Gezondheidsgedrag:
wat een persoon voor zichzelf en anderen doet om gezond te blijven.
kan adequaat of inadequaat eraan toe gaan.
De definitie van gezondheid uit WHO (wereldgezondheidsorganisatie) 1948:
gezondheid is een toestand van fysieke, geestelijke en sociale welbevinden en niet louter het
ontbreken van ziekten.
De definitie van (positieve) gezondheid volgens Huber:
het vermogen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke,
emotionele en sociale uitdagingen in het leven.
De biopsychosociale visie op gezondheid:
het standpunt dat ziekten en symptomen door een combinatie van fysieke, sociale, culturele
en psychologische factoren kunnen worden verklaard voor ziekte en genezing.
De biologische visie op gezondheid:
het stabiel houden van processen en reacties in het lichaam, waarbij het lichaam reageert op
omstandigheden wat buiten het lichaam afspeelt.
De psychologische visie op gezondheid:
het geestelijk vervullen van de behoeften.
De sociale visie op gezondheid:
het vervullen van de sociale en wetenschappelijke rollen.
De medische visie op gezondheid:
de afwezigheid van ziekte.
De lekentheorie:
een niet wetenschappelijke geheel van denkbeelden of ervaringen door niet deskundigen.
Illness: Sickness: Disease:
het perspectief van de patiënt op het perspectief van de het perspectief van de professional op
zijn/haar ziekte (de manier van maatschappij op de ziekte de ziekte (objectief, meetbaar en
beschrijven) (hulpbronnen) wetenschappelijk)
Gezondheidsvaardigheden:
het vermogen die leiden tot gezondheidsgedrag (praktisch en begrijpend). Kan toereikend of
beperkt toereikend eraan toe gaan. Het zijn er 3.
1- zelfmanagement: sturing kunnen geven aan wat er moet gebeuren
2- zelfredzaamheid: praktisch zelf kunnen handelen wat nodig is.
3- adaptief vermogen: geduld hebben, volhouden, loslaten een andere manier accepteren
Positieve gezondheid:
het vermogen om jezelf te managen in sociale, psychische en emotionele uitdagingen.
, De 6 dimensies van positieve gezondheid volgens Huber:
lichaamsfuncties: ‘’ik voel me mentaal welbevinden: ‘’ik voel zingeving: ‘’ik heb vertrouwen in mijn
gezond en fit’’. me vrolijk’’. eigen toekomst’’.
kwaliteit van leven: ‘’ik geniet van meedoen: ‘’ik heb goed contact dagelijks leven: ‘’ik kan goed voor
mijn leven’’. met anderen’’. mezelf zorgen’’.
Positief verpleegkunde:
persoonsgericht aandacht voor de situatie over de gestelde hulpvraag
aandacht voor de hulpvraag, i.p.v. alleen aandacht aandacht voor de mogelijkheden van de client bij te
voor de aandoening. dragen aan het beantwoorden/oplossen
Zorgsectoren:
1- care: valt onder de WLZ (wet langdurige zorg). Bijvoorbeeld in de ouderenzorg.
2- cure: valt onder de ZVW (zorgverzekeringswet). Bijvoorbeeld in het ziekenhuis
3- maatschappelijke zorg: valt onder de WMO (wet maatschappelijke ondersteuning).
Bijvoorbeeld in de huishoudelijke zorg.
4- publieke gezondheidszorg: valt onder WPG (wet publieke gezondheidszorg). Bijvoorbeeld
in de JGZ (jeugd gezondheidszorg) en GGD.
5- geestelijke gezondheidszorg: valt onder de ZVW (zorgverzekeringswet), WLZ (wet
langdurige zorg) en de WMO (wet maatschappelijke ondersteuning). Bijvoorbeeld in de GGZ.
Lijnen in de zorg:
0e lijns gezondheidszorg: eigen sociale netwerk. 2e lijns gezondheidszorg: toegang met verwijzing,
Bijvoorbeeld vrienden, familie of de persoon zelf. specialistische zorg en mogelijkheid tot opname.
Bijvoorbeeld in het ziekenhuis (basis).
1e lijns gezondheidszorg: direct toegankelijk, 3e lijns gezondheidszorg: toegang met verwijzing,
generalistisch en zonder opname. Bijvoorbeeld bij de topklinische specialistische zorg en mogelijkheid tot
huisarts. opname. Bijvoorbeeld in het (kinder)ziekenhuis.
Ambulante zorg: zorgverlening bij de client thuis. Bijv. in de thuiszorg.
Intramurale zorg: zorgverlening in een zorgorganisatie. Bijv. in het ziekenhuis/verpleeghuis.
Extramurale zorg: zorgverlening buiten het ziekenhuis/zorginstelling. Bijv. huisartsen.
Monodisciplinaire zorg: samenwerkende zorgverlening op oplossingen uit 1 vakgebied.
Multidisciplinaire zorg: samenwerkende zorgverlening met +1 disciplines voor 1 persoon.
Langdurige zorg:
zorgverlening die niet over behandelingen en genezing gaat.
Kortdurige zorg:
zorgverlening die over behandelingen en genezing gaat.
Generalist: verpleegkundige met een basiskennis over Specialist: verpleegkundige die naast de opleiding
allerlei onderwerpen, zonder specialisatie. ook nog een specialistische opleiding heeft gevolgd.
, Transmurale/ketenzorg:
een samenhangend zorgpakket die op verschillende plaatsen wordt aangeboden.
Complexiteit van de zorg:
de mate waarin werkzaamheden routines of onvoorspelbaarheid hebben.
De gezondheidsrecht:
onderdeel van de burgerlijke recht op de rechten van patiënten, de rechten en plichten van
de hulpverleners en de kwaliteit van de zorg.
Geschiloplossend:
het ordenen van een vreedzame en een rechtvaardige samenleving.
Normatief: Instrumenteel:
gedragsregels (normen) die door iedereen opgevolgd de maatschappij in goede banen leiden. niet
moeten worden. Een overtreding wordt gestraft. normatief
Additioneel:
rechtsregels die een aanvulling vormen op wat er tussen partijen zelf is afgesproken.
Rechtsbeginselen (3):
-1 zelfbeschikking (autonomie): keuzevrijheid voor beslissingen
-2 bescherming: verantwoording nemen voor mensen die dringend zorg nodig hebben
-3 gelijkheid en verbod op discriminatie: ieder moet gebruik kunnen maken van de zorg
Informed consent:
de toestemming bij een medische behandeling, die geldt als de patiënt geïnformeerd is.
Shared decisionmaking:
de arts en patiënt beslissen samen wat het beste is voor de patiënt.
Wilsbekwaamheid:
het vermogen om zelfstandig een beslissing te nemen en de gevolgen te overzien.
Inspraken:
bij kinderen tot 12 jaar beslissen de ouders en heeft het kind recht op informatie.
bij kinderen tussen de 12 en 16 jaar zijn de toestemming van het kind en ouder(s) vereist.
bij kinderen vanaf 16 jaar maken zij zelfstandig de keuze en hebben zij recht op informatie.
WGBO (wet op geneeskundig behandelovereenkomst):
waarborg positie van de patiënt. beroepsgeheim: recht op privacy en geheimhouding.
Wet BIG (wet beroepen in individuele gezondheidszorg):
waarborg positie van de verpleegkundige. beroepsgeheim: geheimhouding van informatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dilancay. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.74. You're not tied to anything after your purchase.