- Menselijke vermogen tot zelfreflectie is noodzakelijk om motieven, emoties en
oorzaken vh eigen gedrag te begrijpen
- Het zelf wordt in grote mate beïnvloed door sociale factoren
Zelfbeeld = beeld dat iemand heeft van jongs af aan van de eigen persoon en
functioneren zowel inhoud en structuur van de zelfkennis
Cognitieve component wordt geleidelijk aan opgebouwd door de jaren
Zelfwaardering = affectieve aspect vh zelfbeeld evaluatie van zelfbeeld, oordelende
houding die we hebben tegenover onszelf
Zelfpresentatie = beeld dat mensen van zichzelf ophangen zodanig dat anderen zich een
beeld kunnen vormen van hen
Zelfbeschikking = oorzaak die we aan ons eigen gedrag toekennen, hoe we onze
prestaties en mislukkingen gaan verklaren
Zelfhandhaving = verdedigingsstrategieën die we toepassen om bedreigende situaties
aan te kunnen (coping) waardoor we onszelf kunnen handhaven (positief waardeoordeel
toekennen aan onszelf)
Verschillende vormen verdedigingsmechanismen:
Rationalisatie = zaken die voor ons een bedreiging vormen leggen we zo uit dat
ze verklaarbaar zijn verklaringen zoeken die voor jezelf aanvaardbaar zijn
Compensatie = zich doen gelden op een gebied waar hij/zij wak in is gebrek
compenseren door sterkte
Verschuiving = bij aanleiding tot ongewenste reacties worden deze reacties
gericht op een veiliger object of persoon
Negatie = men wilt de pijnlijke informatie liever niet horen ontkennen vd
waarheid
Sublimering = reacties die sociaal niet aanvaardbaar zijn worden omgevormd
zodat ze voor de persoon sociaal aanvaardbaar zijn
Regressie = reactie die kenmerkend is voor een vroeger ontwikkelingsstadium
terugval naar vorige levensfase
1
, Projectie = eigen gevoelens en verlangens projecteren op iemand anders
Theoretisch kader: persoonsmodel (Verhofstadt-Denève)
Dynamische IK-MIJ relatie human dilemma van existentiële visie: mens is in staat zich
als subject en object te ervaren
- IK = subjectpool, reflecterend subject, persoon als kenner, kant van jezelf die
constant zichzelf bijstuurt denkende, voelende, willende, handelende,
observerende en evaluerende instantie in de persoon
- MIJ = objectpool, object waarop gereflecteerd wordt, persoon als gekende, kant
van jezelf waar je over nadenkt eigen psychische, fysieke en maatschappelijke
componenten die we bij onszelf kunnen observeren
ZELFCONSTRUC HOOFDVRAAG UITLEG
TIE
Zelfbeeld Wie ben ik? 2 domeinen: persoonskenmerken die ik aan
Vragen
mezelf toeschrijf en condities waarin ik leef
over
mezelf
Wie zou ik willen Evaluatie vh bestaande zelfbeeld: wegdromen,
Ideaal-Zelf zijn? fantasieën, opstandige afwijzing, actief, streeft
naar verandering, dynamisch en kan
voortdurend worden aangepast
Constructies Alter-Beeld Hoe zijn de anderen? Beeld opbouwen over anderen
van mezelf
Hoe zouden de Ideaalbeeld over anderen, staat in relatie met:
over
anderen
Ideaal-Alter anderen moeten alter-beeld, zelfbeeld en ideaal-zelf
zijn?
Welk beeld hebben Hypothesen formuleren over beeld dat anderen
Meta-Zelf anderen van mij? van onszelf hebben, vergelijken met zelfbeeld,
Anderen
in relatie
kan soms als onbereikbaar ervaren worden
tot Welk beeld zouden Over hoe ik wil dat anderen mij zien, proberen
mezelf Ideaal-Meta-Zelf anderen van mij dit zoveel mogelijk te realiseren, doel: controle
moeten hebben? krijgen op gedrag van anderen tegenover
onszelf
Basisstructuur:
Persoonskenmerken en condities
- Vroegere en actuele situatie wie was ik en wie ben ik nu?
