Samenvatting deel 1 van 2, Inleiding in de psychologie OU
74 views 3 purchases
Course
Inleiding in de psychologie (PB0014)
Institution
Open Universiteit (OU)
Book
Psychology
Volledige samenvatting van de eerste 8 hoofdstukken van het boek Psychology naar aanleiding van de module inleiding in de psychologie aangeboden door de Open Universiteit. Zeer uitgebreid.
Inleiding in de Psychologie: Hoofdstuk 1:
Grondslag van de studie Van de Psychologie.
Gemaakt door Nangela Korten Pagina 1 van 115
, Psychology Gray, Bjorklund
3 fundamentele psychologische ideeën, een historisch overzicht:
• Gedrag en mentale ervaringen hebben een fysieke basis die wetenschappelijk bestudeerd
kunnen worden: Dualisme.
• De manier waarop mensen zich gedragen, denken en voelen, word gedurende de tijd aangepast
door de ervaringen die ze op doen in hun omgeving: Empirisme.
• De machine van het lichaam, dat gedrag en mentale ervaringen produceert is een product van
de evolutie door middel van natuurlijke selectie.
Een fysieke oorzaak van gedrag: Dualisme
Een mens bestaat uit 2 verschillende , maar verstrengelde, entiteiten, namelijk het lichaam
(materieel) en de ziel (immaterieel). Het lichaam is onderdeel van de natuurlijke wereld en kan dus
wetenschappelijk bestudeerd worden. De ziel daarentegen is een bovennatuurlijke entiteit, die
volgens zijn eigen vrij wil opereert (niet volgens natuurlijke wetten) en kan daarom niet
wetenschappelijk bestudeerd worden.
Rene Descartes (1596 -1650)
Descartes dacht dat het menselijke lichaam een complexe machine was die, zonder hulp van de
ziel, dingen kon regelen zoals bewegen of het reguleren van lichaamswarmte. Zelfs complexe
gedragingen konden op mechanische wijze tot stand komen zonder inmenging van de ziel.
Het enige wat ons anders maakte van bijvoorbeeld waren het feit dat wij gedachtes hebben. Om
nut te hebben moesten gedachtes wel reageren op de zintuigelijke input die weer gekoppeld is
aan bijv de ogen, oren, en andere zintuigen.
Descartes dacht dat de ziel het menselijk lichaam kon beïnvloeden door invloed uit te oefenen op
een speci ek deel van het menselijk lichaam namelijk de pijnappelklier. Draadachtige structuren
(zenuwen/neuronen) brengen zintuigelijke informatie in het brein waar de ziel de informatie
ontvangt en erover nadenkt. Op basis van die overdenking zorg de ziel ervoor dat fysieke acties in
de zenuwen getrigggerd worden, die vervolgens de spieren triggeren.
De theorie is zelfs nu nog populair omdat het rekening houdt met de invloed van de zintuigen,
zenuwen en spieren in gedrag zonder afbreuk te doen aan religieuze overtuigingen/intuitieve
gevoelens dat gedachtes zich afspelen in een niet fysiek gebied.
Thomas Hobbes (1588 - 1679)
Hobbes ging nog een stapje verder en argumenteert dat de ziel een betekenisloos concept was
en dat eigenlijk alles bestond uit materie en energie (materialisme). De dingen die we doen en de
keuzes die we maken zijn eigenlijk gewoon fysieke processen, in het bijzonder het brein.
Gedachtes zijn eigenlijk het resultaat van de mechaniek van het brein en dus onderdeel van de
natuurlijke wetten. Iets wat we wetenschappelijk zouden kunnen bestuderen.
Zijn manier van denken vormde de basis voor het empirisme: kennis komt voornamelijk of geheel
voort uit ervaring.
Fysiologie in de 19e eeuw.
Het idee dat het lichaam, incl het brein, een machine heeft de wetenschap van Fysiologie
gepromoot. Waardoor men uiteindelijk veel heeft kunnen leren van het zenuwstelsel wat weer bij
heeft gedragen aan de oorsprong van de Psychologie. Een belangrijke ontwikkeling hierin was het
begrijpen van re exen.
