100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Wereldgeschiedenis van België (2023) voor SEW aan de UA $8.04   Add to cart

Summary

Samenvatting Wereldgeschiedenis van België (2023) voor SEW aan de UA

1 review
 106 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het vak Wereldgeschiedenis van België, voor de studenten SEW aan de UA. Gemaakt in 2023 adhv mijn lesnotities, de ppt's en de online cursus. Ik heb vorig jaar 14/20 gehaald met deze samenvatting!

Preview 4 out of 38  pages

  • June 6, 2023
  • 38
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: matthiaslinssens • 5 months ago

avatar-seller
WERELDGESCHIEDENIS VAN BELGIË SAMENVATTING
INLEIDING
Waarom een historisch perspectief? Hoe gaat een historicus te werk?
1) Studie en gebruik v/d geschiedenis
▪ Geschiedenis is moeilijke wetenschap: iedereen heeft een andere mening of interpretatie (dé geschiedenis bestaat niet)
▪ Onze kijk op het verleden wordt sterk beïnvloed door de maatschappij waarin we vandaag leven
▪ Geschiedenis is overal → TV, reclame,… (soms misbruik: ‘huur en huurling’)
▪ Geschiedenis gebruiken om bepaalde belangrijke herinneringen levend te houden (vb. via monumenten, musea,…)
▪ Geschiedenis gebruiken voor groepsvorming/identiteitsopbouw (merken, klassen, gemeenschappen,…)

2) Geschiedmethode
▪ Historicus (re)construeert een verleden gebeurtenis of feit adhv origineel bronnenmateriaal en bestaande
wetenschappelijke literatuur
▪ Volgens een wetenschappelijk, kritische onderzoeksmethode: plausibiliteit/waarschijnlijkheid staat centraal
▪ In een narratief (verhaal): beschrijving, zoeken naar betekenis, samenhang, oorzakelijkheid, verklaring,…
▪ Vijf W-vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom

Gebeuren ≠ (re)constructie/
(feit, evenement) interpretatie/abstractie

Bronnen
Methode/historische kritiek
(getuigenissen uit het verleden)



3) Fase 1: bronnen
▪ Heuristiek = bronnen verzamelen (best meerdere bronnen vergelijken)
▪ Geschreven bronnen: kranten, autobiografieën, jaarrekeningen, fictie,…
-> Voor breed publiek of niet gepubliceerd (brieven, dagboeken,…) of niet voor publiek (archieven, rekeningen,…)
▪ Niet-geschreven bronnen (bij gebrek aan geschreven bronnen of als bijkomende informatie)
-> Materiële bron: voorwerpen, gebouwen, wapens, machines,…

4) Fase 2: historisch-kritische onderzoeksmethodes
▪ Externe kritiek: authenticiteit en datering v/d bron bepalen
▪ Interne kritiek: wie, wat en waarom, en voor wie?
▪ Gewilde en ongewilde getuigenissen
▪ Tot wie richt de bron zich?
▪ Waarde v/d bron bepalen! (er worden soms valse bronnen gemaakt: vb. nep dagboek van Hitler)

5) Fase 3: (re)constructie v/d historicus
▪ Geen passief proces → bronnen zijn vaak ontoereikend (onvolledig, onbetrouwbaar, subjectief)
▪ Historici selecteren en interpreteren (‘bronnen spreken niet’)
▪ Transparantie is belangrijk: bronvermelding
▪ Hineininterpretierung/post-factum analyse: interpretaties maken die voor tijdgenoot niet vanzelfsprekend zijn
▪ Geen anachronismen: verkeerd in tijd situeren van een gebeurtenis -> ‘chronologie is de moeder v/d geschiedenis’
▪ Historiografie/theoretisch-historische reflectie over het verleden -> hoe men in het verleden naar het verleden keek




