100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting (leerdoelen) hoofdstuk 4, 5, 13 en 14 Nectar biologie 4/5 havo $12.32
Add to cart

Summary

Samenvatting (leerdoelen) hoofdstuk 4, 5, 13 en 14 Nectar biologie 4/5 havo

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

samenvatting aan de hand van leerdoelen

Preview 3 out of 24  pages

  • No
  • Hoofdstuk 4, 5, 13, 14
  • June 7, 2023
  • 24
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Leerdoelen Hoofdstuk 4
4.3: Hormonen regelen de start van de puberteit
o Je kunt beschrijven welke geslachtshormonen worden geproduceerd door de hypofyse en
wat de functie van deze hormonen is in mannen en vrouwen.
FSH (follikelstimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon).
FSH en LH regelen bij mannen dat de zaadballen zaadcellen en hormonen maken en bij
vrouwen dat de eierstokken hormonen maken en maandelijks een eicel laten rijpen
o Je kunt met behulp van je BINAS uitleggen wat er gedurende de menstruatiecyclus verandert
in de eierstokken en baarmoeder.
Binas 86C
o Je kunt het verband uitleggen tussen de hormoonconcentraties in het bloed tijdens
menstruatiecyclus en de veranderingen in de eierstokken en baarmoeder.
Binas 86C
o Je kunt benoemen wat de functie is van testosteron, oestrogeen, progesteron en HCG.
Testosteron: stimuleert (samen met FSH) de zaadballen om zaadcellen te vormen, remt de
LH-productie en voorkomt zo een overproductie aan testosteron. Zorgt ook voor lagere stem
en schaamhaar.
Oestrogeen: groei nieuw baarmoederslijmvlies, 1 follikel ontwikkeld en vormt een eicel.
Halverwege de cyclus stimuleert het extra productie LH. Eicel barst uit follikel en komt in de
eileider -> de ovulatie (eisprong)
Progesteron: remt FSH productie (om te voorkomen dat er nog meer follikels gaan rijpen),
door progesteron ontstaan extra bloedvaten in baarmoederslijmvlies.
HCG: voorkomt bij de moeder dat het gele lichaam in de eierstok verschrompelt
o Je weet wat bedoeld wordt met negatieve terugkoppeling.
Als een waarde te hoog of te laag is vergeleken met de normwaarde zorgt negatieve
terugkoppeling ervoor dat de waarde weer rond de norm is. Hierdoor blijven de waarden
constant rond een dynamisch evenwicht schommelen.
o Je kunt voorbeelden geven van negatieve terugkoppeling.
Bijv met glucose en glycogeen. Insuline en glucagon zorgen ervoor dat er altijd genoeg van
beide in je lichaam aanwezig is.
o Je kunt de verschillende fasen van de bevalling noemen en weet wat er in elke fase gebeurt.
- Ontsluiting: de spieren van de baarmoeder trekken samen onder invloed van oxytocine =
ontsluitingsweeën. De baarmoedermond ontsluit en opent. De vruchtvliezen breken en
het vruchtwater loopt weg.
- Uitdrijving: bij ontsluiting van 10 cm mag de moeder persen. Door samentrekking an de
spieren van de baarmoeder en buikspieren (persweeën) komt de baby ter wereld.
- Nageboorte: door een aantal naweeën komt de placenta, de resten van de vruchtvliezen
en de navelstreng naar buiten.

Leerdoelen Hoofdstuk 5: Voeding en energie

5.1: Invloed van voeding op je gezondheid
o Welke groepen voedingsstoffen komen in je voedsel voor?
- Bouwstoffen
- Brandstoffen
- Beschermende stoffen
o Welke functies hebben de verschillende voedingsstoffen in ons lichaam?
- Bouwstoffen: Groei en herstel slijtage
- Brandstoffen: Leveren energie en houden lichaamstemperatuur op peil

, - Beschermende stoffen: Beschermen je lichaam tegen ziekten, regelen lichaamsactiviteit,
stimuleren darmtransport




o Noem bij elke voedingsstof een voedingsmiddel die veel daarvan bevat.
- Vetten: Olie, boter, spek
- Eiwitten: Vlees, eieren, kaas
- Koolhydraten: Pasta, brood, rijst
- Water: Water
- Vitaminen: Avocado, spinazie
- Mineralen: Melk, aardappelen
o Waaraan voldoet een gezond voedingspatroon en waarom is dat gezond?
Bij een verantwoorde maaltijd eet je minder koolhydraten en vetten, maar wel voldoende
van alle noodzakelijke voedingsstoffen. Verder gevarieerd eten en geen snacks.
o Wat wordt er bedoeld met de ADH?
De algemene dagelijkse hoeveelheid (ADH)-waarde geeft aan hoeveel vitaminen en
mineralen je per dag nodig hebt.
o Wat wordt er bedoeld met rust stofwisseling en welke factoren beïnvloeden die?
De ruststofwisseling is de energie die je gebruikt in rust (voor bijv. je hartslag of je
ademhaling). Het wordt beïnvloed door hoeveel je beweegt. Beweeg je veel, dan is je
ruststofwisseling hoog.

