Tijdvak 5: Tijd van ontdekkers en
hervormers (VOGGP)
Door: Sara Rozema
Ka 18: Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het
begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
V= mens- en wereldbeeld en (nieuwe) wetenschappelijke belangstelling
O= veranderen van mens- en wereldbeeld en het ontstaan van een
nieuwe wetenschappelijke belangstelling
G= De uitvinding van een wiskundig model door Copernicus
G= Nieuwsgierig naar het onbekende
P= Copernicus
In de renaissance veranderde het mens- en wereldbeeld en ontstond er
een nieuwe wetenschappelijke belangstelling. Dit kwam doordat mensen
veel meer gingen denken over nu in plaats van te denken aan
het leven na de dood, maar ook doordat mensen steeds
nieuwsgieriger werden naar het onbekende en leergieriger
werden. Een goed voorbeeld bij dit kenmerkend aspect is de
uitvinding van een wiskundig model door Copernicus in 16e
eeuw, omdat door deze uitvinding het wereldbeeld veranderde
(vroeger dachten de mensen dat de aarde in het midden van
het zonnestelsel stond, maar bij dit wiskundig model stond de
zon in het midden) en deze uitvinding werd gedaan doordat Copernicus
Copernicus leergierig en nieuwsgierig was naar het onbekende.
Ka 19: De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.
V= hernieuwde oriëntatie op het klassieke erfgoed
O= hernieuwde oriëntatie op het klassieke erfgoed
G= klassieke teksten bestuderen, ging bij de opleiding van de hogere
burgerij horen
G= Denkwereld van de klassieke auteurs begrijpen
P= Leonardo da Vinci
Er kwam een hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke
oudheid doordat het mensbeeld veranderde. Mensen vonden hun
nieuwe levensstijl lijken op die van de Grieken en Romeinen
waardoor ze zich gingen verdiepen op het erfgoed van de klassieke
oudheid. In de 16e eeuw ging het bestuderen van teksten uit de
klassieke oudheid dan ook horen bij de opleiding van de hogere
burgerij. De gedachte achter het bestuderen van deze teksten was
dat mensen de denkwereld van de klassieke auteurs wilde
Leonardo da Vinci begrijpen. Ook werd klassieke kunst als voorbeeld gebruikt.
,Kunstenaars wilde namelijk personages levensecht schilderen en
beeldhouwen. Een goed voorbeeld bij dit kenmerkend aspect is Leonardo
da Vinci zelf, omdat deze man een uomo universales was. Hij had zich op
verschillende terreinen ontwikkeld.
Ka 20: Het begin van de Europese expansie overzee
V= Europese expansie overzee
O= Europese expansie overzee
G= in 1492 ontdekte Columbus Amerika en in 1488 stichtte Bartholomeo
Diaz Kaap de Goede Hoop
G= nieuwsgierig naar het onbekende en Europese handelaren wilde de
specerijen (nadat de Turken de handel opdroogde) zelf in ‘Indië’ halen
P= ontdekkingsreizigers
In de 16e eeuw begonnen de Europeanen aan hun expansie overzee. Men
was namelijk nieuwsgierig naar het onbekende en wilde altijd al een keer
graag naar China en Indië. Maar ook wilde de vorsten hun macht
uitbreidde, wilde men meer kennis over de aarde opdoen (zoals de
omtrek), wilde christelijke vorsten het christelijke geloof verder uitbreiden
en wilde de Europese handelaren de specerijen zelf halen (omdat toen de
Turken de stad Constantinopel hadden veroverd, droogde ze de handel
van onder andere specerijen op waarnaar de Europese handelaren zelf de
specerijen wilde halen
vanwege de winst die
het opleverde). De
ontdekkingsreizen
waren dus pogingen
om de Europese
expansie uit te
breiden.
Een belangrijke
gebeurtenis (die bij dit
kenmerkend aspect
hoort) is dan ook de
ontdekking van
Amerika door Columbus in 1492 en de stichting van Kaap de Goede Hoop
door Bartolomeo Diaz in 1488, omdat de ontdekking van Amerika een
gelukte poging was waardoor deze iets toevoegde aan de Europese
expansie.
, Ontdekkingen en gestichte kolonies door Europese landen
Ka 21: De protestantse reformatie had de splitsing van de christelijke kerk
in West-Europa tot gevolg.
