Samenvatting van de online stof en thema's 1,2 en 3 zoals behandeld in de module Onderzoekspracticum Kwalitatief onderzoek aangeboden door de Open Universiteit. Uit het boek; Qualitative Research Practice 2e editie. Behaald cijfer 8,3
Thema 1: 1.1 Grondslagen, loso e en ontwikkelingen
Het is belangrijk om in acht te nemen dat er geen enkele geaccepteerde manier is
wat betreft het uitvoeren van kwalitatief onderzoek.
Hoe onderzoekers werken hangt af van:
• Visie op de aard van de werkelijkheid/sociale wereld (ontologie)
• Visie op de aard van en het verkrijgen van kennis (epistemologie)
• Doel van het onderzoek.
• Soort deelnemers, publiek, sponsors, posities en omgeving van onderzoekers
Kwalitatief onderzoek beslaat een breed assortiment aan benaderingen die gelinkt door
verschillende overtuigingen over men te weten kan komen over de sociale wereld en hoe
men daarover kan leren. Alhoewel de nities variëren, het doel van kwalitatief onderzoek
zijn over het algemeen gericht op het leveren van een diepgaand begrip van de sociale
wereld door middel van het leren over de sociale en materiele omstandigheden, ervaringen,
perspectieven en historie van mensen.
Kenmerken van kwalitatief onderzoek:
• Gericht op diepgaand verdiep van de sociale werkelijkheid van deelnemerS.
• Niet gestandaardiseerd.
• Gegevens zijn rijk, gedetailleerd en complex
• Analyse behoudt complexiteit en nuance, doet recht aan uniciteit deelnemer/situatie
• Uitkomsten zijn gedetailleerde omschrijvingen.
• Staat open voor nieuwe categorieën en inzichten tijdens analyse.
• Re ectieve aanpak (rol en perspectief onderzoeker wordt erkend)
Betwist of er consistentie moet zijn tussen de loso sche aard en het meetinstrument. Hoe
dan ook is het weten van de achtergrond van de verschillende methodes die worden
gebruikt zinvol, dit zal bijdragen aan een betere onderzoekspraktijk.
Kwalitatief onderzoek: Een naturalistische, interpretatieve benadering dat zich
bezighoudt met het verkennen van fenomenen van binnenuit, waarbij men de
perspectieven en relazen van deelnemers als beginpunt neemt.
ONTOLOGIE: REALISME, IDEALISME.
Ontologie houdt zich bezig met de aard van de realiteit en wat men te weten kan komen
over de wereld.
Realisme: Gebaseerd op het idee dat er een externe realiteit is die onafhankelijk van de
overtuigingen van mensen bestaat. Er is een verschil tussen hoe de wereld is en de
betekenis en interpretatie van de wereld door individuen. Is in zijn fundament geest-
afhankelijk wat inhoudt dat het alleen is te kennen via de menselijke geest en via sociaal
geconstrueerde betekenissen. Hieronder vallen:
• Naïef realisme: Realiteit kan direct en accuraat geobserveerd worden.
• Voorzichtig realisme: Men kan de realiteit ongeveer of op imperfecte wijze kennen.
• Diepte-realisme: Realiteit bestaat uit verschillende levels: Empirisch domein (zintuigen),
Het actuele domein (ongeacht of het wel of niet geobserveerd wordt), Het echt domein
(refereert naar onderliggende processen en mechanismen.)
• Subtiel realisme: Externe realiteit bestaat maar kan alleen gekend worden via de
menselijke geest en sociaal geconstrueerde betekenissen.
fl fi fi fi fi fi
,• Materialisme: Variant waarbij men alle materiële kenmerken herkend. Zoals
economische relaties of fysieke kenmerken van de wereld.
Idealisme: Er bestaat geen externe realiteit onafhankelijk van onze overtuigingen en ons
begrip. Hieronder vallen:
• Subtiel/Contextueel idealisme: De sociale wereld bestaat uit representaties
geconstrueerd en gedeeld door mensen in bepaalde contexten.
• Relativisme/ radicaal idealisme: Er is geen gedeelde realiteit, alleen een serie van
verschillende constructies.
