Een van de buitenlanders die rond 1870 Nederlands bezochten was de Fransman Henry Havard. In
zijn reisboek had hij lovende woorden voor de properheid en welvaart van het Hollandse en Fries-
Groningse platteland. Het verdwijnen van klederdrachten is tekenend voor het proces van
eenwording. Als begin is het eind van 19e eeuw gekozen in het boek. De Franse tijd markeert het
einde van een oud en begin van een nieuw tijdperk. Ook is er gekozen om te kijken vanuit een
geografisch gezichtspunt.
Modernisering en sociale mobilisering
Integratie en schaalvergroting maken deel uit van het algemene proces van modernisering van een
samenleving. Zo’n proces manifesteert zich ruimtelijk en sociaal. Karl Deutsch geeft aan dat het deel
van de bevolking dat is opgenomen in moderniseringsproces wordt aangeduid als het sociaal
gemobiliseerde deel. Indicatoren hiervoor zijn:
De mensen die in…
- Steden woont
- Niet leeft van de landbouw, bosbouw of visserij
- Tenminste 1 keer per week de krant leest
- Rechtstreeks belasting betaalt aan de centrale overheid
- Militaire dienstplicht moet vervullen
- Tenminste vier jaar naar school is gegaan dus alfabeet is
- Tenminste 1 keer per maand de markt bezoekt
- Tenminste 1 keer per maand een brief ontvangt
- Naar de radio luistert of naar de film gaat
- Geregistreerd is in kiesregisters
- Verzekeringen heeft afgesloten
- Werkt tegen geldelijke beloning in bedrijven met tenminste 5 werknemers
Een schematisering in vier dimensies
De eenwording van Nederland wordt meestal gedateerd in de Franse tijd, rond 1800. De Bataafse
revolutie maakte als uitloper van de Franse een einde aan de federaal georganiseerd Republiek der
Zeven Verenigde Nederlanden. Integratie hoeft niet perse hand in hand te gaan met homogenisering.
Hoofdstuk 2: Een archipel van gebieden en samenlevingen
In de afgelopen decennia van de vorige eeuw heeft het proces van integratie en schaalvergroting de
landsgrenzen overschreden en bovennationale dimensies gekregen. De opnamen van Nederland in
steeds omvangrijkere Europese en mondiale constellaties is onderwerp van de epiloog. Hoe verliep
de staatkundige integratie?
,Het ontstaan van een eenheidsstaat
De Franse tijd is in menig opzicht voor Nederland het begin van een nieuwe tijd geworden.
Staatkundig waren de veranderingen het grootst. Op het stedelijk niveau besliste een kleine groep
van regenten, op het gewestelijke niveau vond besluitvorming plaats in de gewestelijke en provinciale
Staten, op het niveau van de Unie in de Staten-Generaal en de Raad van State. Elke stad had haar
eigen regelgeving. Het intergewestelijke handelsverkeer verliep moeizaam. De generaliteitslanden
hadden geen afgevaardigden in de Staten-Generaal, Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Brabant, delen van
Limburg en Landschap Drenthe. De 7 provincies waren wel vertegenwoordigd: Groningen, Friesland,
Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland en Zeeland. Holland domineerde hierin. Dit droeg bij aan de
eenheid: Er kwamen twee volwaardige provincies bij: Drenthe en Brabant, er kwam 1 nationale
schuld, eenheid in belastingstelsel, nationale wetgeving, decimaal stelsel munten, maten en
gewichten. Dit rond 1800. België splitste af in 1830. Dit zorgde voor een golf van vaderlandse liefde.
Natievorming en de voormalige generaliteitslanden
Was Nederland in de eerste helft van de 19 e eeuw behalve een staatkundige ook een nationale
eenheid? Deze vraag snijdt het klassieke probleem aan hoe naties en staten zich historisch ten
opzichte van elkaar verhouden. Na de scheuring van Zuid en Noord Nederland verdween het Groot
Nederlands en ontstond een Noordnederlands nationaliteitsgevoel. Natievorming is het product van
twee tegengestelde ontwikkelingen: schaalverkleining, van Groot naar Noord Nederland, en mentale
schaalvergroting, Maar er is nog geen echte eenheid. Het is de spanning tussen Noord en Zuid die in
de 19e eeuw en 20ste eeuw de aandacht zou gaan houden. Midden Nederland was naar het diepst van
zijn wezen homogeen; Katholiek, diets en anti-revolutionair.
