Beatrice De Graaf: The Legacy of the Wars for the International System
Traditioneel wordt het Congres van Wenen beschouwd als succesvol omdat er geen grote
Europese oorlogen volgden. Ook worden Engeland en Rusland als de twee sterkste
machten gezien. Beatrice de Graaf is het hiermee oneens. Ten eerste speelden Europese
staten als Pruisen en Oostenrijk ook een belangrijke rol naast Engeland en Pruisen. Ten
tweede vindt ze de bipolaire visie op macht tussen Engeland en Rusland te simpel, want
andere staten streefden ook naar een machtige positie, bijvoorbeeld vanwege imperiale
aspiraties. Ten derde was de bipolaire of multipolaire machtsverdeling in Europa veel minder
mechanisch of reactionair dan lang gedacht is, en moet je de machtsverdeling juist zien als
iets cultureels en moreels. De Graaf ziet het Congres van Wenen als een collectieve en
imperiale interventie met wereldwijde impact. Ze ziet het Congres van Wenen als het
principe waarmee de wereld na 1815 is geordend.
Nog voordat het congres plaatsvond, kwamen de diplomaten van de geallieerde
machten samen in Parijs na het verslaan van Napoleon. Deze bijeenkomsten heetten het
‘Allied Council’. Hun werkwijze was om iedere dag bijeen te komen en hun overeenkomsten
en verschillen met betrekking tot de toekomst van Frankrijk te bespreken, in tegenstelling tot
het maken van onderlinge afspraken achter gesloten deuren. De diplomaten hielden zich
bezig met demobilisatie, de-Napoleonisatie, stabilisatie en het betalen van herstelbetalingen.
Het overkoepelende doel was om een systeem van permanente vrede tot stand te brengen.
De geallieerde machten zagen het als hun taak om de vrede in Europa te bewaren.
Hierbij was er in hun visie wel sprake van een hiërarchie. Zelf waren zij natuurlijk de eerste
klasse staten (Engeland, Rusland, Pruisen en Oostenrijk), dan had je de tweederangs staten
(Spanje, Portugal, Nederlanden en Zwitserland bijvoorbeeld) en er was een derde rang
staten die eigenlijk te insignificant waren en niet per sé autonomie verdienden. Hoewel de
geallieerde machten dus veel liberale en gematigde taal gebruikten, waren hun plannen voor
de vrede dus zeer asymmetrisch.
De bijeenkomsten van diplomaten van de geallieerde machten na de val van
Napoleon waren het begin van een nieuwe wijze van Europese diplomatie. Na 1815 werden
talloze congressen gehouden waar conflicten tussen staten konden worden uitgesproken.
Hoewel dit lang niet altijd tot een oplossing leidde, was het spreken over problemen al een
vooruitgang. Daarnaast kwamen er ook conferenties over andere onderwerpen, zoals
hygiëne, belastingen en telegraafkabels, wat tot technische, economische en politieke
ontwikkeling leidde.
Dit systeem raakte in verval richting het einde van de 19e eeuw, toen de architecten
van dit systeem het politieke toneel verlieten en nationalistische politici, wie niet denken in
termen van een machtsbalans, op het toneel kwamen. De conferenties voor technologische
ontwikkeling bleven wel bestaan.
Christopher Clark: The Revolutionary Waves of 1848
In februari en maart 1848 braken er overal in Europa revoluties uit. Het leek alsof
Europeanen verenigd opstonden tegen het ancien régime, maar al snel werden de
onderlinge verschillen duidelijk. Het traditionele perspectief op 1848 ziet vervolgens twee
dingen gebeuren in het najaar van 1848: op sommige plekken zijn er contrarevoluties
(Berlijn, Praag) en op sommige plekken namen nog radicalere revolutionairen het stuur over
(Zuid-Duitsland, Wenen en Rome). Deze radicale revolutionairen zouden in 1849 de kop in
gedrukt worden.