Epistemologie: Houdt zich bezig met manieren van weten en leren over de wereld en focust
zich op issues zoals hoe we kunnen leren over de realiteit en wat de basis vormt van onze
kennis.
•Inductief: Bewijs leidt tot conclusie (bottom up) van observatie naar theorie of wetten.
• Deductief: Theorie leidt naar een hypothese (top down) en word toegepast op observaties
over de wereld. Vervolgens wordt de hypothese bevestigd of verworpen.
Zuivere inductie of deductie bestaat niet. Blaikie heeft nog 2 onderzoeksstrategieën
geïntroduceerd:
• Retroductief: De onderzoeker stelt mechanismen vast die patronen in de data creëren,
testen van verschillende modellen.
• Abductief: Het gebruiken van de categorieën van de onderzoeker die verworven is vanuit
de verklaringen van deelnemers wat betreft alledaagse activiteiten, ideeën of
overtuigingen.
Andere concepten:
1. Fundamentele modellen: Waarbij het mogelijk is de realiteit precies te spiegelen vs
fallibilistische modellen: waarbij men alle kennis (voorlopig)
2. Kennis als waarden-gemedieerd: Waarden van de brenger en ontvanger hebben
invloed op de kennis.
3. Correspondentietheorie van waarheid: Een statement is waar als deze matcht met
de onafhankelijke waarheid.
4. Coherentietheorie van waarheid: Een verslag is waar als een representatie van de
sociaal geconstrueerde wereld als deze ondersteund word door andere beweringen.
5. Pragmatische theorie van waarheid: Een overtuiging is waar als deze praktisch nut
heeft.
Empathische neutraliteit: Onderzoek kan niet waardevrij zijn maar streeft ernaar dat
onderzoekers proberen hun aannames, vooroordelen en waarden zo transparant mogelijk
maken en ernaar streven om zo neutraal en zonder oordelen aan te pakken.
Positivisme had een grote invloed op de manier waarop sociaal onderzoek zich heeft
ontwikkeld gedurende de laatste eeuw en zorgt voor de bredere achtergrond waartegen
kwalitatief onderzoek zich heeft ontwikkeld.
,• Descartes: Hechtte veel belang aan objectiviteit en bewijs in de zoektocht naar de
waarheid. Onderzoekers moeten proberen afstand te houden van invloeden die hun
analytische capaciteit bederven.
• Hume: Grondlegger van de empirische onderzoek traditie. Kennis van de wereld heeft
zijn origine vanuit onze ervaringen en is afgeleid vanuit de zintuigen.
• Comte: Grondlegger van sociologie en positivisme. De sociale wereld kan en zou
bestudeerd moeten worden op dezelfde manier als de natuurlijke wereld.
• Popper: Algemene wetten kunnen afgeleid worden van observaties waarbij het altijd
mogelijk is dat Toekomstige observaties een uitzondering op de regel kunnen vormen.
Post-positivisme/post-empirisme: Deductieve aanpak en falsi catie van hypothesen
(nulhypothese). Onderzoekers werken echter met de hoop om te bevestigen ipv te
verwerpen.
Positivisme/empirisme:
• Kennis via zorgvuldige observatie en zintuigen.
• Regelmatigheden en constante conjuncties worden geidenti ceerd.
• Inductief redeneren na dataverzameling.
• Onderzoeksproces heeft geen invloed op realiteit, feiten en waarden staan apart en
waardenvrij onderzoek is mogelijk.
• Natuurwettelijke methoden zijn bruikbaar.
• Werkelijkheid kan accuraat gekend worden (correspondentietheorie)
Post-positvisme, post-empirisme, falsi catie:
• Kennis door toetsing van stellingen.
• Deductief redeneren wordt gebruikt om mogelijke relaties en modellen te postuleren
voordat data wordt verzameld.
• Onderzoeksproces heeft geen invloed op realiteit, feiten en waarden staan apart en
waardenvrij onderzoek is mogelijk.
• Natuurwettelijke methoden zijn bruikbaar.
• Werkelijkheid kan bij benadering gekend worden, hypothesen kunnen altijd weerlegd
worden.