V=protestante reformatie en splitsing christelijke kerk
O= protestante reformatie
G= Luther begint kerkhervorming in 1517, in 1536 kwam in Genève een
calvinistisch bestuur aan de macht en de splitsing
van de christelijke kerk
G= wilde de roomse kerk veranderen vanwege de
fouten
P= Luther, Calvijn en Erasmus
In de middeleeuwen ergerden mensen zich al aan
misstanden van de kerk. Deze kritiek kon de kerk in
de middeleeuwen nog onderdrukken,
maar dat lukte niet meer met de
hervormingsbeweging. Een wegbereider van deze beweging
was de humanist Erasmus. Hij bestudeerde de originele
Griekse teksten van het Nieuwe testament en vergeleek
deze met de Latijnse Vulgaat en stelde dat de Vulgaat vol
zat met fouten. Zijn Bijbelonderzoek versterkte zijn kritiek
op de kerk (daardoor was hij dus een wegbereider van de
protestantse reformatie).
De starter van de protestantse reformatie was de monnik
Maarten Luther. Hij vond namelijk dat er fouten waren in de
rooms-katholieke kerk en hij wilde deze verbeteren. Daarom stuurde hij
een brief naar een bisschop in 1517 (hiermee startte hij de protestante
reformatie) waarin Luther in 95 stellingen onder andere de
fout aflaten afkeurde. Luther wou dus een hervorming binnen Maarten Luther
de kerk op gang brengen alleen de paus beschuldigde hem
van ketterij. Door deze beschuldiging zette hij Luther ook aan om zijn
ideeën verder uit te werken. In 1521 werd Luther dan ook de kerk
uitgezet.
Een andere belangrijke hervormer was Johannes Calvijn. Wat hij geloofde
leek veel op wat Luther geloofde er waren eigenlijk maar 2 grote
verschillen. Een verschil was dat Luther wel geloofde dat geloven een
Johannes Calvijn
, mens konden redden en Calvijn niet. Calvijn geloofde namelijk dat God al
had bepaald wie naar de hemel ging (dit waren de uitverkorenen en dat
kon je alleen zijn als je de vaak de Bijbel las en vaak bad) en wie niet. Het
andere verschil was dat Luther vond dat je niet mocht optreden tegen de
overheid, terwijl Calvijn vond dat je wel in opstand mocht komen tegen de
overheid als deze niet de ‘ware godsdienst’ bevorderde.
De protestantse reformatie had ook gevolgen. Door deze reformatie
splitste de christelijke kerk in West-Europa in de rooms-katholieken en
protestanten. Ook kwamen er door deze reformatie (veel)
godsdienstenoorlogen in West-Europa.
Ka 22: Het conflict in de Nederlanden dat
resulteerde in de stichting van een Nederlandse
staat.
V= conflict in de Nederlanden en stichting
Nederlandse staat
O= conflict in de Nederlanden
G= In 1568 begon Willem van Oranje de
Nederlandse Opstand, Beeldenstorm in 1566 en in
1588 ontstaan van de Republiek/ stichting van een
Nederlandse staat.
G= Karel V en daarna Filips II wouden Nederland
centraliseren, dus voor het hele land ook hetzelfde geloof (rooms-
katholiek). Hier waren de Nederlanders niet mee eens.
P= Willem van Oranje, Margaretha van Parma, Karel V, Filips II en Alva
In 1515 nam Karel V het bestuur in de Nederlanden over en
hij wou dat de Nederlanden een eenheid werd. Daarom
begon hij de Nederlanden te centraliseren. Karel V stelde
een centraal bestuur in Brussel de Raad van Staten (die nu
nog steeds hoogste adviesraad van Nederland is) en hij
bepaalde dat het katholieke geloof het enige geloof in de
Nederlanden mocht zijn. De opvolger van Karel V was zijn
zoon Filips II die net als hem Nederland als eenheid wou.
Alleen Filips II was veel strenger dan Karel V.
De Nederlanders waren het niet met de centralisatie eens.
Zij wouden (onder andere) vrijheid van geloof. Daarom
smeekte zij aan de landvoogdes Margaretha van Parma om
de geloofsvervolgingen af te schaffen. Margaretha van
Parma had zo veel medelijden dat ze geloofsvervolgingen
afschafte. Hierdoor durfde de calvinisten
in 1566 ‘hagenpreken’ te houden. Dit leidde tot de Willem van Oranje
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rozemasara. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.82. You're not tied to anything after your purchase.