100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting blok 2.2 Hart en longen $3.21   Add to cart

Summary

Samenvatting blok 2.2 Hart en longen

3 reviews
 247 views  9 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van alle MB en FT colleges

Preview 6 out of 36  pages

  • No
  • Unknown
  • January 16, 2017
  • 36
  • 2016/2017
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: eusebioddijkhoff • 4 year ago

review-writer-avatar

By: ruthdevries22 • 6 year ago

review-writer-avatar

By: pieterhovenga • 6 year ago

avatar-seller
Blok 2.2: Respiratoire en cardiovasculaire aandoeningen
Week 1: Leefstijl problematiek
Gedrag en communicatie college: Chronische ziekte en longpathologie
Chronische patiënten: Bijna de helft van de Nederlanders heeft een chronische aandoening.
- Verstoring van identiteit
- Negatief zelfbeeld
- Zelfacceptatie bij verwerking

COPD-patiënten vertonen veel emoties zoals angst, depressie, machteloosheid en een
negatief zelfbeeld. Begeleid de patiënten dus niet alleen op fysiek gebied, maar ook op sociaal
gebied! Vergeet ook niet de partner en het gezin te begeleiden.

Gevolgen van COPD:
- Geneigd tot minder bewegen door kortademigheid bij inspanning
- Afname sociale contacten (werk, sport, hobby’s)
- Angst: toekomst, benauwdheid en beloop
- Sociaal isolement: passief roken vermijden, afname conditie en schaamte
- Depressieve gevoelens doordat het lichaam iemand in de steek laat
- Geheugen en concentratiestoornissen door afname zuurstofgehalte
- Gewichtstoename of afname (prednison)

Psychosociaal therapeutisch proces:
- Voorlichting pathologie
- Coping: Verantwoordelijkheid nemen in de besluitvorming omtrent de longklachten.
- Rouwverwerking
- Gedragsverandering: gezondere leefstijl (minder roken, gezonder eten)
- Ontspanningsoefeningen
- Partner en gezinsbegeleiding

Kubler-Ross: Ontkennen, onderhandelen, boosheid, depressie, acceptatie

Fysiotherapeutisch college: Global health
Preventie: Het bevorderen van een gezonde leefwijze en het voorkomen van ziektes bij
gezonde personen of personen met risicofactoren.
- Primaire preventie: Gedrag gericht op voorkomen van het krijgen van ziektes en
aandoeningen. (Persoon, organisatie, gemeenschap)
- Secundaire preventie: gedrag gericht op het voorkomen van ziektes en aandoeningen
in de vrije markt en in het zorgdomein.
- Tertiaire preventie: Gedrag gericht op het voorkomen van ziektes en aandoeningen in
de vrije markt en in het zorgdomein.

,Medisch en biologisch college: Longfunctie, obstructie en restrictie
Bouw van de onderste luchtwegen
Trachea/ luchtpijp:
- 12 cm lang, Diameter van 2 cm
- Ringen van hyalien kraakbeen voor de stevigheid
- M. Trachealis voor de vernauwing en verbreding (flexibiliteit)
- Slijm producerende cellen (Goblets cellen)
- Trilhaartjes/ Cilia om slijm omhoog te halen zodat bacteriën zich niet gaan delen.
- Kraakbeenringen

Bronchiaalboom: Circa 23 vertakkingen met een groot diffusie oppervlak (Tennisveld)
- Bronchiën: Bevat platen van kraakbeen. De bronchiën bevatten ook glad spierweefsel
die kunnen vernauwen en verwijden. De hilus is de vertakking van de trachea naar de
2 bronchiën.
- Bronchiolen <1mm: bevat helemaal geen kraakbeen meer, worden opengehouden
door bindweefsel in de longen.
- Terminale en respiratoire Bronchiolus
- Acinus/ druiventros: Een functionele eenheid van alveolen, een Acinus heeft geen
lymfevaten, doordat dit plaats inneemt en er dus minder diffusieoppervlak is. Vocht
moet dus worden afgevoerd via de bloedbaan.
- Ductus alveolaris
- Alveolus: Wand van 1 cellaag dik met veel elastische vezels, poriën en macrofagen.
Hier vindt de gaswisseling plaats.

Facilitatie van lucht transport:
1. (Hulp)ademhalingsspieren: Inademen is een actief proces waarbij het diafragma
contraheert/ afvlakt en de Intercostales externus aanspannen. De ribbenkast zet uit
waardoor de druk in de longen afneemt en de lucht de longen instroomt. Bij een
geforceerde inspiratie kunnen de hulpademhalingsspieren meedoen die de ribben
eleveren. Expiratie is een passief proces waarbij het diafragma en Intercostales
externus ontspant waardoor de IAP weer zal toe nemen en de lucht uit de longen
stroomt. Lucht stroomt van een hogedruk naar een lagedruk. Bij geforceerde expiratie
helpen de abdominale spieren en Intercostales internus mee zodat de borstkas nog
kleiner wordt.
2. Anatomie van de Bronchiën: Bronchiën kunnen wijder en nauwer worden
3. Slijmvliezen: Het trilhaarepitheel zorgt voor een stroom van slijm met verkeerde
stoffen zoals schimmels, pollen en bacteriën richting de keelholte.
- Productie van IgA (immuunglobuline): Eiwit dat specifieke antistoffen produceert
tegen bacteriën en virussen die je inademt via je luchtwegen. Dit is je eerst barrière
om infecties te voorkomen.
- Sensorische innervatie: Zeer gevoelig voor prikkeling wat kan leiden tot een hoest
reflex. Dit beschermt ons tegen vuile stoffen uit de lucht dat infecties kan veroorzaken.
- Transport van debris: Trilharen verplaatsten debris richting de neusholte

