Belangrijke klimaatfactoren zijn de temperatuur en neerslag. De samenstelling van de atmosfeer op
aarde heeft er vaak totaal anders uit gezien. Door klimaatmodellen kan er berekend worden wat er
gaat gebeuren met het klimaat op aarde.
Fysisch-geografische zones: belangrijke samenhang tussen ecosystemen en landschappen. Op de
overgang van de ene naar de andere zone heeft klimaateffect juist een groot effect
Met metingen en waarnemingen van satellieten kan er een goed beeld worden geschetst van de
weerstoestand op aarde.
Uit verschillende verslagen van vroeger valt veel informatie te halen over bijvoorbeeld waterstanden
in rivieren en duur van het sneeuwdek.
Proxies/Proxy data: indirecte gegevens(van het klimaat)
Manieren om klimaat te onderzoeken:
- Dendrochronologie voor weersomstandigheden(tot paar duizend jaar). Het liefst wordt deze
techniek met eikenhout gebruikt omdat dat elk jaar een ring groeit, ongeacht de
weersomstandigheden.
- Pollen voor temperatuur(tot tienduizenden jaren). Pollen komen in grote getalen voor en
hebben een karakteristieke vorm.
- IJskernen voor atmosferische concentraties(tot 740.000 jaar). Tussen ijs blijft lucht zitten met
paleo-CO2 en methaan waarvan de hoeveelheid te bepalen is.
- Landschap voor temperatuur/ijstijden. Structuren als een vorstwig(bodem scheurt door de
kou, loopt vol met water in de zomer, bevriest weer en zet uit in de winter waardoor de
scheur breder wordt) en een pingo(water bevriest in ondergrond en trekt water uit de
omgeving aan wat ook bevriest waardoor een ijsbult ontstaat. Aan de bovenkant barst de
bult open en door zonlicht smelt het ijs, en zakt de bult in elkaar tot een pingo ruïne).
- Fossiel plankton voor temperatuur van zeewater(tot 5.5 miljoen jaar). Door het verschil in 16O
en 18O te bekijken in fossiel plankton is het duidelijk of er een warme of koude periode was
door verdamping(in ijstijd meer 18O)
- Schelpen voor temperatuur en neerslag(tot honderdduizenden jaren). Met andere isotopen
dan zuurstof kun je met schelpen droge en natte periodes achterhalen door te kijken naar
jaarringen van de schelpen.
- Druipstenen voor nat en droge periodes(tot tienduizenden jaren). De druipstenen maken
groeiringen. Bij een natte periode zijn er dikke ringen, en bij een droge perioden geen ringen
maar wel stof en organisch materiaal.
- Gesteente voor temperatuur en zeespiegel(tot 70 miljoen jaar). Door fossielen en
kalkafzetting kun je achterhalen dat Nederland vroeger bedekt was met een ondiepe
tropische zee.
Etage: geologisch tijdvak
Periglaciale omstandigheden: de bodem is geheel of gedeeltelijk bevroren, maar niet bedekt met ijs.
Voor Nederland zijn dit de perioden van ijstijden in het Pleistoceen.
Paleoklimaat: het klimaat van het verleden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliekersting. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.25. You're not tied to anything after your purchase.