Samenvatting van het vak Samenleving, feiten en problemen, gedoceerd door Koen Decancq aan de UA in 2023.
Gemaakt in 2023, met behulp van lesnotities en de ppt's.
Ik heb vorig jaar 18/20 gehaald met deze samenvatting!
Samenleving: Feiten En Problemen (1300PSWSFP)
All documents for this subject (1)
1
review
By: lanakader8 • 4 months ago
Translated by Google
This summary saved my procrastination behavior! I passed this course thanks to this summary!
Seller
Follow
tyasvanantwerpen
Reviews received
Content preview
SAMENLEVING FEITEN EN PROBLEMEN SAMENVATTING
TYAS VAN ANTWERPEN
INHOUD
LES 1: DE WELVAARTSTAAT – INLEIDING ........................................................................................................................... 2
LES 2: ALS MARKTEN FALEN ............................................................................................................................................... 5
LES 3: VERZEKERINGEN EN SOCIALE ZEKERHEID................................................................................................................ 8
LES 4: BELASTINGEN, ONGELIJKHEID EN HERVERDELING ................................................................................................ 11
LES 5: SOCIALE BIJSTAND EN ARMOEDEBESTRIJDING ..................................................................................................... 13
LES 6: DE WELVAARTSTAAT – VERSCHILLEN EN HISTORIEK ............................................................................................ 16
LES 7: OPGROEIEN IN DE WELVAARTSTAAT..................................................................................................................... 19
LES 8: WERKEN IN DE WELVAARTSTAAT .......................................................................................................................... 22
LES 9: GASTCOLLEGE – OVERLEG WERKT......................................................................................................................... 25
LES 10: GEZONDHEID EN ZIEKTE/HANDICAP IN DE WELVAARTSTAAT ............................................................................ 26
LES 11: VERGRIJZING IN DE WELVAARTSTAAT ................................................................................................................. 29
LES 12: DE WELVAARTSTAAT – NAAR EEN NIEUW SOCIAAL CONTRACT? ....................................................................... 32
1
,LES 1: DE WELVAARTSTAAT – INLEIDING
Vooraf
1) Positief vs normatief
▪ Positieve (beschrijvende) analyse richt zich op feitelijke vragen (objectief - wetenschappelijk)
-> Hoe ziet de wereld er uit?
-> Vb. Wat is het effect op de werkgelegenheid als we het minimumloon verhogen?
▪ Normatieve (prescriptieve) analyse richt zich op waardenoordelen (subjectief - mening)
-> Hoe zou de wereld er uit moeten zien?
-> Vb. Is de samenleving beter af met een hoger minimumloon?
2) Samenlevingen
▪ Lokale samenleving: bv. Antwerpen
▪ Regionale samenleving: bv. Vlaanderen
▪ Nationale samenleving (natiestaat): bv. België
▪ Supranationale samenleving: bv. Europese Unie
▪ Wereldwijde samenleving: de wereld
3) Leden van een samenleving
▪ Een samenleving bestaat uit individuen (haar leden)
▪ Het lidmaatschap van een samenleving (of burgerschap) bestaat uit 3 delen
▪ Burgerrechten: rechten die nodig zijn voor individuele vrijheid
-> Bv. vrijheid van meningsuiting, gedachte en geloof (17-18e eeuw)
▪ Politieke rechten: recht op deelname aan de uitoefening van de politieke macht
-> Bv. algemeen kiesrecht (19e eeuw)
▪ Sociale rechten: recht om een waardig leven te leiden
-> Bv. bescherming tegen armoede (20e eeuw)
Drie basisinstituties
1) Basisinstituties
▪ De leden van een samenleving zijn geen geïsoleerde atomen
▪ Ze leven, werken, spelen, studeren samen -> ze vormen (sociale) basisinstituties
▪ Het gezin, het bedrijf en de overheid
2) Geschiedenis v/d homo sapiens
▪ Mens ging zich specialiseren op cognitieve ontwikkeling (nadenken) -> hersenen ontwikkelden sterk -> schedel groter
