100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ontwikkelingsstoornissen $6.10
Add to cart

Summary

Samenvatting ontwikkelingsstoornissen

 16 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een volledige samenvatting voor het vak 'kwaliteit van leven bij personen met ontwikkelingsstoornissen'. Voor de samenvatting heb ik zowel de syllabus als de powerpoints en eigen notities gebruikt.

Preview 7 out of 82  pages

  • Yes
  • June 4, 2023
  • 82
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Wat zijn ontwikkelingsstoornissen?

1. Terminologie en afbakening
1.1. Definitie
 Neurobiologische ontwikkelingsstoornis (DSM-5)

= “Een ontwikkelingsstoornis is een neurobiologische stoornis die in de (vroege)
ontwikkelingsperiode tot uiting komt, die gekenmerkt wordt door
ontwikkelingsachterstanden op een of meerdere functiedomeinen en die levenslang
beperkingen veroorzaakt in het persoonlijk, sociale, schoolse of beroepsmatig
functioneren.”

Neurobiologische stoornis
 Aangeboren stoornis
 Oorsprong in de hersenontwikkeling
 Oorzaken:
- Genetische aanleg via overerving of spontane mutaties
- Prenatale omgevingsfactoren overmatig alcoholgebruik tijdens de
zwangerschap
- Perinatale factoren vroeggeboorte of geboortecomplicaties

(Vroege) ontwikkelingsperiode
 Symptomen meestal zichtbaar op kinderleeftijd
 Mate waarin deze symptomen tot uiting komen wordt beïnvloed door
verschillende omgevings- en kindfactoren

Ontwikkelingsachterstanden
 Ontwikkelingsstoornis belemmert de ontwikkeling op een of meerdere
ontwikkelingsdomeinen
- Cognitie
- Sensorimotoriek
- Taal en communicatie
- Sociaal- emotioneel functioneren

Levenslange beperkingen
 Levenslange stoornis
 Veroorzaakt belemmeringen in de participatie aan het dagelijks leven op
verschillende terreinen




1

,1.2. Soorten
1. Verstandelijke beperkingen
 Tekorten in algemene cognitieve functies:
- Redeneren
- Problemen oplossen
- Abstract denken
die zorgen voor problemen in het aanpassingsvermogen
 Onderscheid tussen:
- Verstandelijke ontwikkelingsstoornis
- Globale ontwikkelingsachterstand

2. Communicatiestoornissen
 Verstoorde ontwikkeling van:
- Taal
- Spraak
- Sociale communicatie
 Opdeling in:
- Taal(ontwikkelings)stoornis
- Spraakklankstoornis
- Ontwikkelingsstotteren
- Sociale communicatiestoornis

3. Autismespectrumstoornis (ASS)
 Ernstige tekorten in de sociale omgang
 Beperkte, repetitieve interesses en gedragingen

4. Aandachtsdeficiëntie-/ hyperactiviteitstoornis (ADHD)
 Stoornissen in de aandacht en/of hyperactiviteit en impulsiviteit

5. (Specifieke) leerstoornissen
 Specifieke tekorten in het leren van de basale schoolse vaardigheden
- Lezen dyslexie
- Spellen dysorthografie
- Rekenen dyscalculie
 (NLD) Non- verbale Leerstoornis niet opgenomen in DSM-5

6. Motorische stoornissen
 Coördinatieontwikkelingsstoornis (DCD) problemen in de coördinatie van
motorische handelingen (onhandig en traag of onnauwkeurig uitgevoerd)
 Stereotiepe- bewegingsstoornis repetitieve, driftmatige en doelloze
bewegingen
 Ticstoornissen plotseling optredende, snelle, herhaalde, niet-ritmische
bewegingen of geluiden


2

, 1.2.1. Subtype Fenotypes/ klinisch beeld
Waarom spreekt men over fenotypes/ klinische beelden in plaats van subtypes?
 Variatie binnen een ontwikkelingsstoornis hebben meestal dezelfde oorzaak
 Meer dimensionele benadering in plaats van sterk categoriaal
 Dynamisch concept (fenotype) in plaats van statisch concept (subtype)

