Verbindend werken 2
1. KIJKEN OP DE SAMENLEVING
We kunnen met verschillende brillen naar 1 zelfde situatie kijken en toch totaal andere dingen zien of
andere conclusies maken. In de huidige sociale, economische en politieke context krijgt degene die
het hardst roept en een eenvoudige uitleg geeft aan een (multi) probleemsituatie, het grootste
forum in de media. De realiteit niet te vatten in 1 kader dat alles verklaart. De waarheid ligt ergens
middenin.
1. De huidige economische context: het
neoliberalisme
Sociaal werkers worden dagelijks geconfronteerd met de impact van sociaal-economische
veranderingen. In de samenleving wordt vooral naar het individu gekeken om het probleem of de
moeilijkheden aan te pakken, terwijl de problemen zich ook in de ruimere context. Het is belangrijk
om te kijken naar de sociaal- economische ontwikkelingen.
Neoliberalisme: een politiek streven dat gekenmerkt wordt door de gedachte dat het welzijn van
mensen het best bereikt kan worden door maximale vrijheid.
Neoliberaal beleid wordt de maatschappelijk vooruitgang gereduceerd tot economische groei. Alles
krijgt een prijs en moet zo rendabel mogelijk zijn om veel winst te maken. Economie wordt als het
ware de nieuwe religie.
Het neoliberalisme gaat ervan uit dat alle sociale en economische problemen via de markt opgelost
kunnen worden. Als de economie groeit zal iedereen, en dus ook de kwetsbare burgers er
automatisch beter van worden.
In de huidige tijdsgeest stellen (enkele) beleidsmakers dat economisch succes een individuele keuze
is en wie de keuze niet maakt of niet kan volgen, de gevolgen zelf moet dragen. Bijvoorbeeld
afhankelijkheid van uitkering wijst op luiheid.
De generatie op sociale rechten dreigt te verschuiven naar de verantwoordelijkheid van het individu
of zijn omgeving.
Neoliberalisme kunnen we ook zien als een vorm van cultuur: via media, de reclame en het onderwijs
worden we bewerkt met het neoliberaal mensbeeld van concurrerende en in zichzelf investerende
wezens.
Neoliberale opvattingen omtrent werkloosheid zoals bijvoorbeeld:
1. Iedereen die wil werken, kan werken niet iedereen die wil werken kan werken
2. Werklozen liggen dankzij een uitkering in een hangmat en willen niet werken een leven
met een werkloosheidsuitkering is geen luxe en is beperkt
3. We kunnen werklozen enkel uit hun hangmat krijgen door sancties en beperking van de
uitkering op te leggen. sanctioneren helpt niet, aangezien er onvoldoende jobs zijn. Een
harde aanpak is zelfs contraproductief.
Een goede aanpak: voldoende kwaliteiten jobs, degelijke verloning en sterke autonomie.
Arbeidsduurvermindering herverdeelt en makkelijker maken om toe te treden tot de
arbeidsmarkt. Inzetten op het goedkoper maken en kwalitatieve kinderopvang en openbaar
, vervoer. faciliterende en ondersteunende aanpak in plaats van een enkel sanctionerend
beleid.
2. De risicosamenleving
Onzekerheid
Risico’s in het leven kunnen we verzekeren zoals bij een auto. Ondanks deze welvaart, bescherming
en verzekeringen voelen velen in het westerse gedeelte zich onzeker. Door snelle en voortdurende
veranderingen moeten er ook voortdurend keuzes gemaakt worden. Mensen worden op zichzelf
teruggeworpen in een wereld die steeds meer aan de controle ontsnapt. Zekerheden waarmee we
opgroeide staan onder druk.
Er zijn 5 soorten ontwikkelingen:
1. Ondergang van een stabiele samenleving: flexibel en versplinterende samenleving
2. De groeiende scheiding tussen macht en politiek
3. De verzwakking van de nationale sociale zekerheid
4. Het veranderende tijdskader
5. Privatisering van de risico’s
Mondiale risicomaatschappij
Risicosamenleving is een maatschappij die door de zelf in gang gezette ontwikkelingen, zoals
bijvoorbeeld grote natuurrampen en terrorisme, wordt geconfronteerd met grote risico’s. centraal in
de risicomaatschappij staat het idee dat we op alle maatschappelijke domeinen met meer risico’s
worden geconfronteerd.
4 kenmerken om de overgang naar mondiale risicomaatschappij:
1. Het groeiend belang van het risico denken
2. De verschuiving van de sociale strijd: ook de rijken worden door een aantal risico’s getroffen.
3. De onaangepastheid van de sociale institutie
4. De mondialisering van de risico’s: media bepaalt immers met hun selectie van beelden wat
we als centrale risico’s zien.
