Vindplaats personenrecht en familierecht
o Burgerlijk wetboek (personenrecht) “personen” (ART. 7 – ART 515 oud
BW)
o Afzonderlijke wetgeving (bv. Geesteszieke jeugdbescherming…
o Relatievermogensrecht
o Internationaal recht speelt ook belangrijke rol
Raakvlakken met andere rechtsvakken
o Huwelijksvermogensrecht (familiaal vermogensrecht)
o Het erfrecht (erfelijke omgang van goederen binnen de familie)
o Het gerechtelijk privaatrecht:
Familierechtbank (één dossier, één rechter)
Bemiddelen via KMS
Hoorrecht
o Het strafrecht
Familieverlating
Kindermisbruik
o Het fiscaalrecht en het sociaalzekerheidsrecht de familiale
verhoudingen
Samenhang personenrecht en familierecht
o Naamrecht
Personenrecht (staat van persoon)
Familierecht (afstamming, adoptie)
o Jeugdbeschermingsrecht
Personenbeschermingsrecht belang van het kind
Familierecht opvoeding
,I. Persoonlijkheid
1. De persoon
1.1 Begrip personen:
o Elke entiteit die drager kan zijn van rechten en plichten
o Deze eigenschap heet rechtsbekwaamheid
1.2 Soorten personen:
o Natuurlijke personen
o Rechtspersonen
1.3 Natuurlijke personen:
o De natuurlijke persoon: alleen mensen zijn personen
o Elke mens heeft rechten en plichten
o Kan goederen kopen, mag huwen, kan ervan, mag schenken …
o Alleen de levende mens is een persoon (embryo, lijk, foetus hebben geen
rechtspersoonlijkheid wel bijzondere rechtsbescherming)
o Zijn allen rechtsbekwaam en principieel in gelijke mate (art. 10 Gw. en
art. 4 oud BW)
o Er kan geen beslag gelegd worden op de’ handelswaarde’ van een mens
1.4 Beperking subjectieve rechten
o Wet of rechter ontneemt of ontzegt aan enkele personen een beperkt
aantal subjectieve rechten
1.5 De rechtspersoon: Begrip
,o Het recht geeft aan bepaalde groeperingen van personen en/of middelen
ook de hoedanigheid van persoon
o Gevolg
rechtspersonen kunnen, los van de samenstellende natuurlijke personen, aan
het rechtsverkeer deelnemen zoals een mens, als dragers van subjectieve
rechten en plichten
Vb : verenigingen (vzw’s), vennootschappen
1.6 Beperking rechtsbekwaamheid
o Vreemdelingen hebben niet alle politieke rechten
o Bepaalde door wet opgesomde personen in relatie tot bepaalde andere
personen (lees art. 4.142 BW en art. 215 oud BW)
o Door rechter (lees art. 4.6 BW en art. 32 Jeugdbeschermingswet)
1.7 Ontstaan en beëindigen van de persoonlijkheid van de
natuurlijke persoon: ontstaan
o Vangt aan met de geboorte
o Levend
vanaf 24 weken (6 maanden), een doodgeboren kind verwerft geen
persoonlijkheid
o Levensvatbaar
dus niet in de onmogelijkheid verkeren om te overleven (bv extreme
vroeggeboorte niet)
o Een verwekt kind
kan al titularis zijn van bepaalde rechten en plichten voor de geboorte in
zoverre het later levend en levensvatbaar geboren wordt. (vb kind van
Wouter Weylandt. ‘Infans conceptus pro iam nato habetur quotiens de
commodo eius agitur’)
o Vermoeden van verwekking
300 tot 180e dag voor geboorte
1.7.1 Ontstaan en beëindigen van de persoonlijkheid van de
natuurlijke persoon: beëindiging
, o Eindigt met overlijden
o Bij euthanasie wordt geacht natuurlijke dood gestorven te zijn voor
wat betreft uitvoering overeenkomst waarbij hij partij was (vb.
levensverzekering)
o Verdacht overlijden? (Mogelijk dient gerechtsarts ingeschakeld te
worden)
o Faillietverklaring is mogelijk 6 maanden na overlijden
o Geen definitie van ogenblik van dood. ( wanneer alle functies nodig
voor handhaving menselijk leven “volledig” en “onomkeerbaar”
uitgevallen zijn)
o Orgaanuitneming ‘ex mortuo’
het overlijden van de donor moet worden vastgesteld door een college
van drie geneesheren
o Commorientes-leer
indien de volgorde waarin twee of meer personen zijn overleden niet kan
worden bepaald , stelt de wet een vermoeden van gelijktijdig overlijden
vb. vliegtuigramp, treinramp
2. De staat van de persoon, de bekwaamheid, de
burgerlijke stand
2.1.1 Staat van de persoon: begrip
o Geheel van persoonlijke en persoonlijke relatie gebonden
hoedanigheden van een persoon die zijn juridische plaats in de
maatschappij en de familie bepalen
o Het is de rechtstoestand van een persoon die zijn rechten en plichten
bepalen
o Lees art. 6, § 2 oud BW
2.1.2 Tegenover wie/wat geldt deze rechtstoestand?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller blabla24. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.77. You're not tied to anything after your purchase.