Interpretivisme en de origine van kwalitatief onderzoek:
Immanuel Kant: Stelde voor er manieren zijn wat betreft weten over de wereld anders dan
directe observatie en dat mensen deze vaak gebruiken. Hij stelde voor dat perceptie niet
alleen aan de zintuigen gerelateerd is maar ook aan de interpretatie van deze zintuigen.
Kennis van de wereld is gebaseerd op begrijpen.
Dilthey: Legde de nadruk op begrijpen en het bestuderen van de ervaringen van mensen
die gebeuren binnen bepaalde historische en sociale contexten. Zelf-bepaling en creativiteit
spelen een belangrijke rol en geven richting aan ons handelen.
INTERPRETIVISME (observatie/interpretatie) - CONSTRUCTIONISME (kennis
wordt actief geconstrueerd):
• Kennis wordt geleverd door het onderzoeken en begrijpen van de sociale werkelijkheid
van personen, waarbij men zich focust op betekenissen en interpretaties.
• Onderzoekers vormen meningen en interpretaties gebaseerd op die van deelnemers.
• Onderzoek is grotendeels inductief. Interpretaties zijn geaard in de data.
fi fi fi
, • Onderzoek beïnvloed de realiteit, feiten en waarden zijn niet te onderscheiden.
Waardenvrij onderzoek onmogelijk.
• Natuurwettelijke methoden zijn niet geschikt omdat de sociale wereld niet geregeerd
word door wetmatigheden.
• Sociale werkelijkheid kan niet worden vastgelegd omdat er verschillende en mogelijke
concurrerende percepties zijn.
WEBER: Probeerde een brug te slaan tussen positivisme en interpretivisme. De
onderzoeker moet de betekenis zien tegen de achtergrond van de materiële
omstandigheden waarin mensen leven. Hij stelde dat er een belangrijk verschil zit tussen
begrijpen van de natuurlijke en sociale wetenschap. In de natuurlijke wetenschap is het
doel het produceren can wet-achtige voorstellen. In de sociale wetenschap is het doel het
begrijpen van subjectief betekenisvolle ervaringen. Hij stelde 2 typen begrip voor:
1. Direct observationeel begrijpen.
2. Verklarend/motiverend begrijpen.
Interpretivisme: Men legt de nadruk op zowel interpretatie als observatie bij het begrijpen
van de sociale wereld.
Constructivisme: Legt de nadruk op het het feit dat kennis actief geconstrueerd word door
mensen in plaats van passief ontvangen.
In de 19e eeuw en gedurende de 20ste eeuw is kwalitatief onderzoek ontwikkeld,
gediversi eerd en meer algemeen aangenomen in de sociale wetenschappen. Vroeg
kwalitatief onderzoek nam vaak de vorm aan van etnogra e.
Etnogra e: Het begrijpen van de sociale werkelijkheid van groepen en cultuur, door het
opgaan in gemeenschap (vanaf mid. 20e eeuw vaker interviews met deelnemers ipv enkel
observatie).
Fenomenologie: Het beschrijven van de betekenis die mensen geven aan fenomenen en
ideeën wat weer geleid heeft tot ethnomethodologie.
• Ethnomethodologie: De manieren waarop mensen hun sociale werkelijkheid construeren
en begrijpen.
• Conversatieanalyse: Analyseren waarop de manier van spreken wordt gestructureerd.
• Discours analyse: Focussen op de manier waarop kennis wordt geproduceerd binnen de
verschillende redevoeringen.
Symbolisch interactionisme: Focust zich op interacties tussen mensen en de symbolische
betekenissen en interpretaties die mensen hechtten aan hun sociale acties en omgevingen
als middel voor het begrijpen van menselijk gedrag. Hieruit kwam de ontwikkeling van de
‘ Grounded theory”.
Grounded theory: Het doel is om theorieën te genereren om sociale processen of acties te
verklaren door analyse van data van de ervaringen van deelnemers.
Het gebruik van kwalitatieve methoden in psychologie kwam veel later dan in sociologie
vanwege de disciplinaire nadruk die werd geplaatst op wetenschappelijk onderzoek en het
gebruik van experimentele methoden. 1 van de vroegste toepassingen gebeurde in het veld
van de persoonlijke contracttheorie:
Kwalitatieve methoden in de psychologie:
fifi fi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nangelakorten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.