‘zij grootschalig’, zij niet gebonden zijn aan bepaalde sociale groepen of klassen, dat ze in technische
zin net verzekerbaar zijn.
3. Maatschappelijke kwetsbaarheid
Kinderen en jongeren uit gezinnen met een lage socio-economische status lopen meer kans om
gekwetst te worden. Ze genieten weinig van het positieve aanbod aan informatie, vorming,
hulpverlening en het respect dat de maatschappij aan haar burgers biedt en ze worden in de
contacten met maatschappelijke instellingen (zoals school, politie, OCMW,…) vooral geconfronteerd
met de controleren, sanctionerende en discriminerende aspecten.
Maatschappelijk kwetsbaarheid is een interactief proces. Heet ontstaat in de relatie tussen het
individu en de maatschappelijke instelling. De cumulutatieve negatieve ervaringen leiden tot een
ongunstig perspectief. Ze genieten in hun contacten van weinig voordelen ervan. Zij dienen in hun
contacten vooral geconfronteerd te worden met controlerende, sanctionerende en discriminerende
aspecten van de maatschappelijke instellingen. Dit heeft als gevolg dat ze hun eigen
oplossingsstrategieën gaan ontwikkelen. (bijvoorbeeld: iemand die faalt op school is kwetsbaarder
, t.a.v. de arbeidsmarkt, de RVA,… men staat dan minder sterk om een volgende confrontatie meer
een andere maatschappelijke instelling aan te geven.)
Dus we kunnen vast stellen dat maatschappelijke kwetsbaarheid vertrekt vanuit de interactie tussen
maatschappelijke, institutionele en individuele factoren.
4. Bandbreedte
Schaarse: fundamenteel werkingsmechanisme van het individueel menselijke brein. Schaarse kan
bezit nemen van het denken. Bij een gebrek aan middelen handelen mensen anders. (bijvoorbeeld:
wij willen diëten (= gebrek aan voeding), we hebben het steeds druk (= gebrek aan tijd)). Schaarse
stuurt onze aandacht. Dit kan voordelen met zich meebrengen, het dwingt ons om te concentreren
en beter presteren.
Bandbreedte is de mentale capaciteit om na te denken en beslissingen te nemen. (bijvoorbeeld: het
onderdruk staan bij gebrek aan geld, heeft een verminderde brandbreedte). Hoe meer van onze
brandbreedte wordt ingenomen door zorgen bijvoorbeeld, hoe minder brandbreedte overblijft voor
andere zaken. Door de dynamiek van schaarse wordt er dus beslag gelegd op een deel van de
mentale bandbreedte, maar ook op het vermogen tot zelfcontrole.
Door berekeningen is er bekend geworden dat brandbreedte als gevolg van schaarste, ons denken
kan inperken tot een 13 IQ punten.
Een persoon in armoede heeft niet de mogelijkheid om mentaal afstand te nemen van de situatie. De
brandbreedte wordt constant belast zodat er minder energie kan gaan naar andere dingen. Als een
armoedeprogramma niet tot een gewenste uitkomst leidt worden de personen snel verweten dat ze
niet hun best doen, maar er moet gekeken worden naar wat maakt dat deze persoon zijn best niet
doet of het niet lukt?
5. Armoedeweb
Buitenkant van armoede: levensdomeinen uitstrekt
Binnenkant van armoede: gevoelens en het welzijn van mensen
6. Verbindend werken in het sociaal werk
Hierbij worden 3 niveaus geanalyseerd. (bijvoorbeeld: betaald werk vinden in de eigen buurt heeft
o.a. te maken met scholingsniveau en leeftijd (micro), de vestigingsplaats van bedrijven en de
beschikbaarheid van een netwerk dat informatie levert (meso) en met de situatie van jongeren op de
arbeidsmarkt en arbeidswetgeving (macro)).
MICRONIVEAU:
Kwaliteit van leven van individuen en groepen te bevorderen. Maatschappelijk werkers zetten in op
participatie en zelfredzaamheid van burgers om dat vermogen te versterken, empowerment.
Individuele factoren van lichamelijke, psychologische, relationele of materiele aard die het eigen
functioneren van de cliënt en/of het functioneren van de cliënt met anderen bepalen. (bijvoorbeeld:
gezondheid, assertiviteit, armoedesituatie, ziekte, lage scholing, beperkte competenties,…)
MESONIVEAU:
Collectieve component factoren die wat verder van de cliënt als persoon liggen. Het zijn aspecten in
de leefsituatie van de cliënt waar hij direct invloed van ondervindt. (bijvoorbeeld verbinding in
buurten op het lokale niveau om het samenleven te versterken).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lieselottekaritonas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.