Het zenuwstelsel, bestaande uit centraal zenuwstelsel (brein en ruggengraat) en perifere zenuwen
die het zenuwstelsel koppelen aan de zintuigen was redelijk in kaart gebracht aan het begin van
de 19e eeuw. Men wist dat er 2 verschillende paden waren,1 pad om informatie vanuit de
Gemaakt door Nangela Korten Pagina 2 van 115
fi fl
, Psychology Gray, Bjorklund
zintuigelijke receptoren van de huid naar het centrale zenuwstelsel aan te voeren en 1 pad om
informatie af te voeren richting de spieren.
Re exologie:
Sommige fysiologie begonnen te argumenteren dat elke actie terug te voeren waren naar re exen
in het hogere en complexe deel van het brein. Voorstander van deze theorie was de Russische
fysioloog Sechenov. Elke menselijke actie worden tot uitvoering gebracht door stimuli in de
omgeving van de mens. Zintuigelijke receptoren geven een kettingreactie in het zenuwstelsel die
uiteindelijk de spieren in beweging brengen. Sechenov’s werk inspireert Ivan Pavlov wiens werk
wat betreft re exen fundamenteel blijken te zijn bij de ontwikkeling van Psychologie als
wetenschap.
Functies lokaliseren in het brein:
De volgende vooruitgang in de fysiologie was het idee dat bepaalde delen van het brein
verantwoordelijk zijn bepaalde functies/produceren van speci eke ervaringen en gedragingen.
Johannes Muller (1838 - 1965) stelde voor dat zenuwen van de verschillende zintuigen bepaalde
delen van het brein prikkelen en daardoor zorgen voor verschillende zintuigelijk ervaringen. 1 deel
van de hersenen is verantwoordelijk voor bijv. Zien en het andere deel voor bijv. Horen.
Dmv experimenten bij dieren is gebleken dat schade aan een bepaalde deel van de hersenen
zorgde voor bepaalde beperkingen. Paul Broca (1861 - 1965) is erachter gekomen dat schade aan
een bepaald speci ek deel van de linker helft van de hersenen ervoor zorgt dat mensen niet meer
kunnen praten maar andere mentale functies intact laat. Men noemt dit ook wel het gebied van
Broca.
Bovenstaande zorgde ervoor dat de ontwikkeling van de Psychologie als wetenschap weer een
stap dichterbij was, aangezien men nu aan kon tonen dat er een materiële basis was voor mentale
processen.
Het idee dat de geest en het gedrag zijn gevormd door ervaringen: Empirisme
Grondleggers van deze manier van denken waren de Britse losofenL John Locke (1632 - 1704),
David Hartley ( 1705 - 1759), James Mill (1773 - 1836) en John Stuart Mill (1806 - 1873)
Empirisme is het idee dat menselijke kennis en gedachten afgeleid worden door de zintuigelijke
ervaringen (zien, horen, voelen etc) Als we machines zijn, dan zijn we machines die leren. Onze
zintuigen zorgen voor de input waardoor we kennis kunnen vergaren van de wereld om ons heen
en door die kennis kunnen we nadenken over de wereld en kunnen we ons aanpassen binnen
deze wereld.
Volgens Locke was de kindergeest een onbeschreven blad, een Tabula Rasa, waarbij de
ervaringen de pen was die het blad beschreef en vulde. Locke argumenteerde dat kinderen geen
voorkeur of aanleg hebben wat betreft de manier waarop zij leren en zich ontwikkelen. Waardoor
er dus eigenlijk geen “ menselijke natuur’ is behalve ons vermogen om ons gedrag aan te passen
aan de eisen van onze omgeving.
Empiristisch concept: Associatie door nabijheid
Bovenstaand idee is voor het eerst geopperd door Aristoteles in de 4e eeuw: Op het moment dat
men 2 verschillende sensaties of stimuli vanuit de omgeving ervaart, de 1 vlak na de ander,
worden deze aan elkaar gelinkt in iemands brein. Op zodanige manier dat de gedachte aan de 1,
de gedachte aan de ander uitlokt.
Voorbeeld:
Kind eet appel en ervaart de sensaties van een appel - kind hoort tegelijkertijd het woord appel -
In het brein van het kind ontstaat het complexe idee van een ‘ appel”. Wanneer het kind het
woord appel hoort denkt het aan de sensaties ( smaak, vorm etc) van een appel.