5.2: De energie in je voedsel
o Wat wordt er bedoeld met ATP en ADP en welke rol spelen deze stoffen in de
energievoorziening van onze cellen ?
ATP is de bron van energie voor je cellen. ATP ontstaat door ADP. ADP is een molecuul met
twee fosfaatgroepen, door aan ADP een derde fosfaatgroep vast te koppelen, ontstaat ATP.
ADP zorgt er zo dus voor dat een cel wordt opgeladen met extra energie.
o Wat wordt er bedoeld met de fosfaataccu en welke rol speelt die in de energievoorziening
van onze cellen?
Bij een plotselinge inspanning ontstaat een tekort aan ATP. Je spiercellen kunnen dat tekort
oplossen met een ‘noodaccu’. Dat is een soort reserve batterij in de vorm van moleculen
creatinefosfaat. De ATP en creatinefosfaat vormen samen de
‘fosfaataccu’ in je spiercellen.
o Op welke manieren kunnen cellen energie vrijmaken uit glucose?
Anaeroob: (zonder zuurstof) Glucose (C₆H₁₂O₆) breekt O₂ volledig af tot
H₂O en CO₂. Maar dat is niet genoeg energie, dus enzymen in het
grondplasma breken de glucose moleculen zonder O₂ af tot 2

, moleculen melkzuur (melkzuurgisting). Dit zorgt voor energie om uit ADP en P een kleine
hoeveelheid ATP te maken, 2 ATP per molecuul glucose.

Aeroob: (met zuurstof) De enzymen splitsen een C₆-molecuul glucose in twee C₃-moleculen
pyrodruivenzuur. Dat levert energie op voor 2 ATP. Beide moleculen pyrodruivenzuur gaan
naar de mitochondriën, enzymen breken ze daar helemaal af tot CO₂ en H₂O. Dat levert
genoeg voor maximaal 36 ATP extra.




o Op welke manieren kunnen cellen aan energie komen als de glucose voorraad opgebruikt is?
- Vetten: In het grondplasma ontstaan glycerol en vetzuren uit vetmoleculen. Enzymen
zetten glycerol om in pyrodruivenzuur, dat gaat vervolgens samen met de vetzuren naar
de mitochondriën waar veel ATP ontstaat.
- Eiwitten: Je lichaam bewaart geen voorraad eiwitten. Je lever breekt overtollige eiwitten
af en dat levert ATP op.
o Je kunt de figuur in bron 8 uit je boek (of BINAS 90A) uitleggen.
5.3 Plantaardig en dierlijk voedsel
o Je kunt beschrijven hoe eiwitten zijn opgebouwd.
Een eiwitmolecuul is een lange keten van aminozuurmoleculen.
o Je weet wat het verschil is tussen essentiële en niet-essentiële aminozuren.
Essentiële aminozuren zijn aminozuren die je uitsluitend via je voedsel binnen kan krijgen.
Niet-essentiële aminozuren zijn aminozuren die de lever kan maken door andere aminozuren
om te bouwen als er van een bepaald aminozuur te weinig is.
o Je kunt beschrijven hoe vetten zijn opgebouwd.
De bouwstenen van vetmoleculen zijn glycerol en vetzuren
o Je weet wat het verschil is tussen verzadigde en onverzadigde vetten.
Verzadigde vetzuren vind je in vaste vetten als roomboter, spek en kokosvet.
Onverzadigde vetzuren zitten in bijv zonnebloemolie of olijfolie.
o Je kunt uitleggen waarom onverzadigde vetten gezonder zijn dan verzadigde vetten
Vetten met veel onverzadigde vetzuren zijn beter voor hart en bloedvaten dan verzadigde. Ze
gaan ook atherosclerose (‘aderverkalking’, vernauwing van de bloedvaten door vetdeeltjes)
tegen.
o Je weet wat het verschil is tussen essentiële en niet-essentiële vetzuren.
De essentiële vetzuren krijg je uitsluitend met je voedsel binnen
Niet-essentiële vetzuren kan de lever zelf maken.
o Je kunt beschrijven wat wordt bedoeld met assimilatieprocessen (en kunt er voorbeelden
van noemen).
Het opbouwen van meer complexe stoffen uit eenvoudige organische moleculen (bijv
eiwitten uit aminozuren)
o Je kunt voorbeelden noemen van voedingsstoffen uit plantaardig voedsel, en kunt
beschrijven in welke delen van een plant deze voedingsstoffen vooral voorkomen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittjonkergouw. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$12.32
  • (0)
Add to cart
Added