curus Dinrk Op De Beek, eerste zit 16/20. Duidelijke samenvatting van bouwconstructie in het 1e jaar met de betekenis van begrippen, het uitleggen van onderdelen en methoden verduidelijkt met afbeeldingen.
Samenvatting bouwconstructie
Draagstructuur
Inleiding
De krachten die op een gebouw inwerken zijn de som van het eigen gewicht van de constructie en
de ‘mobiele’ krachten zoals wind en sneeuw etc. Al deze krachten moeten via de fundering worden
afgeleid. Hierdoor moet de opwaartse kracht even groot zijn als de neerwaartse kracht.
Het belangrijkste is dat we materialen kiezen die alle kracht kan opnemen zonder te barsten.
Vlakvorming structuurelement
1. Een plaat: krachten werken er loodrecht op in
2. Een schijf: krachten werken volgens de richting van het vlak
= CLT (Cross-Laminated Timber) platen gebruiken deze techniek, platen worden kruiselings op elkaar
gelijmd waardoor ze trekkracht kunnen verdragen en als balk gebruikt kunnen worden.
Lijnvormige structuurelementen
1. Een balk: horizontale staaf met rechte lengte as, krachten werken loodrecht op de staaf-as
2. Een kolom: verticale staaf met rechte lengte as, krachten werken volgens staafrichting
Boogvormige structuurelementen
1. Een boog: gewelfde constructie die de druk en last opvangt en afleidt boven een opening in
de muur
Spatkracht in de constructie opvangen:
1. Oplegpunten verbinden met trekstaaf die de horizontale krachten opvangt
2. Zeer dikke steunpunten of brede fundering
3. Spitsbogen die met pinakels verzwaard zijn
Een gewelf: Een in doorsnee gebogen constructie die een ruimte met rechthoekig plattegrond
overdekt
Een tonggewelf: een gewelf dat over de hele lengte dezelfde vorm heeft. Dwarsdoorsnede = halve
cirkel
Een kruisgewelf: een kruising van twee tonggewelven, assen loodrecht op elkaar
Een koepel: een boog wentelen over een verticale as. Spatkrachten worden opgevangen door
trekkers of ringbalken
De soorten krachten die op een constructie inwerken
Een puntlast: de belasting wordt samengebundeld in één punt. Bv: kolom op plaat, persoon op vloer
Een eenparig verdeelde belasting: belasting wordt gelijkmatig verdeeld over een opp.
1
,Spanningen in een constructie
Wanneer een balk of plaat doorbuigt
1. Trekspanning : als een balk doorhangt wordt die onderaan uitgerokken, onderaan wapening
als opvang
2. Drukspanning: als een balk doorhangt wordt die bovenaan bijeen gedrukt
3. Schuifspanning: loodrecht op de balk, gevolg van vervorming van de balk, dwarswapening
als opvang
4. Buigspanning: ter gevolg van trek en drukkrachten. De afstand van de kracht tot de
steunpunten (hoe verder van het punt hoe meer kracht), de vorm van de balk, (een hoge
balk heeft weinig buigspanning) bepalen de buigspanning. Het buigmoment is een
torsiekracht in het materiaal.
Belasting op een constructie
Permanente belasting: eigen gewicht van constructieve delen. Deze belasting wijzigt niet
Niet permanente belasting: gewicht van oa personen, meubels, wind, sneeuw,… deze belasting
veranderd doorheen de tijd.
Nuttige belasting:
KLASSE I 200 kg /m² (2 KN /m²) vb woongebouwen
KLASSE II 300 kg /m² (3 KN /m²) vb klaslokalen
KLASSE III 400 kg /m² (4 KN /m²) vb tribunes
Toevallige belasting:
Sneeuwbelasting 50 à 120 kg /m²
Onderhoud van platte daken 100 kg /m² (1 KN /m²)
Wat bepaald de structuur van een gebouw?