De auteur Clark wil de revoluties van 1848 op een verbonden manier zien, in
tegenstelling tot de traditionele literatuur die alle revoluties op een afzonderlijk nationaal
,niveau beschouwt. Clark geeft hiervoor twee redenen: de literatuur over de revoluties is in
veel verschillende talen geschreven, en de revoluties zijn altijd beschouwd in het kader van
de natiestaat. Traditioneel aangehaalde oorzaken van de revoluties in 1848 zijn inflatie van
lonen, hongersnoden en de kranten die revolutionaire ideeën verspreidden. Clark werpt hier
tegenin dat de rellen door hongersnoden tot een piek kwamen in 1847 en daarna juist
afnamen, en dat revoluties in 1848 sneller zijn verspreid dan dat kranten ze bij konden
houden. Daarnaast zijn de mensen die kranten lezen niet dezelfde mensen als die de
barricades opwerpen. Clark noemt ook de verklaring dat Parijs het centrum van de revolutie
was en dat anderen de Franse ideeën overnamen. Hij is het niet eens met deze verklaring.
Clark is juist van mening dat er in alle landen afzonderlijk sprake was van aparte
oorzaken die tot de revoluties leiden. Zo waren er in Parijs banketten waar liberale ideeën
werden besproken, en was in Rome sedert twee jaar paus Pius IX aan de macht, wie open
leek te staan voor liberale ideeën. Om echter te voorkomen dat de discussie in het kader
van de natiestaat vervalt, zegt Clark dat er in Europa sprake was van veelvuldig onderling
uitwisselen van ideeën.
Dit internationale aspect is goed terug te zien in de contrarevolutionaire respons op
de revoluties. De Pruisen vochten tegen revolutionairen in Zuid-Duitsland en de Fransen
vochten tegen de revolutionairen in Rome. Het internationale aspect overstijgt Europa, want
toen het nieuws van de revoluties na maanden de koloniën bereikte, braken daar onder de
slaven ook revoluties uit.
Jerry Knudson: Late to the Feast: Newspapers as Historical Sources
Veel historici zien kranten niet als betrouwbare bronnen. Knudson is juist voor het gebruik
van kranten als historische bronnen. Knudson is van mening dat de geschiedschrijving zich
niet alleen bezig moet houden met wat er daadwerkelijk gebeurt, maar ook met wat de
mensen denken dat er gebeurt. Als je als historicus de publieke opinie bestudeert, dan zijn
kranten primaire in plaats van secundaire bronnen. Knudson zet zich af tegen het
kwantificeren van kranten, want daarbij gaat de inhoud van de tekst verloren.
Bij het bestuderen van kranten hanteert de auteur de volgende methode: hij leest (bij
grote gebeurtenissen) ruim vijftig tot zestig jaar aan kranten die uitgekomen zijn rond de
gebeurtenis. Bij kleinere gebeurtenissen voldoet het om de kranten van tien dagen voor en
tien dagen na de gebeurtenis zorgvuldig te lezen.
Knudson schrijft dat kranten niet alleen getuigen van de geschiedenis, maar dat ze
vaak ook actoren in de geschiedenis zijn. De gebeurtenissen van de geschiedenis worden
gestuurd door dat wat in de kranten staat. Knudson vindt dat er te weinig aandacht hiervoor
is. Daarom zou er volgens hem meer samenwerking moeten zijn tussen historici en
wetenschappers in het veld van de journalistiek.
Anne Rubenstein: World History Sources, Newspapers
Kranten bieden niet alleen informatie over de wie/wat/waar van gebeurtenissen, maar ze
bieden ook contextuele informatie over wat er nog meer gaande was in de wereld. De eerste
kranten waren van linnen gemaakt, maar met de uitvinding van papier konden kranten échte
middelen van massacommunicatie worden. In de 20e eeuw gingen kranten gebruikmaken
van bedrijven als Reuters en Agence-France Presse, die verslaggevers over de hele wereld
hadden en zo veel sneller waren in hun informatievoorziening.
Bij het bestuderen van kranten moet je kritisch blijven, want de informatie die erin
staat kan soms vertekend zijn vanwege politieke doeleinden of door de omstandigheden van
de tijd waarin de krant gedrukt is. Een onderwerp kan bijvoorbeeld taboe zijn geweest.