1

,Nut van deze cursus? Inhoud en uitgangspunten?
1) Ontstaan van moderne samenleving – transities
▪ Periode 1780-1850 = breukmoment → basis voor de moderne samenleving
▪ Transities → meeste geplaatst in 19e eeuw → versnelling ontwikkelingsfase
▪ Fundamentele impact op langere termijn, onomkeerbaar, beïnvloeden verschillende maatschappelijke domeinen
▪ Demografische transitie → van samenleving met hoge nataliteit én hoge mortaliteit naar samenleving met lage
nataliteit en mortaliteit (met in 19e eeuw demografische explosie)
-> Toename migratie, versterkt door verbeterde transport- en communicatiemiddelen
-> Interactie tussen demografie, migratie en urbanisatie (verstedelijking)
▪ Economische transitie (industrialisering) → van kleine wareneconomie naar globaal industrieel kapitalisme
-> Van agrarische naar industriële samenleving dankzij technologische vooruitgang
-> Economische groei, stijging arbeidsproductiviteit, verandering arbeidsomstandigheden
▪ Politieke transitie → van immobiele “standenmaatschappij” naar liberale natiestaat (Franse Revolutie, Verlichting)
-> Van oligarchie naar democratie, alfabetisering
-> Groeiende rol van natiestaat ten koste van lokale overheden
▪ Culturele transitie → van kerkelijk naar wereldlijk wereldbeeld (deconfessionalisering)
-> Mens zelf verantwoordelijk, toename van de scholingsgraad
-> Nieuwe manieren van denken over mens en samenleving ten gevolge v/d Verlichting
▪ Sociale transitie → van sterk gemeenschapsgevoelen (Gemeinschaft) naar fragmentatie en individualisme (Gesellschaft)

2) Tijdsindeling
▪ Ancien régime = pre-industriële tijd = periode voor Franse en industriële revolutie (1500-1789/1780)
▪ 1780-1850 = vaak gezien als periode van transitie/breuk
▪ Lange 19e eeuw = 1780-1914
▪ 20e eeuw → vaak indeling in twee/drie periodes
-> 1914-1945: periode van wereldoorlogen in Europa met tussenin Interbellum
-> Na 1945: naoorlogse periode
-> Na 1989: na de val v/d Berlijnse Muur

3) De ruimte België (1830)
▪ Centrale ligging in West-Europa met goede verbindingen over land en zee
▪ Sterk en vroeg geürbaniseerd en gecommercialiseerd gebied met rijke traditie in de nijverheid

4) Historiografische benadering
▪ Complexiteit maatschappelijke ontwikkelingen
-> Instituties meer dan primaire functie
-> Samenleving niet als gestroomlijnde machine
▪ Historische verbondenheid (constellatie) tussen verschillende ideeën, waarden, ideologieën, politieken, economieën,…
▪ Wederkerige driehoeksrelatie (met mentaliteiten in het midden)
-> Welvaart: uitgangspunt v/d economische geschiedenis (productie, tewerkstelling, inkomensverdeling,…)
-> Macht: uitgangspunt v/d politieke geschiedenis (staatsstructuur, ideologieën,…)
-> Risico’s: uitgangspunt v/d sociale geschiedenis (verzekeringen, samenwerken,…)
-> Mentale constructies: uitgangspunt v/d culturele geschiedenis (ideeën, ideologieën, gewoontes, geloofsopvattingen)

5) Methodestrijd
▪ Deductief → theoretische axioma’s, kwantificering & analyse, geloof in maakbaarheid maatschappij, positivistisch
▪ Inductief → belang historische context, descriptief & empirisch kwalitatief, minder sociaal-reformatorisch, complexiteit

6) Geschiedenis vandaag
▪ Pragmatische mix van kwantitatieve en kwalitatieve methodes en bronnen
▪ Meer aandacht voor sociaal-politieke en sociaal-culturele thema’s, en inzichten vanuit ‘splinterspecialisaties’
(gender-, migratie-, consumptie-, stads-, ecologische geschiedenis)
▪ Oog voor postkoloniale, globale gevoeligheden (‘provincialising Europe’)


2

,HOOFDSTUK 1: DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN
De studie v/d demografische ontwikkelingen in het verleden
1) De historische demografie
▪ Kijken naar de omvang, samenstelling, spreiding en groei v/d bevolking in het verleden
▪ Biologische variabelen: geboorte (nataliteit), sterfte (mortaliteit), vruchtbaarheid (fertiliteit), migratie,…
▪ Sociale variabelen: huwelijk, gezinsvorming, migratie
▪ Verklaringen: economische, culturele, sociale, politieke elementen
▪ Sinds 1950 groeiende populariteit -> toename v/d wereldbevolking (na WO2), invloed van Franse ‘Ecole des Annales’