Gemaakt door Nangela Korten Pagina 3 van 115
fl fl fi fi fi fl
,Psychology Gray, Bjorklund
Volgens de empiristen is zelfs het meest complexe idee/overdenking een mengelmoes van
sensaties/stimuli en ervaringen. En tot op heden nog steeds een fundamenteel principe waarop
ons denken wat betreft het leren op is gebaseerd.
Nativisme:
Nativisme is eigenlijk het tegenovergestelde van empirisme: Deze theorie gaat er vanuit dat de
basis van de menselijke kennis en de manier waarop de menselijke geest opereert, de menselijke
natuur, al vanaf het begin af aan in de mens zit en niet door het opdoen van ervaringen word
aangeleerd.
Voorbeeld:
Je kan van alles met een wit vel papier doen, ertegen zingen, praten, meenemen op roodtrips,
maar het vel papier zal hier uiteindelijk niks van leren. Om iets te leren moet er iets in de entiteit
zelf zitten, iets van een innerlijke machine. De machine moet op zijn minst de capaciteiten hebben
om zijn omgeving aan te voelen, deze kunnen interpreteren en in zich kunnen opnemen. Tevens
moet het de informatie op kunnen slaan/combineren en weer op kunnen roepen wanneer nodig.
Voorstanders van deze nativistische loso e waren: Gottfried Wilhelm von Leibniz (1646 -1716) en
Immanuel Kant (1724 - 1804). Kant stelde voor dat er 2 soorten kennis zijn: “ Priori knowledge
“ deze is al in het brein ingebouwd en “Posteriori knowledge”, deze word vergaart door het
opdoen van ervaringen uit de omgeving.
Voorbeeld:
Het vermogen van een kind om een taal te leren is “Priori knowledge,” maar de daadwerkelijke
woorden die een kind leert is “Posteriori knowledge”.
Het idee dat “machine van gedrag en geest” door natuurlijke selectie is geëvolueerd:
Darwin’s Evolutie-theorie.
Vanuit het nativisme begreep men dat de menselijke geest een bepaalde inrichting / aankleding
heeft maar hoe het kan dat de inrichting is zoals die is en functioneert zoals die doet had men nog
niet duidelijk. Darwin stelde voor, in zijn boek The Origin of Species (1809 - 1882), dat levende
organismen geleidelijk, over meerdere generaties, evolueren door middel van het proces
genaamd: natuurlijke selectie.
Goed, aan hun omgeving, aangepaste organismen hebben grotere kans om te overleven dan
minder goed aangepaste. Elke generatie produceert een variatie aan geërfd materiaal in de vorm
van nakomelingen en die variaties die de kans op overleving en voortplanting vergroten worden
weer van generatie op generatie doorgegeven in steeds grotere getallen. Hetgeen waar de soort
het meest aan heeft , om zich staande te kunnen houden in hun omgeving, word steeds
doorgegeven.
Voorbeeld:
Om te weten waarom de snavel van een bepaalde vogel een speci eke vorm heeft moet je kijken
welk voedsel het beestje eet en hoe ze hun snavel gebruiken om het voedsel te pakken te krijgen.
Hetgeen wat geldt voor de anatomie van een organisme geldt ook voor het gedrag van dat
organisme. D.m.v. natuurlijke selectie hebben organisme de neiging gedrag te vertonen wat in hun
voordeel is qua overleving en voortplanting. Darwin bestudeerde dus vooral de functie van gedrag
en hoe het het organisme helpt om te overleven en zich voort te planten.
Het toepassen van Darwin’s theorie op de Psychologie:
Darwin stelde dat mensen ook zijn geëvolueerd door middel van natuurlijke selectie en onze
anatomie en gedrag kan dus ook op dezelfde manier worden geanalyseerd. Men noemt Darwin
daarom ook wel de “ eerste evolutionaire psycholoog”. Darwin liet in zijn boek ‘ The Expression of
Man and Animals’ zien hoe de evolutie theorie kan bijdragen aan het, op wetenschappelijke wijze,
begrijpen van menselijk gedrag. Het mechanisme van onze onderliggende emoties, motivaties,
Gemaakt door Nangela Korten Pagina 4 van 115
fi fi fi
, Psychology Gray, Bjorklund
percepties, leren en beredeneringen zijn er geleidelijk uit gekomen omdat ze voordelig zijn wat
betreft onze overleving en voortplanting.