▪ Hierdoor moeilijker geboren (‘vroeggeboorte’) -> mensen kunnen eigenlijk nog niks, we moeten er sterk voor zorgen
▪ Prehistorische zorg -> al heel lang geleden werden mensen met beperking geholpen (zorgen voor elkaar = essentieel)
▪ Agrarische revolutie: landbouw verhoogt voedselproductie -> grotere samenlevingen mogelijk (op zelfde plaats)
-> Sociale hiërarchieën ontstaan (en ongelijkheid) -> ook schrift ontwikkelt waardoor bestuur mogelijk wordt
3) Het gezin
▪ Waarom vormen mensen gezinnen? -> nieuwe mensen voortbrengen en deze nieuwe leden verzorgen, wederzijdse
hulp bieden, samenwerken, middelen samen gebruiken,…
▪ Informeel georganiseerd
▪ Dankzij cognitieve revolutie -> ontwikkeling van taal -> samenwerken, mythes, religie, ruil en handel, cultuur,…
4) De markt
▪ De leden van een samenleving doen aan ruil op de markt. De meeste markten zijn gebaseerd op verkopers die hun
goederen of diensten aanbieden aan kopers in ruil voor geld (vroeger ruil van goederen)
▪ Ruil is het essentiële kenmerk van een markt, niet geld
▪ Markt is zelf geen actor, het zijn mensen die op de markt handelingen doen
2
,5) De overheid
▪ Grotere samenlevingen vereisen een meer formele organisatie
▪ Sommige leden v/d samenleving krijgen de macht om over anderen te heersen -> de overheid
▪ Belangrijke functies v/d overheid: wetten maken en handhaven + belastingen innen en uitgeven
6) Industriële revolutie (+/- 1800)
▪ Homo sapiens vindt de stoommachine uit -> productiviteit neemt toe
▪ Verstedelijking: migratie naar grote steden
▪ Diepgaande transformatie van de samenleving
7) De onderneming
▪ Schaalvoordelen in de productie leiden tot (grote) winst maximaliserende bedrijven
▪ Bedrijven hebben kapitaal en arbeid nodig om goederen te produceren (productiemiddelen)
▪ Commodificatie = de transformatie van dingen (diensten, arbeid,…) in goederen die op de markt worden verkocht
-> Marxistisch begrip
-> Na industriële revolutie: mensen moeten hun arbeid verkopen om uit armoede te blijven (afhankelijk ervan)
▪ Sociale relatie tussen werkgever en werknemer verandert
-> Arbeidsomstandigheden voor werknemers verslechteren
-> Onzekere leefomstandigheden
-> Ongelijkheid en armoede nemen toe
8) Meten van economische groei
▪ Bruto Binnenlands Product (BBP) = maatstaf voor de totale economische output van een samenleving
▪ Het BBP meet de marktwaarde van alle finale goederen en diensten die in een bepaalde periode per land zijn
geproduceerd en verkocht (niet doorverkocht)
▪ Het BBP per capita wordt verkregen door het BBP van een land te delen door het totale aantal inwoners van dat land
▪ In België sterk gestegen doorheen de tijd (nu ongeveer 500-600 miljard euro)
▪ Ongelijke verdeling welvaart in wereld
9) Basisinstituties en de markt
▪ Bedrijven hebben productiemiddelen (arbeid en kapitaal) nodig om goederen te produceren
▪ Gezinnen bezitten productiemiddelen en willen goederen consumeren
▪ Ruimte voor handel op de markt -> markt voor goederen, arbeid en kapitaal
▪ De overheid regelt de handel en ziet toe op het naleven van contracten (marktregulerende functie)
10) Ongereguleerde markt
▪ Een ongereguleerde markt (of laissez-faire markt) = markt zonder regulering door overheid (zelfregulerende markt)
▪ (Zeer) weinig voorbeelden in de recente wereld: markt voor cryptomunten, wereldwijde economie vandaag
11) Een vierde basisinstitutie?
▪ Vrijwilligersorganisaties, non-profitorganisaties en liefdadigheidsinstellingen zouden 4e basisinstitutie kunnen zijn
▪ Formeel, non-profit, privaat
▪ Zij vormen het maatschappelijk middenveld en is een belangrijke bron van sociale innovatie
, Basisstructuur
1) Basisstructuur van een samenleving
▪ Beschrijft hoe de taken, rechten en plichten, en voordelen van sociale samenwerking zijn verdeeld tussen de leden van
de samenleving en de basisinstituties
▪ De verdeling v/d voordelen van sociale samenwerking vereist een "rechtvaardigheidstheorie"
▪ Verschillende samenlevingen hebben verschillende basisstructuur (centrale breuklijn: wie bezit productiemiddelen?)
