Hoorcollege I. Opfriscollege ................................................................................. 3
Hoorcollege II. Competentie; art. 6 EVRM ........................................................ 26
Hoorcollege III. Zittingen; verwikkelingen ........................................................ 35
Hoorcollege IV. Bewijsrecht ............................................................................... 61
Hoorcollege V. Kosten ........................................................................................ 86
Hoorcollege VI. Rechtsmiddelen ...................................................................... 105
Hoorcollege VII. Beslag en executie................................................................. 132
2
, Hoorcollege 1: Opfriscollege
Stand van zaken
Dan hebben we nog een problemen, namelijk dat het geldende recht staat op dit moment niet in jouw
wetboeken. Dat is vervelend, maar we komen er heel goed uit. Wat is er aan de hand? We hebben de
KEI-operatie gehad. KEI was de poging om civiele procedure te digitalisering, neen, het was een
poging niet om die procedure te digitaliseren – dat zou een goed idee zijn geweest – maar om alles ook
te automatiseren, dus rechter en griffier eruit te halen en ervoor te zorgen dat als een advocaat iets
indiende dat ook automatisch de volgende stap door de computer werd berekend en dat eruit kwam
waar je dan mee verder zou gaan. Dat was een heilloos idee. Er is 220 miljoen euro ingestopt. Op een
gegeven moment hadden we een moedige minister van rechtsbescherming, meneer Dekkers, en die
zei: ‘we gaan er niet mee verder.’ Het was wel zo dat inmiddels die digitale versie, die werd gebruikt
bij twee proef arrondissementen én voor een deel bij de Hoge Raad, máár bij de Hoge Raad werkte het
wel, want de Hoge Raad zei van het allereerste begin. De Hoge Raad hoeft niet mee te doen met de
rest. De Hoge Raad is 100% onafhankelijk van de regering. Dus de Hoge Raad zei: ‘dat is een slecht
plan dat jullie hebben: wij vinden het prima als stukken digitaal kunnen worden ingediend, maar wij
gaan dat zelf regelen.’ De Hoge Raad heeft het ook voortreffelijk geregeld, dat is een groot succes
geworden, niemand wil er meer van af. Dus daar trad ook een stukje van die wetgeving in werking,
maar wel het stukje dat de Hoge Raad fijn vond. Oké, per 1 maart 2017 hadden we opeens twee
wetboeken, namelijk het gewone Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor de 10
arrondissementen waar de proef niet voor gold. Daarnaast was er het digitale Wetboek van Burgerlijke
rechtsvordering voor de arrondissementen waar de proef van start ging, namelijk de arrondissementen
Midden-Nederland en Gelderland. Toen kwam dat drama van dat iedereen inzag dat er heel veel geld
in ging maar dat er niks uitkwam. Die proeven werkte ook niet lekker. In Nederland wilde niemand
eraan meewerken en de ervaringen waren ook niet best. Dus kwam de minister op 1 oktober 2019 met
een mededeling dat het experiment is stopgezet. We hadden wel al die lopende procedures. Op dat
moment hadden we drie wetten, waarvan er anderhalf in het reguliere Wetboek van Rv staat. We
hadden het digitale Wetboek van Rv voor zaken die nog onder het experiment vielen. We hadden het
gewone, oude Wetboek van Rv weer teruggekregen én bij de Hoge Raad hadden we een mix van die
twee, met name die ‘mix’, op de website van de overheid vind je in ieder geval die moderne versie
niét. Er zijn dus twee versies, dus je moet zelf die derde versie bij elkaar ‘knutselen’. Zo verwarrend is
de situatie. Daar heeft iedereen genoeg van natuurlijk en we krijgen de Wet technische eenmaking
Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Die is aangenomen, dat ging allemaal vrij snel. Die is in
werking getreden op 1 mei 2023. Dat betekent dat een heel hoop bepalingen, alle bepalingen die
gelden voor procederen bij de Hoge Raad en nog een paar andere, die worden vernummerd. Wij
werken straks dus met de verkeerde nummers. Dat is dus de huidige situatie: wij werken gewoon met
het huidige wetboek Rv. Ik – de spreker – zal zo nu en dan opmerkingen maken over bepalingen die
daar niet moeten staan. Voor de rest maken we ons even niet zorgen over die nieuwe situatie die wel
geldend is, want we hebben straks weer één Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.
Als je zo nu en dan iets intelligents wilt doen, grasduinen op overheid.nl door naar de
wetsgeschiedenis te kijken: misschien moet je dat voor jouw presentatie sowieso doen. Voor de
enkeling die het anders doet, die zoekt weleens uit hoe het nou zit met de parlementaire geschiedenis
van een bepaling. Dan is het heel verrassend. We kunnen heel goed via een wetstekst naar de
parlementaire geschiedenis, dan moet je op het i’tje klikken en dan wijzigingenoverzicht. Dat is
hartstikke fijn, maar het gekke is dat ze dat hebben ondergebracht bij het wetboek dat niet geldt. Dus
we hebben digitale rechtsvordering (Rv), wat inmiddels niet meer geldt, máár alle informatie staat
daar. Dus als je bij het wetboek zoekt wat je moet hebben, waar de geldende wettekst staat, niet-
digitaal, dan kun je het niet vinden. Dus dan weet je dat. Kort en goed, 1 mei 2023 hebben we weer
3
, één wetboek (Rv). Er komt ook van alles aan aan wijzigingen, met name op het punt van bewijsrecht.
