Dit is een samenvatting van de tentamenstof van het gedeelte recht van het vak Recht & Ethiek. H1, H2 (zonder 2.9), H3 t/m H5, H6.1 en H6.2, H7.11, H8 en H9.
1.1 Waarom is er recht?
Vrede, veiligheid en gelijkheid in onze samenleving
Het weerspiegelt onze normen, waarden en idealen
Het dient ertoe zo veel mogelijk conflicten te voorkomen en bestaande conflicten op
te lossen
1.2 Functies van het recht
4 belangrijke functies:
1. Normatieve functie = in het recht liggen normen vast die aangeven wat wenselijk en
wat onwenselijk gedrag is, wat goed en wat fout is wordt ons van kinds af aan
geleerd rechtsnormen: op ethische fatsoensnormen overtreden staat een straf
2. Instrumentele functie = het recht is een instrument van de wetgever om bepaald
gedrag bij mensen te realiseren verkeersregels
3. Aanvullende functie = als mensen vergeten goede afspraken te maken met elkaar,
dan kunnen ze terugvallen op de regels van het recht gezamenlijk auteursrecht
4. Geschiloplossende functie = wanneer 2 of meer partijen hun conflict niet zelf kunnen
oplossen, dan zal een onafhankelijke derde een besluit nemen taak voor de
rechter
1.3 Waar vinden we recht?
4 rechtsbronnen:
1. De wet = een geschreven rechtsregel onze nationale wetten worden gemaakt door
de regering en de Staten-Generaal (1e en 2e kamer) = formele wetgever
Wetten in formele zin = worden opgesteld door formele wetgever (overheid)
Grondwet, het Wetboek van Strafrecht
Wetten in materiële zin = alle bepalingen die volgens hun inhoud als een wet
gezien kunnen worden als de wet algemeen verbindende voorschriften (avv’s)
bevat worden opgesteld door formele wetgever of lagere wetgever
↪️Artikel 1 Grondwet – Verbod op discriminatie = beide
Wetten in formele zin die geen wet in materiële zin is = ze zijn opgesteld door de formele
wetgever maar bevatten geen algemeen verbindende voorschriften, omdat ze zich richten
op 1 specifiek geval Toestemmingswet voor een huwelijk van een lid van het Koninklijk
Huis komt niet vaak voor
Wetten die geen wet in formele zin zijn maar wel een wet in materiële zin = ze zijn niet
opgesteld door de formele wetgever maar bevatten wel algemeen verbindende
voorschriften provinciale en gemeentelijke verordeningen
Avv’s = regels die voor iedereen gelden niet gericht op een specifiek persoon of geval
2. De jurisprudentie (rechtspraak/rechtersrecht) = het geheel van uitspraken van
rechters, vormt een richtlijn voor de rechtspraak in latere, soortgelijke gevallen
rechten dienen telkens opnieuw te worden geïnterpreteerd en uitgelegd (door
rechters) rechters kunnen een leegte in de wet opvullen
↪️Politie ‘mierenneuker’ noemen mag, maar het hangt af van de context of het
beledigend is
, 3. Het verdrag (internationale recht) = een afspraak gesloten door staten en/of
volkenrechtelijke organisaties, een soort contract verdragen kunnen de volgende
inhoud hebben:
Staten kunnen hun rechten en plichten over en weer vastleggen
Staten kunnen rechten opnemen die gaan over hun burgers
Verdragen kunnen internationale organisaties en tribunalen in het leven roepen
(Verenigde Naties)
o Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens = recht op een eerlijk proces
4. Het gewoonterecht (ongeschreven recht) = gewoonterechtelijke regels zijn niet in de
wet vastgelegd, maar rechters kunnen deze wel meenemen in hun beslissing alles
wat je met elkaar afspreekt
Deze 4 + het internationale recht = de bronnen van het recht
Volgorde van de bronnen van het recht:
1. Internationaal recht
2. Grondrechten
3. Wetten
4. Jurisprudentie
5. Gewoonterecht
1.4 De rechtszekerheid
Rechtszekerheid = rechten moeten voor iedereen in vergelijkbare omstandigheden hetzelfde
zijn
↪️creatieve industrie kenmerkt zich juist door innovatie veel discussie hierover
1.5 Nederlands recht
Privaatrecht = geeft regels en wetten die gelden voor en tussen burgers onderling, tussen
burgers en bedrijven en tussen bedrijven onderling rechtsgebieden:
Het verbintenissenrecht = gaat over een handeling van 1 of meerdere
(rechts)personen, aangaan van een overeenkomst
Intellectueel-eigendomsrecht = gaat over de bescherming van voortbrengselen van
de menselijke geest (liedje, boek, schilderij) auteursrecht en merkenrecht
Goederenrecht = wie eigenaar is van een bepaald goed en hoe hij dat kan overdragen
Ondernemingsrecht = interne en externe juridische zaken van ondernemingen
Personen- en familierecht = juridische zaken die in een gezin of familie kunnen spelen
Arbeidsrecht = juridische zaken tussen werkgever en werknemer
Publiekrecht = gaat over wetten en regels die van toepassing zijn tussen burgers en
overheidsorganen en tussen overheidsorganen onderling rechtsgebieden:
Staatsrecht = geeft regels over de organisatie van de Nederlandse staat
Strafrecht = bepaald welke feiten strafbaar zijn en wat de straf is
Bestuursrecht = gaat over regels waar de overheid zich aan moet houden bij het
nemen van beslissingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukvanderwal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.