaard, levensverbetering en sociale
politiek
Ontwikkeling van de levensstandaard: de ‘vroeg-industriële paradox’ in
West-Europa
 Enerzijds: bevolkingsgroei en productiviteitsstijging, economische groei
 Anderzijds: verstedelijking, proletarisatie van de plattelandsbevolking, arbeiders die
niet van de economische groei profiteerden en relatieve prijsstijgingen van voedsel
(de voedselindustrie was nog niet sterk gemechaniseerd in tegenstelling tot andere
industrieën + boeren konden de stijgende bevolking niet bijhouden)
 de koopkracht of het ‘reële loon’ stijgt slechts heel langzaam
 Dus: vroeg-industriële ‘paradox’: groeiende productie, maar een stagnerende
koopkracht en dalend welzijn
 Daling welzijn/levensstandaard blijkt o.a. uit:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller socialhermitcrab. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57413 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.86  7x  sold
  • (3)
Add to cart
Added