1. De bouwplaats: samenstelling grond, werflocatie, wettelijke voorschriften
2. De functie: privégebouw of publiek gebouw of industrieel gebouw
3. De bouwhoogte: hoe hoger hoe complexer de bouwwijze, hoe hoger het gebouw hoe
zwaarder de eisen voor de brandnormen
4. De vorm
5. De bouwwijze: mogelijke bouwvormen zijn stapelbouw, gietbouw, houtskelet, prefab bouw
6. De voorschriften: veiligheid, gezondheid, energiezuinig, milieuvriendelijk, stedenbouw,
bouwfysica, isolatie, geluid, brand
Vaste en variabele onderdelen
Vaste onderdelen in een woning:
1. Dragende muren
2. Vloeren
3. Dak
4. Meterkasten
5. Funderingen en rioleringen
2
,Variabele onderdelen
1. Aanpasbare bouwstoffen
2. Afwerking, uitrusting en leidingen
3. Niet dragende binnenwanden
4. Buitenafwerking
Gewicht van bouwmaterialen
Hout: Grond en steen: Bouwstoffen:
Dennenhout Zand Beton
Europees grenenhout Grind Metselwerk
Eikenhout Aarde, klei en Vensterglas
leem Draagglas
Marmer Aluminium
Zandsteen Zink
Gietijzer
Staal (3 keer zwaarder dan beton)
Koper
Lood
Funderingen
Inleiding
Een sondering is een boring die uitgevoerd wordt om na te gaan wat de draagkracht van de
ondergrond is
De diepte van een fundering
Minimum diepte is de vorstgrens (+/- 80 cm) anders kan het bevroren water onder de fundering
uitzetten en deze onstabiel maken.
De breedte van een fundering
Meestal 60 cm waarop dragend metselwerk geplaatst wordt. Als de draagkracht van de grond niet
voldoende is, kan je kiezen voor een grotere funderingsoppervlakte.
Soorten fundering
Strokenfundering (=fundering op staal)
Meest toegepaste vorm. Onder alle muren, strook van 60 cm breed uitgegraven tot draagkrachtige
grond. In deze sleuf wordt 25 cm beton gegoten, soms gewapend. Op de betonnen slof wordt tot
maaiveldhoogte ondergronds metselwerk gezet, vaak uitgevoerd met betonblokken van 39 cm
breedte.
Bescherming tegen ingroeien van wortels is cementeren.
Kruipruimte= De ruimte tussen de funderingsmuren kan
uitgegraven worden waardoor je een holte krijgt tussen de
draagvloer en de grond. Zo blijven de leidingen onder de
vloerplaat bereikbaar. Goede verluchting van de
kruipruimte is belangrijk om de radon (=giftige stof)
concentratie te verlagen.
3
, Plaatfundering
Goed voor een grond die minder draagkrachtig is. Men giet een aaneengesloten massieve
constructie bestaande uit een volledige plaat in gewapend beton met eventueel versterkingen
onder de muren. Om te voorkomen dat de plaat zou bevriezen moet er een vorstrand aangegoten
worden tot op vorstvrije diepte van 80cm. Het kan ook dat de plaat ineens op vorstvrije diepte
geplaatst wordt en om dan een kruipruimte te maken dmv funderingsmetselwerk en een draagvloer
op het gelijkvloers.
Paalfundering
Bij zeer ondraagkrachtige vloer. De lengte van de palen hangt af van de
diepte van de draagkrachtige grond. In extreme gevallen worden de
palen enkel op kleef berekend. Dat wil zeggen dat ze niet tot de
draagkrachtige grond kunnen reiken maar door de kleefweerstand
van de grond aan de paal toch voldoende draagkracht kunnen krijgen.
Circulaire schroeffundering
Betonfunderingen zijn slecht voor het milieu. Vaak volstaan stalen schroefpalen die de grond niet
aanroeren en hergebruikt kunnen worden
Putfundering
Grote putten die uitgegraven worden en volgestort worden met mager beton. Over die putten
worden betonbalken gegoten die dan de muren en vloeren kunnen ondersteunen.
Betonkelders
Is een plaatfundering met daarop muren in beton. De muren moeten waterdicht aangesloten
worden op de plaat. De binnenmuren in zo’n kelder worden meestal gemetseld en daarop komen
dan de vloerplaten zoals op een kruipruimte. Voordeel is dat de bruikbare ruimte ook een fundering
is.
Beschoeiingstechnieken
Beschoeiingen worden vaak toegepast in steden langs bestaande funderingen met de bedoeling er
ondergrondse verdiepingen te maken. Het is dus niet een echte fundering maar een methode om
aanpalende grond of funderingen tegen te houden bij graafwerken.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nenaverbeeck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.