1.3. Criteria ontwikkelingsstoornis
1. Significant meer problemen dan gemiddeld
 Niet meer gezien als een categorie (je hebt het of je hebt het niet) maar
wel als een dimensionele aandoening
 Iedereen is wel eens opstandig, agressief, onoplettend of druk maar
kinderen met een OS vertonen meer problemen dan gemiddeld

2. Op verschillende dimensies
 Kinderen met een OS vertonen niet op 1 dimensie meer problemen dan
gemiddeld maar op verschillende dimensies
 Combinatie van probleemgebieden, van symptomen die samen het
klinisch beeld van een OS vormen

3. De problemen zijn hardnekkig/persistent
 Kenmerken van OS zijn niet tijdelijk, houden gedurende langere tijd aan

4. De problemen zijn pervasief
 Symptomen zijn aanwezig in verschillende contexten, zijn niet louter
gebonden aan omgevingsfactoren

5. Niet leeftijdsadequaat
 De gedragingen moeten afwijken van wat passend is voor een bepaalde
leeftijd

6. Significante belemmering in dagdagelijks leven
 De problemen moeten een hinder vormen voor de persoon in zijn
dagelijks leven

1.4. Secundaire kenmerken
 Primaire kenmerken (diagnostische kenmerken)= de kernsymptomen van de
stoornis, de kenmerken die minimaal aanwezig moeten zijn om de diagnose te
kunnen stellen
 Secundaire kenmerken= kenmerken die niet specifiek zijn voor de stoornissen,
die geen kernsymptoom zijn, maar het gevolg zijn van de primaire symptomen
van een stoornis




3

,  Ontstaan secundaire gedragskenmerken wanneer een OS niet tijdig wordt
herkend of wanneer de persoon zelf en/of zijn omgeving er niet adequaat mee
omgaan

1.4.1. Vaak voorkomende psychosociale (secundaire) problemen
 Faalervaringen
 Grote frustraties, schaamtegevoelens en demotivatie
 Laag zelfbeeld
 Inadequate attributiestijl groter risico op ‘fixed’ mindset (ze denken dat
capaciteiten vaststaan en niet te veranderen zijn)
 Faalangstig
 Internaliserende problemen (problemen die naar binnen gericht zijn waar het
kind zelf last van heeft zoals angsten en depressieve gevoelens)
 Externaliserende problemen (problemen die naar buiten gericht zijn en vooral
voor de omgeving storend zijn zoals ruzie maken, agressie, storend en
oppositioneel gedrag)
 Leerproblemen
 Afwijzing door leeftijdsgenoten
 Negatieve interacties met volwassenen
 Participatieproblemen

Belang van de omgeving in verhogen psycho- sociaal welbevinden
 Creëren van een stimulerende omgeving
 Kinderen zelf keuzes laten maken of betrekken in beslissingen
 Belang van succeservaringen
 Steun, begrip en erkenning uit omgeving
 (Psycho)educatie aan kind en omgeving


2. Denkkaders
 Om gedrag te verklaren wordt tegenwoordig vooral uitgegaan van een
biopsychosociaal model biologische, psychologische en sociale factoren
beïnvloeden in onderlinge wisselwerking het gedrag
 Bio- ecologische visie (ontstaan van OS) bij het ontstaan van OS staat de interactie
tussen biologische en omgevingsfactoren centraal en psychologische factoren
hebben hierin geen invloed

2.1. Het BEM- model: een visie op het ontstaan van een
ontwikkelingsstoornis
 Bio- ecologische en multifactoriële etiologie

Multilevel model
 Het is een model dat 4 elkaar beïnvloedende analyseniveaus integreert om
een OS te begrijpen:

4

, 1. Genen
2. Hersenen
3. Neuropsychologische/ cognitieve processen
4. Gedrag
 Neuropsychologisch niveau is de tussenliggende schakel die hersenprocessen
omzet in uiterlijk waarneembaar gedrag
 Het gaat over cognitieve, emotionele of andere psychologische processen die
niet direct observeerbaar zijn
 Het niveau van uiterlijk waarneembaar gedrag is het niveau waarop OS
worden gedefinieerd en gediagnostiseerd

