Samenvatting H18 Ondernemingsrecht en faillissementsrecht - onderdeel Inleiding Bedrijfsrecht (IBEDR)
15 views 1 purchase
Course
Inleiding Bedrijfsrecht (IBEDR)
Institution
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
Book
Ondernemingsrecht en faillissementsrecht
In deze samenvatting is het voorgeschreven onderdeel dat je moet kennen van het faillissementsrecht samengevat voor het vak Inleiding Bedrijfsrecht op de HAN in Nijmegen. Het is een samenvatting van H18 aangevuld met de aantekeningen uit de colleges.
18 Faillissement en surseance van betaling
18.1 Executoriaal beslag of faillissement
Als debiteuren weigeren te betalen, heeft de schuldeiser in beginsel twee mogelijkheden om
de vordering voldaan te krijgen.
De eerste mogelijkheid is om op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
een civiele procedure tegen de schuldenaar te beginnen, in de hoop daarmee een
veroordelend vonnis van de rechter te verkrijgen. Een dergelijk vonnis levert ook een
executoriale titel op. Dit betekent dat de schuldeiser met behulp van een deurwaarder het
vonnis ten uitvoer kan brengen door beslag op een of meer goederen van de schuldenaar te
leggen en deze goederen vervolgens te verkopen, zodat de opbrengst daarvan de schuld
geheel of gedeeltelijk kan worden voldaan.
De tweede mogelijkheid geeft de Faillissementswet (Fw). Deze wet is in feite de uitwerking
van art. 3:276 en 277 BW. De faillissementswet regelt het beslag op en de executie van het
gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers.
Vergeleken met een executoriaal beslag biedt het faillissement een schuldeiser in het
algemeen de volgende voordelen:
Een faillissementsaanvraag is minder kostbaar en tijdrovend dan een executie door
middel van beslaglegging.
Om beslag te kunnen leggen moet een schuldeiser weten waar zich de verhaalbare
vermogensbestanddelen van de schuldenaar bevinden. Dit kan de schuldeiser in de
praktijk voor problemen plaatsen, temeer omdat de schuldenaar bij een beslaglegging
geen inzage in boeken en andere bescheiden hoeft te geven. Bij een faillissement moet
de schuldenaar dat wel doen en ook anderszins meewerken (art. 105 en 105a Fw).
Hierdoor kan bij een faillissement de omvang van het vermogen van de schuldenaar
beter worden vastgesteld.
Omdat de gevolgen van een faillissement voor een schuldenaar erg nadelig zijn,
gebruiken schuldeisers (dreiging met) de faillissementsaanvraag soms als een efficiënt
pressiemiddel om de schuldenaar alsnog tot betaling aan te zetten.
Het belangrijkste nadeel van het faillissement ten opzichte van een executoriaal beslag is dat
het faillissement ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers wordt gelegd, zodat in de
praktijk veel schuldeisers maar moeten afwachten of en in welke mate hun vordering
daadwerkelijk voldaan zal worden.
De Wet modernisering faillissementsprocedure is als wetsvoorstel aan het parlement
aangeboden. Voor de curator wordt het eenvoudiger om taken als beheerder en vereffenaar
van de failliete boedel uit te oefenen. In het wetsvoorstel worden de schuldeisers beter
geïnformeerd over de voortgang van de procedure.
18.2.1 Voorwaarden voor faillissement
Een faillissement wordt uitgesproken als uit een summier onderzoek van de rechtbank blijkt
dat de schuldenaar in een ‘toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen’. Het
vaststellen van deze toestand (art. 6 lid 3 Fw) is in feite de enige voorwaarde voor het
faillissement.
, Toelatingscriteria faillissement
Artikel 6 lid 3 Fw
1. Toestand te hebben opgehouden te betalen
1.1) Meer dan één schuldeiser (pluraliteit)
1.2) Tenminste één vordering onbetaald/opeisbaar
2. Indien schuldeiser verzoek doet: vorderingsrecht moet aannemelijk worden gemaakt
3. Redelijk belang aanvraag/geen misbruik van bevoegdheden
Artikel 1 jo 6 lid 3 Fw
RV1: opgehouden te betalen
EN – minimaal 1 opeisbare vordering
EN – pluraliteit: minimaal 2 schuldeisers
RV2a: eigen aangifte stoppen met onderneming
RV2b: verzoek schuldeiser(s) vorderingsrecht art. 6 lid 3 Fw voldoet belang/geen inbreuk
(RV2c: OM – openbaar belang)
RG: faillissement
Altijd eerst artikel 1 Fw (materiële vereisten) uitwerken en daarna pas naar artikel 6 lid 3 Fw
(formele vereisten). Als aan artikel 1 Fw niet is voldaan dan hoef je artikel 6 lid 3 Fw niet
meer uit te werken.
Behandeling faillissementsverzoek
Bevoegde rechter: rechtbank van woonplaats schuldenaar (art. 2 Fw)
Oproep schuldenaar verplicht (art. 6 Fw) NB staat niet in lesboek
Spoedige behandeling (art. 4 Fw)
Behandeling in raadkamer (art. 4 Fw) NB staat niet in lesboek
Summierlijk onderzoek (art. 6 Fw)
18.2.3 Het vermogen
Het faillissement omvat in beginsel het gehele vermogen van de schuldenaar op het moment
van de faillietverklaring, alsmede hetgeen gedurende het faillissement wordt verworven (art.
20 Fw).
De aanvang van de dag – dus om 00:00 uur – waarop het faillissement wordt uitgesproken is
beslissend voor het vaststellen van de omvang van het vermogen dat tot de boedel hoort
(art. 23 Fw). Dit betekent dat goederen die door de schuldenaar zijn verkocht, maar nog niet
geleverd tot het vermogen van de schuldenaar behoren. Dit geldt in beginsel ook voor aan
de schuldenaar geleverde, maar nog niet betaalde goederen.
De levering is niet geldig als op de aanvang van de dag van de faillietverklaring nog niet alle
leveringshandelingen door de schuldenaar zijn verricht (art. 35 lid 1 Fw).
Artikel 24 Fw
Uitgangspunt: voor verbintenissen na faillietverklaring ontstaan door toedoen van de
schuldenaar is de boedel niet aansprakelijk
Uitzondering: verbintenissen waardoor de boedel is gebaat
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RURechtsgeleerdheid. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.