We zouden kunnen zeggen dat we alvast gaan kijken naar het nieuwe bewijsrecht, dat komt er zeker
aan, maar dat duurt nog lang. Het is een slecht wetsontwerp, veel ongenoegen over – ook in de Kamer
– dus wat er van overblijft dat is niet te voorspellen. Hoe lang het gaat duren ook niet. Op het gebied
van het burgerlijk procesrecht zie je vaak dat wetsontwerpen op een gegeven moment stranden om
allerlei redenen. Dus we kijken helemaal niet naar het nieuwe bewijsrecht, maar we gaan kijken of het
ons lukt om het geldende bewijsrecht onder de knie te krijgen, dat is al moeilijk genoeg.
Eerste vraag in de praktijk: is er geen alternatief voor een procedure bij de burgerlijke rechter?
Nou, dan het opfriscollege. Een overzicht van de procedures. Er komen een heleboel termen voorbij.
Een ‘vordering in reconventie’ dat is niks moeilijks dat iets wat basaal is, vandaaruit gaan we dan
kijken naar de regels die daarmee verband houden. Eerst kijken we naar iets wat niet procederen is,
maar we wel altijd rekenen tot het gebied van het burgerlijk procesrecht, namelijk: zijn er
alternatieven voor procederen bij de burgerlijke rechter? (i) Het eerste alternatief is gewoon de zaak
regelen, dus niet naar de rechter maar onderling afspraken maken. Dat wordt door de wetgever heel
mooi gefaciliteerd, dat doen we middels een regeling omtrent vaststellingsovereenkomsten in Boek 7
BW (art. 7:900 e.v. BW). Dat ligt ook heel erg voor de hand, als je een goede afspraak maakt met
partijen, dat je dat netjes op papier vastlegt, ondertekent en dan pacta sunt servanda (overeenkomsten
moet je nakomen), dan ben je daaraan gebonden. De wetgever gaat zo ver dat hij ook zegt: ‘je mag
ook afwijken van de wet, van dwingend recht, jullie mogen het zelf bepalen.’ Er zitten nog wat
technische dingen om art. 7:900 e.v. BW heen. Als er een vraag komt over de ‘dispositieve werking
van de vaststellingsovereenkomst’, dan moet je weten waar dat over gaat. Er is daar ook een adagium,
er zijn twee adagia aan toegevoegd.
Je moet weten dat het perspectief van het burgerlijk procesrecht door mij – de spreker – wordt
bekeken vanuit bijna altijd de advocaat. Heel soms die van de rechter, maar meestal die van
een advocaat. We gebruiken het burgerlijk procesrecht om zaken te winnen voor onze cliënten.
De cliënt heeft belangen, die wil wat, uiteindelijk moet je procederen, dan is het procesrecht
voor advocaten dus het instrument om te kijken hoe dat in elkaar zit. Advocaten die wordt
geleerd dat er nog wel andere dingen zijn dan procederen, daar hebben we die advocaten
spreuken voor: ‘wie procedeert om een koe, legt er één op toe.’ Je moet je altijd realiseren dat
je niet kunt procederen als het belang te laag is, daar zijn de kosten gewoon te hoog voor, dus
dan ga je een andere regeling zoeken. Een van de eerste dingen die ik – spreker – zelf leerde
als advocaat was: ‘een slechte regeling is beter dan een goed proces.’ Als advocaat denk je
weleens: ‘o, als ik verlies bij de rechtbank ga ik naar het hof, als ik verlies bij het hof ga ik
naar de Hoge Raad en dan krijg ik zo’n prachtig arrest met de naam van mijn cliënt waarin die
rechtsregel die ik heb bestrijd ook wordt vastgelegd.’ Dat is héél duur voor jouw cliënt, dat
gaat héél lang duren. Misschien krijgt hij 100% gelijk, dat zou zomaar kunnen, maar wanneer
je bij 100% gelijk kosten hebt die je nooit terugkrijgt terwijl je misschien beter al in een heel
vroeg stadium een afspraak hebt kunnen maken met de andere partij, waarbij je ‘water bij de
wijn doet’, je geeft wat toe aan de andere partij máár je bent er wel meteen van af. Dat over de
attitude die een advocaat moet hebben. Advocaten wordt vaak verweten dat ze er
waarschijnlijk op uit zijn om hun eigen zak te spekken en dus heel snel adviseren om te gaan
procederen. Ik – spreker – weet niet of dat waar is, zulke advocaten zullen wel bestaan, maar
er zijn ook heel veel advocaten – dat is de meerderheid – die er tóch anders instaan.
Regelen is goed, máár kent verschillende nadelen. Eén van de nadelen is dat je, als die regeling niet
wordt nagekomen, dan sta je met lege handen, dan kun je niet verder. Een ander probleem met regelen
is dat je geen beslissing krijgt als je niet eruit komt met de tegenpartij, dus je bent altijd afhankelijk
van de tegenpartij.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LexRosa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.85. You're not tied to anything after your purchase.