Immanuel Kant zou zeggen: Door middel van natuurlijke selectie is de inrichting van de machine
van het brein tot stand gekomen en zijn capaciteiten die ons helpen te overleven en voort te
planten geleidelijk ingebouwd.
Volgens Darwin zijn we een onderdeel van de natuurlijke wereld waardoor het mogelijk is om de
mens op wetenschappelijke wijze te bestuderen. Hij was grondlegger voor de Psychologie als
wetenschap.
De verschillende domeinen van de Psychologie:
Verschillende verklaringen binnen de Psychologie:
In de psychologie kunnen de gedragingen en ervaringen van mensen op verschillende niveaus
bestudeerd worden, dit noemen we niveaus van analyse.
Alle gedragingen en ervaringen vinden zijn grondslag in de zenuwsysteem. Om dit in zijn geheel te
begrijpen moeten we onderzoeken hoe het zenuwsysteem ervoor zorgt dat een bepaald gedrag of
een speci eke ervaring tot uiting komt. Sommige neurowetenschappers doen dit door neuronen
te bestuderen om te kijken welke karakteristieken bijdragen aan bepaalde psychologische
processen, zoals leren.
Door middel van EEG is gebleken dat de linker hersenhelft meer geactiveerd werd op het moment
dat de proefpersoon zijn seksueel begeerde partner zag. De achterliggende motivatie is er 1 van
benadering, mogelijk gericht op het stoppen van bedreiging tussen de begeerde partner en
mogelijke concurrentie. Mannen hebben een grotere activatie als vrouwen in gebieden die
geassocieerd worden met agressie (amygdala)
In dit domein word bestudeerd hoe hormonen en bijvoorbeeld medicijnen of drugs invloed
hebben op het brein en hoe ze ervaringen en gedrag kunnen veranderen., zowel bij mensen als
dieren.
Spelen hormonen bijvoorbeeld een rol bij jaloezie? Men denkt van wel. Het hormoon Estradiol kan
bij vrouwen van invloed zijn de intensiteit van de ervaren jaloezie, in het bijzonder op het moment
dat de vrouw het meest vruchtbaar is. Estradiol in combinatie met progesteron zijn verwerkt in
veel anticonceptie. Het zou dus kunnen dat bepaalde gedragingen en emoties, tijdens de meest
vruchtbare periode van de vrouw, voortkomen uit het feit dat de hormoonbalans word verstoord
door het innemen van anticonceptie.
• Genetisch niveau: (gen als oorzaak)
Genen zijn units van erfelijkheid waarin codes verwerkt waaruit het lichaam, en dus ook het brein,
op is gebouwd. Verschillen in individuen, door de genen die men erft, zorgen voor de verschillen
in het brein en dus ook de verschillen in ervaringen en gedragingen. Men kan, in het bestuderen
van genen, proberen genen in bijv dieren aan te passen om te kijken wat het e ect een dergelijke
aanpassing op het dier heeft. Bij mensen kan men kijken welk gen overeenkomt met welke
eigenschap van die persoon, eigenschappen van verwanten komen bijv vaker overeen. Andersom
kan men kijken welk gen voor welke eigenschap zorgt door het DNA van mensen te vergelijken
die de eigenschap niet hebben.
Gemaakt door Nangela Korten Pagina 5 van 115
fi ff
, Psychology Gray, Bjorklund
Mensen verschillen in de mate waarop ze de neiging vertonen jaloers te worden. Onderzoekers
kunnen dit onderzoeken door bijv tweelingen te vergelijken. De overeenkomsten zijn groter bij een
eiige-tweelingen dan twee-eiige tweelingen waardoor men denkt dat de aanleg tot jaloezie word
veroorzaakt door variaties in de genen. De volgende stap hierin zou zijn om de desbetre ende
genen te identi ceren en om te kijken welke invloed deze precies hebben op het brein wat betreft
jaloezie.