, Daarnaast kunnen kranten informatie weglaten omdat kennis van die informatie in die tijd
vanzelfsprekend was. In dit alles speelt de politieke kleur van een krant natuurlijk ook een
rol. Een goede manier om hiermee om te gaan is om je niet te baseren op één krant, maar
op meerdere kranten uit dezelfde plaats rond dezelfde tijd. Hierbij moet je rekening houden
met de relaties van de kranten onderling, want om zo veel mogelijk lezers te trekken hebben
ze allemaal een andere strategie. Sommigen investeren in betere journalistiek, anderen
worden een roddelblad.
Kranten kunnen ook gebruikt worden voor onderzoek op de lange termijn. Denk aan
het traceren van werkgelegenheid aan de hand van vacatures in kranten. Verder is de
positie van verhalen in een krant (voorpagina vs. zevende pagina onderaan) interessant
omdat het iets zegt over hoeveel belang er aan een verhaal werd gehecht.
Enrico Dal Lago: Writing the US Civil War Era into Nineteenth-Century World History
Binnen de historiografie is een stroming die de negentiende eeuw als cruciaal ziet op het
gebied van nation-building en empire-building. Recent wordt ook de Verenigde Staten in
deze visie betrokken, en dan wordt de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) als een
cruciaal schakelpunt gezien. Ook worden er vergelijkingen gemaakt met Duitsland en Japan
omdat die gelijktijdig met de Verenigde Staten ook nationale unificatie en imperiale expansie
doormaakten.
Auteur Dal Lago is van mening dat de periode van de Amerikaanse Burgeroorlog in
de Amerikaanse geschiedenis geïntegreerd moet worden in de geschiedenis van de 19e
eeuw, door onderzoek te doen naar de oorzaken van het Amerikaanse imperium als
kapitalistische expansie, veroorzaakt door Amerikaanse unificatie na de burgeroorlog. Pas
dan zal duidelijk worden dat de periode van de Amerikaanse Burgeroorlog een periode is
van nation-building en empire-building.
Dit wordt duidelijk wanneer de geschiedenis van de Verenigde Staten wordt
vergeleken met de geschiedenis van Duitsland en Japan, die rond 1860/1870 allebei eerst
als natie verenigden, en daarna kwam de imperiale expansie op gang. De auteur is dan ook
van mening dat ‘empire building’ een onderdeel van het proces van ‘nation building’ is,
omdat de retoriek waarmee je het bestaan van je eigen natie rechtvaardigt, onvermijdelijk
ook rechtvaardigt dat sterkere staten over zwakkere staten mogen heersen.
Rosemarijn Hoefte: Indenture in the Long Nineteenth Century
‘Indentured labour’ (contractarbeid) is een vorm van arbeid waarvoor geen loon gegeven
wordt. Mensen kwamen bijvoorbeeld in contractarbeid terecht omdat hun werkgever had
betaald voor hun dure reis van Europa naar Amerika. Weigeren om te werken betekende dat
je het contract schond en dan kon je volgens de wet gestraft worden. Contractarbeid kwam
veel vaker voor nadat de slavernij was afgeschaft.
Contractarbeid bestond al millennia, maar het waren de Engelsen die het als eerste
gingen gebruiken om de slaven te vervangen. Contractarbeid is in China in 1874 verboden,
maar in Nederlands-Indië duurde het tot 1931. Er is al twee eeuwen discussie of
contractarbeid hetzelfde is als slavernij. Je kunt bijvoorbeeld het argument maken dat
contractarbeiders wél de keuze hadden om wel of niet dat contract aan te gaan, slaven niet.
Wat in ieder geval zeker is, is dat contractarbeiders géén eigendom van de plantage-
eigenaar waren, slaven waren dat wel. Daarnaast hadden arbeiders en plantage-eigenaren
bij contractarbeid bepaalde rechten en plichten tegenover elkaar, die in het contract stonden
geschreven. Bij slaven was dit ook niet het geval.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GH12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.94. You're not tied to anything after your purchase.