Karel de Grote Hogeschool Financiën en Verzekeringen
Samenvatting Bank en Beurs
1. Geschiedenis
1.1 Rol van geld: functies
1. ruilmiddel
Enkele nadelen directe ruil:
• vereist overeenstemming van beide partijen
• probleem van ondeelbaarheid
• risico van verlies en/of bederfbaarheid
Oplossing ➔ indirecte ruil dankzij geld als tussenschakel
2. waardemeter (er zijn 4 waardemeters)
➢ Geld is een maatstaf om de waarde (prijs) van goederen en diensten uit te
drukken
➢ Geld laat toe om de waarde van verschillende goederen en diensten op te
tellen (BBP, vermogen vennootschap, …)
➢ Spaar- en beleggingsmiddel: door geld te beleggen kan de koopkracht van
vandaag naar de toekomst overgebracht worden
➢ Krediet- of financieringsmiddel: het is mogelijk om aankopen pas in de
toekomst te betalen
Het woord ‘Beurs’ is genoemd naar de Brugse makelaarsfamilie ‘Van der Buerse’.
Brugge was in de middeleeuwen en in het begin van de 15de eeuw, het grootste
handelscentrum van Europa.
Economische en Monetaire Unie (EMU)
Dit werd opgericht met als uiteindelijke doel: het invoeren van een Europese eenheidsmunt
Convergentiecriteria* van Maastricht
Eurozone: 19 landen van de EU die de euro gebruiken
4 belangrijke criteria:
1) prijsstabiliteit: de inflatie mag niet meer dan 1,5 procentpunt hoger liggen dan dat
van de 3 best presterende lidstaten.
2) Stabiliteit van de openbare financiën: de staatschuld mag niet meer dan 60% en het
jaarlijkse begrotingstekort niet meer dan 3% van het bruto binnenlands product
bedragen.
3) Wisselkoersstabiliteit: de staat moet ten minste 2 jaar zonder devaluatie
deelgenomen hebben aan het wisselkoers II mechanisme.
4) Langetermijnrente: de rente op langetermijnstaatobligaties mag niet meer dan 2
procentpunt boven het gemiddelde van de 3 best presterende lidstaten (landen met
laagste inflatie) liggen.
Krystell Villagran Martinetty
, Karel de Grote Hogeschool Financiën en Verzekeringen
Eurosysteem = ECB + centrale banken van landen die euro gebruiken
Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) = ECB + centrale banken van de 27 EU-
lidstaten
Denemarken is in de EU maar behoort bij ESCB
Bankenwet - kredietinstelling:
“in ontvangst nemen van gelddeposito’s of andere terugbetaalbare gelden en het verlenen
van kredieten”
2. De bank binnen het financiële landschap
2.1 Belangrijkste functies bank
1. Intermediatiefunctie
Surplus sectoren = degenen die geld over hebben (vb. gezinnen, bedrijven, overheid,
buitenland)
Deficitsectoren = degenen die geld nodig hebben (vb. gezinnen, bedrijven, overheid,
buitenland)
Op een bepaald moment ben je surplus (wanneer je geld op je spaarrekening zet) en op een
ander moment ben je eveneens deficit (wanneer je een hypothecaire lening aangaat).
➢ Directe financiering: dingen die een discussie kunnen zijn: looptijd, grootte van de
bedragen, risico (hoe kan ik zeker zijn dat ik het geld terugkrijg?), transactie- en
informatiekosten
vb. een moederbedrijf dat geld in een dochterbedrijf pompt (gebeurt dus niet via
een platform of een bank maar rechtstreeks
vb. ouders die hun kinderen geld geven als ze een huis gaan kopen (gebeurt niet via
een platform of een bank maar rechtstreeks)
Geld
Surplus Deficit
sectoren sectoren
Financiële activa
Krystell Villagran Martinetty
, Karel de Grote Hogeschool Financiën en Verzekeringen
➢ Semi-directe financiering: niet direct, maar ook niet via banken
Kenmerken: tussenpersonen (makelaars, dealers)
Voordelen: informatievoordeel, eerlijk prijsverloop, (prijs bepaald door vraag en
aanbod), risicospreiding mogelijk
Nadelen: te veel info, kosten
vb. we kopen een aandeel (Colruyt weet niet dat zijn aandeel naar mij gaat)
FA FA
Surplus Deficit
Financiële
sectoren sectoren
tussenpersonen
€ €
FA = een financieel actief (aandeel, obligatie, fonds)
➢ Indirecte financiering (intermediatie): als de bank failliet gaat, krijg je je geld voor
een deel terug. Maar als de deficitsector failliet gaat, gaat de bank u toch uw
spaargeld moeten teruggeven en gaan ze de risico’s overnemen.
Kenmerken: geen contact meer tussen sectoren
Voordelen:
a) kredietinstellingen hebben
b) reguleringsvoordeel: je kan niet zomaar een bank oprichten
c) schaalvoordelen: ze hebben mensen in dienst die niets anders doen dan
kredieten verlenen, meehelpen fondsen verkopen, … = specialisatie
d) informatievoordeel: ze kunnen al de informatie van betalende sites etc.
betalen
2. Transformatiefunctie
➢ Looptijdtransformatie/termijnomzetting: financiële sector absorbeert risico’s en
verschuift een teveel aan liquiditeit (spaargeld) naar de actoren die hier een tekort
aan hebben (deficitsectoren)
vb. persoon A: zichtrekening , KT
persoon B: spaarrekening, KT
persoon C: termijnrekening van bijvoorbeeld 2 jaar
persoon D: kasbon van bijvoorbeeld 4 jaar
→ De bank gaat al deze korte termijnbedragen samenvoegen tot een groot bedrag.
Bijvoorbeeld: een lening aan een gezin voor 20 jaar
Krystell Villagran Martinetty
, Karel de Grote Hogeschool Financiën en Verzekeringen
➢ Schaaltransformatie/omvangomzetting
Vb. persoon A heeft 100 euro op de zichtrekening
persoon B heeft 500 euro op de spaarrekening
persoon C heeft 5000 euro op de termijnrekening
persoon D heeft 1250 euro kasbon
Dit zijn allemaal bedragen die niet groot genoeg zijn om een grote lening aan te
gaan.
De banken hebben geen 4 klanten maar duizenden klanten. De bank gaat dan al die
kleine bedragen samenvoegen en omzetten naar een aantal grote bedragen vb. een
lening aan onderneming X : 500 000 euro.
➢ Valutatransformatie/plaatsomzetting:
Veel van onze spaargelden gaan naar het buitenland en omgekeerd ook. Banken
gaan onze spaargelden ook naar het buitenland uitvoeren.
➢ Risico-omzetting:
Een bank moet proberen zeer goed in te schatten wat het risico is van kredieten.
Krystell Villagran Martinetty
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller krystellvillagranm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.04. You're not tied to anything after your purchase.