• Evolutionair niveau: (natuurlijke selectie als oorzaak)
Om inzicht te krijgen in bepaalde menselijke eigenschappen kun je kijken hoe en waarom ze
tijdens het evolutionaire proces tot stand zijn gekomen. Onderzoek hiernaar noemen ze
evolutionaire psychologie. Sommige evolutionaire psychologen zijn speci ek geïnteresseerd naar
de manier waarop bepaalde eigenschappen of neigingen geëvolueerd zijn. Anderen zijn meer
geïnteresseerd in welke functies (overleving of voortplanting gerichte voordelen) bepaalde
eigenschappen, gedragingen en/of ervaringen hebben
Evolutionaire psychologen hebben onderzocht welke vormen van jaloezie er zijn en de
verschillende consequenties die ze hebben. Dit om te kijken welke functies ze hebben wat betreft
mogelijke voordelen voor de voortplanting. Dit hebben ze kunnen doen door dieren te bestuderen
die qua jaloezie soortgelijk gedrag als mensen vertonen. Men denkt nu dat jaloezie bedoelt is om
een lange termijn paring band te creëren en in stand te houden. Alle dieren die lang met dezelfde
partner zijn vertonen dit jaloers gedrag. Ze gedragen zich op een manier die bedoelt is om
concurrentie af te schrikken.
Voorbeeld: Seksuele jaloezie: Omgeving-gerelateerde ervaringen, kennis en ontwikkeling
• Leer-niveau: (ervaringen uit het verleden vanuit de omgeving als oorzaak)
Menselijk gedrag en mentale ervaringen is aanpasbaar dmv “ leren”. Wat inhoudt dat het
beïnvloedbaar is door de ervaringen die we opdoen in het verleden. Deze ervaringen kunnen een
e ect hebben op onze emoties, gedachten, percepties, motivaties, vaardigheden en gewoontes.
De meeste psychologen in dit veld zijn geïnteresseerd in de manier waarop het leren bepaald
gedrag kan beïnvloeden. Dit veld noemt men leerpsychologie. Men kijkt bijv bij een gokverslaving
naar het patroon van beloning die de persoon in het verleden heeft ervaringen tijdens het gokken.
Leerpsychologie: Ervaring leidt tot een verandering van gedrag
Wat betreft jaloezie is men er met de leerpsychologie erachter gekomen dat jaloezie ook te maken
heeft met ervaringen uit het verleden. Indien in het verleden is gebleken dat men succes heeft
gehad met het vertonen van jaloezie bij het behouden van een partner en dus het afschrikken van
concurrentie. Dan is de kans groot dat het jaloerse gedrag in de toekomst toeneemt. Mensen en
dieren kunnen bijv. Ook door ervaringen uit het verleden leren welke gedragingen hun partner
vertoont op het moment dat hij of zij vreemdgaat. Deze gedragingen tripleren dan weer jaloers
gedrag. De manier waarop, de intensiteit, hoe het tot uiting komt en de omgevingsfactoren die het
triggeren zijn allemaal beïnvloedbaar door leren. Leerpsychologen bestuderen dit soort e ecten.
• Cognitief niveau: (de kennis of overtuiging als oorzaak)
Cognitie is de manier waarom we omschrijven hoe informatie word opgeslagen en geactiveerd in
het brein. Deze informatie bevat tevens gedachten, overtuigingen en herinneringen. Sommige
informatie kunnen bewust oproepen, andere informatie is onbewust maar hebben wel een e ect
op onze ervaringen en gedragingen. Door te kijken naar de cognities van acties en ervaringen
kunnen iets zeggen over desbetre ende acties en ervaringen. Cognitie is geen meetbaar iets
maar door naar het observeerbaar gedrag te kijken is het wel iets wat we daarvan af kunnen
leiden.
Cognitief psychologen onderzoeken bijv racisme door te onderzoeken welke overtuiging daar
onderliggend aan is. Maar ze onderzoeken bijvoorbeeld ook de manier waarop geleerd informatie
in het brein word opgeslagen en georganiseerd.
Gemaakt door Nangela Korten Pagina 6 van 115
ff fi ff fi ffff ff
, Psychology Gray, Bjorklund
Cognitieve psychologie: Ervaringen leidt tot verandering in kennis en overtuiging wat uiteindelijk
leidt tot verandering van gedrag.
De cognitieve psychologie kijkt naar jaloezie als set van overtuigen. Overtuiging wat betreft het
gedrag van de partner, de kwetsbaarheid van de relatie en of de getoonde reacties wel of niet
gepast zijn. Een manier om dit te bestuderen is om mensen te vragen terug te denken aan
jaloerse situaties en de gedachten, gevoelens en de genomen acties die er waren te beschrijven.