2) Het historisch bronnenmateriaal
▪ Sinds oudheid -> incidentele volkstellingen en lijsten met belastingplichtigen en weerbare mannen
▪ Concilie van Trente (1545-1563): parochieregisters van katholieke kerk (doopregisters, huwelijksregisters,…)
▪ Franse Republiek na 1792 -> civiele taak: burgerlijke stand -> registratie van geboorte, sterfte,… taak v/d overheid
+ tienjaarlijkse volkstellingen -> cijfermateriaal als beleidsinstrument voor steeds grotere overheid!
▪ Adolphe Quetelet (1796-1874) -> empirisch onderzoek: bewustwording van nieuwe samenleving (sociale statistiek)
-> ‘l’homme moyen’: ‘wat zou de gemiddelde mens moeten zijn?’ (afwijkenden v/d norm worden anders behandeld)

3) De hoofdrolspelers v/d demografie
▪ Natuurlijk verloop/aangroei = geboorten – sterfte
▪ Bevolkingsverloop = (geboorten – sterfte) + (immigratie – emigratie)
▪ Vergelijkingen in ruimte en tijd mogelijk -> vaak met verhoudingen (ratio’s)
▪ Meer verfijnde indicatoren: leeftijdsopbouw, geboortecijfer relateren aan vruchtbare leeftijd (biologische en culturele
factoren, gemiddeld geboorte-interval), levensverwachting bij geboorte, mortaliteit koppelen aan morbiditeit (ziektes)
▪ Omstandigheden? -> gezinsreconstructie -> moeilijk alle mensen te volgen, arbeidsintensief, tijdrovend, representatief?
▪ Andere methode: cohorteanalyse -> groep mensen die op dezelfde leeftijd dezelfde historische periode doormaken, die
vervolgens gedurende een langere periode worden gevolgd
▪ Ook: levensloopanalyse -> individuen volgen doorheen verschillende levensfases

4) De evolutie v/d wereldbevolking in de long-run
▪ Eeuwenlang relatief langzame groei -> versnelling in 19e eeuw en expansieve toename na WO2
▪ Soms afname: van 1340 naar 1400 daling door de pest (wereldwijd)
▪ Ook nog crisis: kolonisatie in Amerika (1500) en Oceanië -> Europeanen konden niet weerstaan aan ziektes van ginder
▪ In Azië altijd het meeste mensen! Later Afrika sterke toename (2e plek)
▪ In Europa eerst trage groei, pas vanaf 1800 grote stijging tot plek 2, echter nu maar 4e plaats

5) Thomas Robert Malthus of de onafwendbaarheid van catastrofes
▪ Mensen gaan zich altijd voortplanten = natuurlijke behoefte -> bevolking gaat altijd toenemen, exponentieel
▪ Terwijl voedselproductie stijgt, maar lineair -> op een bepaald moment haalt bevolking productie in = crisis
▪ Spanning tussen bevolkingsgroei en bestaansmiddelen -> periodieke schaarste
▪ Oplossing -> ‘positive checks’ (stijging sterftecijfer) en ‘preventive checks’ (daling geboortecijfer/fertiliteitscijfer)
▪ Pessimistische visie: (neo-)Malthusianen
-> Populariteit: pre-industriële economie, integratie ideeën David Ricardo, naoorlogse ontwikkelingsproblematiek
-> Controversieel: prognoses niet uitgekomen, schaalvoordelen ipv schaarste
▪ Optimistische visie: Ester Boserup -> kwantitatieve en kwalitatieve uitbreiding (technologische vooruitgang)
▪ Nu debat tussen populationisten (diensteneconomie) en neomalthusianen (uitputting niet-hernieuwbare grondstoffen)




3

, Krijtlijnen v/d demografische ontwikkelingen voor 1750
1) Het klassieke demografische patroon
▪ Frankrijk kende grootste bevolking, tot 19e eeuw door Duitsland ingehaald -> belangrijk voor politiek evenwicht
▪ Bevolking groeide traag (soms stagering) -> hoge kindersterfte (ziekte en ondervoeding) en lage levensverwachting
▪ Ook redelijk late huwelijksleeftijd

