Zeer uitgebreide samenvatting waarin alle onderwerpen van kwartaal 6: beweging en stroming duidelijk aan bod komen. Deze samenvatting is gebaseerd op aantekeningen tijdens de lessen, oude tentamenvragen en veel bevonden moeilijke onderwerpen.
Samenvatting MGZ Q6
Elektrische verschijnselen
Motorische neuronen dragen motorische informatie weg van de hersenen naar de
spieren en klieren.
Sensorische neuronen dragen zintuiglijke informatie van zintuiglijke receptoren in
het lichaam naar de hersenen voor verwerking.
Schakelneuronen nemen deel aan de verwerking van de zintuiglijke informatie in het
centrale zenuwstelsel.
Soma (cellichaam): ontvangt signalen van andere cellen en stuurt deze door naar de
axon.
Dendriet: ontvangt signalen van andere cellen en stuurt deze via het cellichaam naar
de axon.
Axon: genereert actiepotentiaal en geeft het door aan de volgende cel; axonheuvel
→ axon collateralis → axon terminalis.
Schwanncel (gliacel): zorgt voor myelinisatie van het perifere zenuwstelsel. De
myelineschedes zorgen voor een saltatoire (sprongsgewijze) impulsgeleiding, die
sneller gaat dan de normale impulsgeleiding. De open ruimtes tussen de
Schwanncellen zijn de knopen van Ranvier.
Soorten neuronen:
Multipolaire neuronen zijn de
meest voorkomende neuronen in
het centrale zenuwstelsel.
Bipolaire neuronen bevinden
zich in het netvlies, binnenoor en
reukgebied van de hersenen.
Unipolaire neuronen bevinden
zich vooral in de ganglia.
,Neurogliacellen bieden structurele ondersteuning, leveren voedingsstoffen en
houden de neuronale homeostase in stand. Daarnaast vullen neurogliacellen de
ruimte in van dode neuronen.
- Centrale zenuwstelsel:
o Astrocyten: voeding, ondersteuning, eindvoetjes
o Oligodendrocyten: myelinevorming om axonen
o Microglia: afweer en macrofaagfunctie
o Ependymcellen: cerebrospinale vloeistof (CSF)
- Perifere zenuwstelsel
o Schwanncellen: myelinisatie van perifere zenuwstelsel
o Satellietcellen: uitwisseling van materialen tussen neuronale
cellichamen en het interstitieel vocht waarin de neuronen baden
Ionkanalen:
Voltage gated Chemically gated Non-gated
Werkingsmechanisme Spanningsverschil Neurotransmitters De kanalen staan
als ACh en GABA altijd open
binden aan het
kanaal, waardoor
deze open gaat
Locatie Axonen Dendrieten en Dendrieten,
cellichamen cellichamen en
axonen
Soort potentiaal Actiepotentiaal Synaptische Rust
potentiaal membraanpotentiaal
De membraanpotentiaal ligt tussen de -40 mV en -95mV. De permeabiliteit van het
celmembraan is afhankelijk van het aantal ionkanalen en het aantal geopende gated
kanalen. In rust zijn neuronen heel permeabel voor kalium, minder voor natrium en
een heel klein beetje voor chloor.
De membraanpotentiaal is nodig voor:
- Communicatie tussen cellen
- Gecontroleerde activiteiten van netwerken
- Transport van stoffen
- Energieomzetting/reservoir
Hoe groter het concentratieverschil (gradiënt), hoe extremer de evenwichtspotentiaal.
Hoe groter de permeabiliteit voor een ion, hoe groter de invloed op de
membraanpotentiaal. Kalium heeft een hoge invloed op de membraanpotentiaal,
chloor heeft een gemiddelde invloed en natrium een lage. De evenwichtspotentiaal
wordt bepaald door verschillen in concentraties en verschillen in permeabiliteit. Bij
een neuron heerst er een rustpotentiaal van -70 mV.
,Voor positief geladen ionen geldt: wanneer de
ionconcentratie binnen de cel hoger is dan buiten
de cel, is de membraanpotentiaal negatief.
Voor negatief geladen ionen geldt: wanneer de
ionconcentratie binnen de cel hoger is dan buiten
de cel, is de membraanpotentiaal positief.
Natrium (Na+) bevindt zich vooral extracellulair.
Bij een transmembraanpotentiaal van 0 gaan er
meer natriumionen in de cel, dan uit de cel,
waardoor de cel positief wordt. Op een gegeven
moment kan natrium moeilijker de cel in,
waardoor er een evenwicht van 66 mV ontstaat.
Kalium (K+) bevindt zich vooral intracellulair. Bij
een transmembraanpotentiaal van 0 gaan er
meer kaliumionen uit de cel, dan in de cel,
waardoor de cel negatief wordt. Op een gegeven
moment kan kalium moeilijker de cel uit,
waardoor een evenwicht van -90 mV ontstaat.
In rust staan er meer kaliumkanalen open dan natriumkanalen, waardoor kalium
“wint” en de membraanpotentiaal ongeveer -90 mV is. De natriumkanalen gaan wel
sneller open dan de kaliumkanalen, waardoor natrium “wint” en de
membraanpotentiaal ongeveer 10 mV wordt.
De Na+/K+ATPase transporter behoudt de membraanpotentiaal door te
compenseren voor de lekkanalen. Dit gebeurt tegen de gradiënt in, waarvoor dus
energie in de vorm van ATP nodig is.
Intracellulair:
- Weinig natrium
- Weinig chloor
- Veel kalium
Extracellulair:
- Veel natrium
- Veel chloor
- Weinig kalium
Calcium gaat via een uniport door
de membraan heen.
Natrium en glucose gaan via een
symport.
Natrium en kalium gaan via een
antiport.
, Een actiepotentiaal duurt altijd even lang en heeft dezelfde amplitude. De snelheid
hangt af van:
- Diameter axon: hoe groter, hoe minder weerstand, hoe sneller
- Bedekking myeline: impuls springt snel van knoop naar knoop
1. Rustfase: Na+- en K+-poorten gesloten
2. Drempelwaarde
3. Depolarisatie: openen Na+-poorten, waardoor Na+ de cel instroomt
o Acetylcholine bindt aan ligand-gated natriumkanalen, waardoor de
permeabiliteit van de membraan voor natrium toeneemt.
4. Repolarisatie: sluiten Na+-poorten, openen K+-poorten, waardoor K+ de cel
uitstroomt
5. Hyperpolarisatie: vertraging sluiten K+-poorten, waardoor er nog extra K+ de
cel uitstroomt.
Refractionaire periode = periode waarin het erg lastig is om een nieuwe prikkeling
van de zenuwcel op te wekken. Hierdoor gaat het signaal maar één richting op.
- Absolute refractaire periode: natriumkanalen zijn nog geopend, waardoor
het onmogelijk is om een nieuwe actiepotentiaal te laten ontstaan. Deze
periode bevindt zich boven de drempelwaarde.
- Relatieve refractaire periode: het is wel mogelijk om een nieuwe
actiepotentiaal op te wekken, maar er is een sterkere stimulus nodig dan
normaal. Deze periode bevindt zich onder de drempelwaarde.
Alles-of-niets principe = er ontstaat of geen actiepotentiaal, of een volledig
actiepotentiaal.
Spierverlamming ontstaan wanneer de rustpotentiaal boven de drempelwaarde ligt
en de natriumkanalen constant open zullen blijven staan. Daarnaast wordt ook de
amplitude van de actiepotentiaal kleiner door het verminderde verschil van de
ionconcentraties binnen en buiten de cel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veronjanssen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.57. You're not tied to anything after your purchase.