Psychotherapeuten die een cognitieve methode hanteren kunnen bijvoorbeeld kijken hoe ze
gedachten-patronen bij pathologische jaloezie kunnen veranderen zodat cliënten hiervan minder
hinder ondervinden
• Sociaal niveau: (de invloeden van anderen als oorzaak)
Mensen zijn sociaal dieren, om te kunnen overleven en ons voort te kunnen planten moeten we
samenwerken. Hierdoor word ons gedrag sterk beïnvloed door de mensen om ons heen. We
gebruiken anderen om te kijken hoe we ons moeten gedragen en welke bewust of onbewust
graag door anderen goedgekeurd worden. Een manier om mentale ervaringen en gedragingen te
verklaren is door te kijken hoe anderen ons beïnvloeden of te kijken naar onze overtuigingen wat
betreft anderen. Deze verklaring noemen we: Sociale Psychologie.
Sociale psychologen verklaren gedrag dikwijls door de te kijken naar sociale druk: aanpassen aan
sociale normen, omgaan met autoriteit, aanpassen aan de verwachtingen van anderen.
Men kijkt naar de sociale consequenties die we bewust of onbewust denken te verwachten bij
een bepaald type gedrag dat we vertonen.
Wat betreft jaloezie zou een sociaal psychologie kijken naar de overtuigen en normen/waarden
omtrent romantiek, paren en de manier waarop jaloezie tot uiting komt bij de mensen in zijn of
haar omgeving. Tot op welke hoogte is irten met een ander acceptabel als kijkt naar de andere
getrouwde stellen in zijn of haar omgeving? Hoe reageren anderen in dit soort situaties? Welk type
wraak zouden anderen wel of niet goedkeuren? De antwoorden op deze vragen beïnvloeden een
jaloers persoon en deze beïnvloeding door anderen begrijpen ligt ten grondslag aan het werk van
een sociaal psycholoog.
• Cultureel niveau: (de cultuur waarin men opgroeit als oorzaak)
Door te kijken naar de cultuur (speci eke gebruiken en overtuigingen binnen een sociale groep)
waar men in op is gegroeid kunnen we bepaald gedrag voorspellen. Culturen verschillen wat
betreft taal, normen/waarden en bijv gedragingen en de manier waarop men emoties aan of
ontmoedigt. Het psychologische domein dat zich bezig houdt met gedrag en mentale ervaringen
wat betreft de culturele achtergrond van een persoon heet Culturele Psychologie.
Bij culturele psychologie ligt de nadruk op het karakteriseren van een gehele cultuur, door te
kijken naar hoe men denkt, voelt en zich gedraagt, binnen die hele cultuur. Men kijkt tevens naar
de historie, economie en tradities om de normen en waarden en gewoonten te verklaren.
Wat betreft jaloezie zou een cultureel psycholoog kijken naar de verschillen in culturen in
romantiek en zeden. Hoe men kijkt tegen buitenechtelijke a aires is per cultuur verschillend, en
deze verschillen zijn dan weer van invloed op de mate van jaloezie die men ervaart. In sommige
culturen mogen mannen wel vreemd gaan maar vrouwen niet. En de manier waarop een man
wraak neemt bij een vreemdgaande partner is in sommige culturen geaccepteerd/gedoogd terwijl
een man in een andere cultuur hiervoor in de gevangenis kan belanden.
• Ontwikkel niveau: (leeftijd gerelateerde veranderingen als oorzaak)
Wanneer we iemands leeftijd weten kunnen we enigszins voor spellen wat voor gedrag een
persoon zal vertonen. Een 2 jarige gedraagt zich anders als een 6 jarige. De psychologie die zich
bezig houdt met de typische leeftijds verschillen tussen mensen noemen we
Ontwikkelingspsychologie. Ontwikkelingspsychologen houdt zich bijv bezig, als je het over taal
hebt, met de verschillende stadia wb het leren van een taal. Van kieren tot brabbelen tot het
vormen van woorden en zinnen. Waarvan elk stadia meestal op een bepaalde leeftijd begint.
Gemaakt door Nangela Korten Pagina 7 van 115
fi fl ff
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nangelakorten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.