Noord-Brabant
Er bestond onder Willem 1 een ongelijke relatie tussen het Noorden, protestant en het Zuiden,
katholiek, ook na 1815. Er was een Hollands wantrouwen tegen de katholieke Brabanders. Het besef
groeide bij de Brabanders dat zij verder moesten met het Noordnederlandse kamp.
Zeeuws-Vlaanderen
Zoals in Noord-Brabant was ook de desertie in Zeeuws-Vlaanderen hoog. Dit kwam vooral voor in de
Katholieke gemeenten. 55% was Katholiek in 1830.
Limburg
In tegenstelling tot Brabant deed Limburg wel een bewuste anti-Noordnederlandse keuze. Na
tekening van het Verdrag van London viel Limburg weer in Noordelijke handen. Daarna viel het onder
het gezag van Willem 1 maar ook de Duitse bond. In de jaren 40 werd de onvrede verhoogt door de
verhoging in de belastingen die hoger werden dan de Limburgers die in de Belgische tijden kenden.
Limburgers wouden een onafhankelijke staat creëren zoals die van Luxemburg. De Limburgse-Duitse
band verdween in 1867.
, Kinderen van 1 huis?
Voelden de mensen boven de grote rivieren zich in de eerste helft van de 19 e eeuw zich
Nederlanders? Drie factoren lijken mee te spelen: religie, klasse en woonplaats.
Protestanten en katholieken
In Noord-Nederland was ongeveer een kwart katholiek. Plaatselijk vormden ze zich een meerderheid.
In Friesland, Groningen en Drenthe ontbraken deze meerderheden. In deze meerderheidsgebieden
ontstond onrust toen dienstplichtigen werden gerekruteerd in 1830.
Rijk en arm
Zowel in Twente als in het Gelderse rivierengebied behoorden de niet opgekomen dienstplichtige
schutters tot de geringe stand. Ook waren ze katholiek. Waren het vooral de armen die
‘vaderlandsloos’ waren? Nederland was voor de industrialisatie een standenmaatschappij. Na de
industrialisatie waren er drie standen. De meeste vaderlandse liefde was te vinden in de kringen van
de Maatschappij tot nut van ’t Algemeen. Maatschappij tot nut van ’t algemeen wees op het belang
en het besef dat ‘wij allen kinderen zijn van 1 huis, zonen en dochters van ’t zelfde vaderland en dat 1
zelfde verleden het gansche volk draagt’. Wat is de betekenis van de woonplaats voor de
natievorming?
Holland en de overige gewesten
Naast religie en stand speelt woonplaats als derde een rol. Woont men in West-nederland,
daarbuiten of woont men in de stad of het platteland? Gangbare tweedelingen zijn land- of
zeeprovincies en hoog- en laag Nederland. Er was een Hollands meerwaardigheidsgevoel. Als staat
was Nederland 1 en ondeelbaar maar als natie nog niet. Mensen met een bovenregionale orientatie
en de grootste verbondenheid met het vaderland waren protestanten die tot de gevestigde burgerij
behoorden in de steden van Holland. De andere uiterste groep waren de katholieken van de lagere
standen die op het platteland in de excentrisch gelegen gebieden leefden. De rest zullen hier tussen
dit allemaal gevoeld hebben.
Ruimtelijke cohesie
In de eerste helft van de 19e eeuw vormde Nederland een staat, maar zijn bewoners nog niet een
natie. Velen voelde zich nauwelijks Nederlander. Van integratie was tot 1870 weinig zichtbaar. Na
1870 ontwikkelden steden en streken nationaal verzorgende of zelfs nationaal stuwende industriële
functies.
Meer differentiatie dan integratie
In het pre-industriële Nederland van de 19 e eeuw was de integratie voornamelijk in het staatkundig
vlak te vinden. Natievorming bleef bij staatsvorming achter. Lokale componenten wogen zwaarder
dan nationale. Het startpunt van het tijdperk met grote veranderingen ligt niet voor 1860. Het proces
van eenwording kende meerdere dimensies: infrastructurele, politieke, economische en culturele
dimensie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jongstrairis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.