2) Kapitalistische staat
▪ Private eigendom van productiemiddelen (arbeid en kapitaal)
▪ Vrije handel op de markt wijst productiemiddelen toe (met behulp van prijzen) -> vrije markt!
▪ De "onzichtbare hand" van Adam Smith = spel van vraag en aanbod
▪ Spaargeld van gezinnen = investeringsgeld voor bedrijven (gezinnen bezitten productiemiddelen)
3) Socialistische staat
▪ Collectieve eigendom van productiemiddelen (arbeid en kapitaal)
▪ Gecentraliseerde toewijzing van productiemiddelen via centrale planning (planeconomie, centraal geleide economie)
▪ "Van ieder naar vermogen, aan ieder naar behoefte" (Karl Marx)
▪ Socialistische (eenpartijstaten) zijn in de geschiedenis minder productief gebleken (vb. USSR) -> bestaan niet meer
4) Welvaartstaat
▪ Samenleving met een kapitalistische basisstructuur waarin overheidsmacht wordt gebruikt om het spel van de
marktkrachten te wijzigen
▪ Als pragmatisch alternatief voor socialistische en kapitalistische (utopische) basisstructuren
▪ Privaat tegenover collectief -> welvaartstaat = probleemoplossende tussenweg
▪ Welvaartstaat vertrekt vanuit kapitalisme, maar leidt tot socialisme
▪ Overheidsmacht -> markfalingen corrigeren (zie les 2), sociale risico’s verzekeren (zie les 3), herverdelen (zie les 4),
armoede bestrijden (zie les 5)
▪ Sommige gaan terug tot 19e eeuw (na IR), in meeste ontwikkelde landen pas na WO2 (nu opkomst in BRIC landen)
▪ OESO = organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling = denktank van grootste economieën
▪ België besteed ongeveer 30% v/h BBP aan sociale uitgaven (OESO-gemiddelde: 19%, meeste naar ouderdom)
▪ Uitgaven bepalen hoe mensen leven, en andersom hoe mensen leven bepalen de uitgaven!
5) 3 opvattingen over welvaartstaat
▪ Opvatting 1. Inkomenssteun voor de armen
-> Bv. Food stamps (VS), income support (VK), OCMW (België)
▪ Opvatting 2. Sociale verzekering, sociale rechten, sociale diensten
-> Bv. Social insurance, Medicare (VS), NHS (VK), Sociale Zekerheid (België)
▪ Opvatting 3. Sociaaleconomische beleid van de overheid
-> Bv. Arbeidsmarktbeleid, rol van de overheid bij de vormgeving van de markten
6) Soorten welvaartstaten
▪ Conservatieve (corporatistische) welvaartstaat: centrale rol voor het gezin -> Bv: België, Duitsland...
▪ Sociaaldemocratische welvaartstaat: centrale rol voor de overheid -> Bv: Zweden, Denemarken, ...
▪ Liberale welvaartstaat: centrale rol voor de onderneming -> Bv: Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, ...
7) Welvaartstaat vanuit markt of macht
▪ Structurele interpretatie v/d welvaartstaat als antwoord op maatschappelijke problemen veroorzaakt door het
ongereguleerde marktkapitalisme -> welvaartstaat als schadebeperkend, probleemoplossend instrument
-> Kritiek van progressieven (links): verbetering, maar geen radicale oplossing voor de onderliggende problemen
-> Kritiek van conservatieven (rechts): te royaal, te duur, demotiverend
▪ Alternatieve interpretatie v/d welvaartstaat vanuit de power resource theory
-> De welvaartstaat is een product van belangenconflicten, klassenstrijd en klassenallianties
-> Welvaartstaat als resultaat van macht v/d arbeidersklasse, bereikt door organisatie in vakbonden of linkse partijen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tyasvanantwerpen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.16. You're not tied to anything after your purchase.