Multideficit model
 Gaat ervan uit dat er op elk analyseniveau en in de omgeving verschillende
problemen kunnen optreden die in onderlinge wisselwerking staan
 Het is de combinatie van alle risico- en beschermde factoren op de
verschillende niveaus die bepaalt of de OS tot uiting zal komen

Transactioneel model
 Gaat ervan uit dat de verschillende factoren binnen het kind voortdurend met
elkaar en met de omgeving in interactie staan




 Boven de stippenlijn ontstaan van een OS
 Onder de stippenlijn bevinden zich de processen die een invloed hebben op de
mate waarin de stoornis tot uiting zal komen, observeerbaar zal zijn



5

,2.1.1. Genetisch niveau
 Sterke erfelijkheidsfactor (er is een grote kans dat deze genetisch wordt
doorgegeven van generatie op generatie)
 Spontane genetische mutaties (toevallig wijzigingen in het erfelijk materiaal die
een invloed hebben op de hersenontwikkeling)
 Ontstaan van een specifieke OS verschillende genen zijn betrokken
 De genen risicoallelen of kwantitatieve trek-loci

2.1.2. Neurobiologisch niveau
 OS is neurobiologisch van aard, wat betekend dat de oorsprong te vinden is in
een atypische hersenontwikkeling
 Aard afwijkingen in de hersenen:
- Neuroanatomisch (bouw van bepaalde hersengebieden)
- Neurofysiologisch (werking van bepaalde hersengebieden)
- Neurochemisch (werking van bepaalde neurotransmittersystemen)
 Factoren die aan de basis kunnen liggen van deze verstoorde hersenprocessen:
Genetische factoren
- Oorsprong kan in de genen liggen
Prenatale programmering
- Stoornis kan ontstaan door omgevingsinvloeden die tijdens de
zwangerschap de hersenontwikkeling van het ongeboren kind aantasten
(Bv. alcoholgebruik, drugsgebruik, ziekten bij de moeder)
Perinatale factoren
- Omgevingsfactoren die tijdens de geboorte schade kunnen toebrengen aan
de hersenen van het kind
(Bv. geboortecomplicaties door tangverlossing of zuurstofgebrek)

Neurocognitieve stoornis hersenontwikkeling wordt negatief beïnvloed na de
geboorte (Bv. ondervoeding, infectieziekten of hersentrauma)

2.1.3. Neuropsychologisch niveau
 De afwijkingen in de hersenen leiden tot stoornissen in bepaalde
neuropsychologische of cognitieve functies
 Vertonen problemen met functies zoals:
- Executieve functies (EF)
- Aandacht
- Fonologisch bewustzijn
- Visueel- ruimtelijk inzicht


2.1.4. Gedragsniveau
 Op niveau van het gedrag situeren zich de uiterlijk observeerbare kenmerken van
de OS


6

, 2.1.5. Interacties met de omgeving
 Spelen een rol in het functioneren van het kind in de ontwikkeling na de geboorte
 Kunnen een faciliterende of belemmerende rol spelen in het tot uiting komen van
neuropsychologische en gedragskenmerken en dus op de ernst van de stoornis
 Het gedrag van het kind heeft invloed op de omgeving

2.2. Risico- en beschermde factoren
2.2.1. Risicofactoren
(Invloed op het niveau van functioneren)
Kind factoren
 Lagere intelligentie
 Moeilijk temperament
 Roken op jonge leeftijd
Omgevingsfactoren
 Psychische problemen bij ouders
 Inadequate opvoedingsvaardigheden
 Negatieve ouder- kind interacties
 Bekritiserende houding leerkracht

2.2.2. Beschermende factoren
(Invloed op niveau van functioneren)
Kind factoren
 Hogere intelligentie
 Een goede emotieregulatie
 Sterke motivatie
 Positief zelfbeeld
Omgevingsfactoren
 Positief gezinsklimaat
 Begrip van de leerkracht
 Sociale steun




7

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yasminecuppens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.10. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.10
  • (0)
Add to cart
Added