2) Structurele en catastrofale mortaliteit
▪ Structurele = behoort tot samenleving, is normaal -> hoge kinder- en jongelingensterfte
-> ‘Urban graveyard’-effect: groter sterfteoverschot in de stad -> hygiëne en gezondheid, bevoorradingsstoornissen
-> Relativering: veel alleenstaanden in steden, dus minder geboortes
▪ Catastrofale = door oorlog of epidemieën (uitzonderlijk, ineens veel tegelijk)
-> Oorlogen: intensievere methoden en indirecte gevolgen (oogst en infrastructuur kapot)
-> Honger: oogstmislukkingen, voedseltekort waardoor prijsstijging en hierdoor ondervoeding (+ daling fertiliteit)
-> Exogene omstandigheden: ziektes/epidemieën

3) Geboorte en fertiliteit
▪ Sterke verschillen -> leeftijdsgroep, regio, sociale groep
▪ Oorzaken -> geboortebeperkende attitudes, amenorroe (uitblijven van ovulatie en menstruatie) door hongercrisis, duur
v/d borstvoeding, regelen van demografisch gedrag via nuptialiteit (aantal huwelijken)
▪ Zoeken naar manieren om anticonceptie toe te passen en te fabriceren om vruchtbaarheid te beperken
-> Hoogste sociale groep doet dit eerst, en daarna bereikt het lagere groepen (is met veel dingen zo)

4) De nuptialiteit en het West-Europese huwelijkspatroon
▪ Gemiddelde hoge huwelijksleeftijd (eerst economisch onafhankelijk) in vergelijking met systemen van uithuwelijking
▪ Hoge proportie ongehuwden -> gemiddeld ca.15%, maar kon oplopen tot zelfs 25%
▪ Gering leeftijdsverschil tussen man en vrouw in het westen tov elders
▪ Relatief beperkt aantal buitenechtelijke geboorten
▪ Huwelijkspatroon als een soort evenwicht herstellend mechanisme
▪ In periodes van crisis, gaan mensen huwelijk uitstellen en dus later huwen, dus dan na crisis ineens babyboom

5) Rolpatronen in het gezin
▪ Verdediging hiërarchisch model door kerk en overheid -> juridische dominantie van de man (patriarch)
▪ Genuanceerdere werkelijkheid -> “gouden tijdperk voor de vrouw” ? -> vrouwen ook meedoen in economisch leven


Demografische ontwikkelingen tijdens de lange 19e eeuw
1) De omvang v/d bevolking
▪ Eerst eeuwenlang trage groei, vanaf 1750 sterke groei -> tussen 1800 en 1900 verdubbeling
▪ Veel Europese emigranten naar niet Europese gebieden
▪ In Europa altijd Frankrijk meest, maar sterke groei in Engeland en Duitsland
▪ In Nederland snellere groei -> bleven langer traditioneel leven

2) De demografische transitie (19e eeuw)
▪ Van hoge geboorte/sterftecijfers naar lage geboorte/sterftecijfers (daling mortaliteit & stijging levensverwachting)
▪ Nataliteit op hoog pre-industrieel niveau, maar lage levensverwachting -> jonge bevolking, weinig groei
▪ Eerst daalde enkel sterftecijfer -> explosieve en permanente bevolkingstoename -> problemen met werkgelegenheid
▪ Na demografische transitie -> geboortecijfer laag en levensverwachting hoog -> oude bevolking, weinig groei

3) De mortaliteit en levensverwachting
▪ Daling v/d structurele mortaliteit -> lange-termijn: sinds 17de eeuw, versnelling omstreeks 1880
-> Nuancering: kindersterfte lag voor onze normen nog steeds hoog
▪ Catastrofale mortaliteit of korte-termijn crises -> gekenmerkt door pieken -> oorzaken: voedselcrises, oorlog, ziektes,…
▪ België beperkter dan Ierland -> vrije invoer Amerikaans graan, overheidsingrijpen, minder afhankelijkheid aardappel
▪ Daling mortaliteit -> beter voedsel (aardappel, maïs) + betere transportmogelijkheden + kunstmest + mechanisering
-> Kindersterfte daalde door betere verzorging (borstvoeding) + medische vooruitgang (vaccinaties) + betere hygiëne

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tyasvanantwerpen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.04  4x  sold
  • (1)
  Add to cart