- Psychische en fysische persoonskenmerken vb: gewicht en verdraagzaamheid
- Condities (levensomstandigheden) en sociale rollen (beroepsrol, vader, zoon) zichzelf
blijven + tegemoet komen aan eisen vd verschillende rollen
Zelfbeeld:
- Toekomstige ontwikkelingen
- Sociale condities = geheel van mensen en groepen met wie ik een bepaalde relatie heb
- Betekenisvolle anderen = personen die ik als belangrijk zie, identificatiefiguur
Extern en intern zelfbeeld
2
We verbergen interne aspecten vh zelfbeeld voor een positieve evaluatie door anderen
tegenstelling tussen extern (gespeeld) zelfbeeld en intern ervaren zelfbeeld
, Bewustzijnsniveaus
- Zone A = aspecten vh zelfbeeld waarin we ons op een bepaald moment bewust van zijn
- Zone B = onbewuste componenten vh zelfbeeld vb: bepaalde kenmerken van onszelf
die we liever niet kennen
Fenomenologische zelfconstructie en realiteit
- Zone D = fenomenologische zelfbeeld = geheel van bewuste en onbewuste
persoonskenmerken en condities die ik aan mezelf toeken
- Zone C = onjuiste zone verkeerd geïnterpreteerde inhouden: verschillende
kenmerken waarover we denken te beschikken maar die niet beantwoorden aan de
sociale realiteit
- Zone E = Niet gekende inhouden: hypothetische kenmerken en condities waarop ik
niet kan reflecteren omdat ik ze niet voldoende ken
Informatiebronnen bij opbouw zelfbeeld
Introspectie = we kijken in onszelf en nemen onze eigen gevoelens en gedachten
waar nut hangt af van beschikbare tijd, cognitieve hulpmiddelen
Cognitief gedrag kan leiden tot betere zelfkennis (gedachten)
Affectief gedrag beter om op gevoelens te concentreren
Zelfperceptie = we nemen ons eigen gedrag waar en gaan dit ook beoordelen
Zelfperceptietheorie Bem: personen verwerven zelfinzicht door observatie vh
eigen gedrag en de situatie wanneer de interne signalen moeilijk te interpreteren
zijn (vb: je schrokt een broodje op en daarna besef je dat je wel erg veel honger
had)
Looking-glass self (spiegelzelf) = vergelijken met anderen, onze interpretatie vd
reactie van onze omgeving op ons gedrag
Sociale vergelijkingstheorie (Festinger) = mensen evalueren hun eigen
capaciteiten en opinies door ze met die van anderen te vergelijken
We vergelijken onszelf met personen die op ons lijken en met anderen die minder
goed presenteren bij onzekerheid en afwezigheid van objectieve criteria
Autobiografisch geheugen = essentieel onderdeel vd identiteit koppelt heden
en verleden en verschaft innerlijke continuïteit
o Egocentrische vertekening = geneigd het verleden te vertekenen zodat
het zelf meer op de voorgrond treedt
o Achteruitzicht vertekening = neiging om eigen bekwaamheid tot
voorspellen van uitkomsten te overschatten voor gebeurtenissen uit het
verleden
3
, Autobiografische herinneringen = herinneringen uit ons verleden
Culturele perspectieven
Verband tussen culturele oriëntatie en conceptie vh zelf, zelfbeeld wordt door
culturele factoren beïnvloed culturen hechten waarde aan andere zaken
Besluit:
Zelfbeeld is het effect van reacties uit je omgeving zo kan je een positief en realistisch
zelfbeeld opbouwen OF kan het vervormen (onrealistisch/ongenuanceerd zelfbeeld)
Ontwikkeling van zelfbeeld/zelfwaardering
Kinderen vormen al op jonge leeftijd een beeld van zichzelf verband met eigen
functioneren: startpunt: beschrijving van zichzelf en anderen
Noodzakelijke eerste stap = vermogen jezelf als een distinctieve entiteit te zien
naarmate kinderen ouder worden zijn ze tot meer gedifferentieerde zelfbeoordelingen in
staat
Ontstaan van taal = belangrijke stap in ontwikkeling vh zelf
Vanaf 18 maanden kunnen ze zichzelf en anderen beschrijven en herkennen ze hun
eigen spiegelbeeld internaliseren van regels en verboden en zo eigen gedrag
reguleren
Baby/peuter 3-4 jaar 5-7 jaar 8-11 jaar Adolescentie
Concrete Competenties,
zelfpresentaties balans van
Geen van concreet Overschatten mogelijkheden en Toegenomen
onderscheid observeerbaar van kwaliteiten, beperkingen, vermogen tot
tussen IK en gedrag realiseren dat introspectie
MIJ Feitelijkheden: vaardigheden zelfconcept kan en
fysieke waar ze goed in verschillen van zelfreflectie
Object kenmerken, zijn beschrijven anderen, relatie
permanentie materiële met anderen van situationele
Zelfherkennin bezittingen representaties belang, veel factoren
g categoriseren vergelijken met betrekken
Zelf 4 domeinen om in tegen anderen
beschrijvi zichzelf te stellingen unieke
ng en zelf beoordelen: praten 5 domeinen: kenmerken
waarderin Cognitieve Schoolvaardighed beschrijven
g competentie, en, sociale
fysieke acceptatie, relaties met
competentie, sportieve anderen
sociale acceptatie, vaardigheden,
gedragshouding gedragshouding, realistisch
fysieke
Zelfwaardering verschijning
gedrag,
vertrouwen, Ook globale
nieuwsgierigheid, zelfwaardering en
initiatief, succes
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller deleeuwantje1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.79. You're not tied to anything after your purchase.