,Spirometrie: Je meet hoe snel en hoeveel lucht je kunt ademen, de patient ademt maximaal
in en ademt daarna snel 6 seconden uit. De fysiotherapeut spoort hierbij aan.
- Peakflow: Verplaatsing van de hoeveelheid lucht in een bepaalde tijd
- FEV1 (Geforceerd expiratoir volume): De patiënt ademt zo diep mogelijk in en daarna
in 1 keer zo snel mogelijk uit. Het is de hoeveelheid lucht die je kan verplaatsten in 1
seconde van geforceerde uitademing. Dit is afhankelijk van de toegankelijkheid van de
luchtwegen, de mate waarin de patient zijn best doet en de hoeveelheid lucht die de
patient kan inademen.
- FVC (Geforceerde vitale capaciteit) Het totale volume dat er bij een geforceerde
expiratie wordt uitgeademd.
- Tiffenaeu index: Percentage van het totale longvolume dat in 1 seconde kan worden
uitgeademd. De formule van de tiffenau index is: FEV1/VC x 100% (meting COPD).

Voorbeeld: 4.5L/ 6L x 100%= 70% (normaal= 75-80%, COPD <70%)




Longvolumia:
- Residuaal volume: Lucht dat de longen niet uit kan! Dit is erg hoog bij COPD-patiënten
- Functionele residuaal patient: Lucht dat je na normale ademhaling nog kwijt kan
- Inspiratoir en expiratoir reserve volume
- Tidaal volume: longvolume bij normale ademhaling
- Vitale capaciteit: FEV6

,Compliantie: De rekbaarheid van bindweefsel in de longen (openhouden van bronchiolen)
- Volumeverandering is groot en de drukverandering is klein (slappe ballon)
- Volumeverandering is klein, drukverandering is groot (strakke ballon)

C= compliantie
V= verandering in volume
P= verandering in druk

Compliantie in de longen:
In de longen heerst een lage compliantie (strakke ballon). Bij beschadigde longen is er een
hoge compliantie (slappe ballon), de elastische vezels kunnen meer uitrekken.
1. Interpulmonale druk: Druk in de bronchiën of alveoli. Deze druk is laag bij inademing.
2. Intrapleurale druk: Druk tussen de longvlies en de thorax. De intrapleurale druk
negatief, dit zorgt ervoor dat de longen open kunnen blijven staan.
3. Trans pulmonale druk: Er is altijd een verschil aanwezig tussen de Interpulmonale druk
en de intrapleurale druk. Als de bovenstaande drukken gelijk aan elkaar worden dan
ontstaat er een equal pressure point en klappen de longen in.

Equal pressure point:
De plek in de longen waar de intrapleurale druk en de Interpulmonale druk gelijk zijn = 0. Bij
geforceerde expiratie neemt de intrapulmonale druk neemt toe, de elastische kracht die dit
openhoudt is afgenomen door de pathologie. De lucht neemt richting de mond af (lucht
stroomt van hogedruk naar lagedruk). Ergens ontstaat er een EPP waar de druk in de alveole
gelijk is aan de elastische kracht die de alveole openhoudt. Dit is de plek waar de luchtwegen
vallen dicht dreigen te klappen.  Purched lips breathing, Minder krachtig uitademen




Obstructieve en Restrictieve longproblemen:
- Obstructie: Er is een partiele of totale blokkade van luchtstroom met normale
longinhoud. (Bijvoorbeeld: astma, COPD)
- Restrictie: Er is een verminderde longinhoud aanwezig (Bijvoorbeeld: fibrose, operatie,
littekens, scoliose, ALS). Fibrose is een chronische ontsteking in de longen waardoor er
extra bindweefsel wordt afgezet. Symptomen zijn kortademigheid, droge hoest, moe,
zwak, pijn op de borst en gewichtsverlies. Er kunnen verschillende oorzaken van
fibrose zijn bijvoorbeeld werkomstandigheden, chronische infecties, auto-
immuunziektes of medische behandelingen (bestraling of chemo).

,Week 2: Emfyseem (Centrilobulair en panlobulair)
Gedrag en communicatie: Groepsdynamica
Groepsdynamica: De term groepsdynamica wordt gebruikt om processen te beschrijven die
plaats vinden als er interactie in een groep is. Interactie is altijd aanwezig, dat kan zowel
verbaal als non-verbaal zijn. Het observeren en begrijpen van deze processen zal helpen om
teams effectief te laten functioneren. De taak (wat?) en proces (hoe?) zijn altijd aanwezig.

Groepsdynamiek:
1. Groepscohesie: In de gezondheidszorg hebben we taak en holdings cohesie.
- Voldoende onderling vertrouwen
- Overeenkomsten tussen patiënten (Ook hartpatiënten, COPD)
- Aanvaardingscohesie (Gevoel van bij de groep horen)
- Taakcohesie (Aantrekkelijkheid van doel en taak)
- Holdingscohesie (Veilig en duidelijke structuur)

Groepscohesie binnen sportteams:
- Omgevingsfactoren
o Grootte: Gemiddelde groep zorgt ervoor dat de rollen goed verdeeld kunnen
worden en normale verwachtingen voor gedrag worden gemaakt.
o Nabijheid: Groepsleden kunnen makkelijk met elkaar in contact komen
o Onderscheid maken: Het gevoel van een eenheid neemt toe (yell)
- Teamfactoren
o Formele of informele rollen
o Normen: Een standaard voor gedrag dat wordt verwacht van de groepsleden
o Groepsprocessen
- Leiderschap factoren
o Beslissingsstijl
o Relatie met de groep
- Persoonlijke factoren
o Tevredenheid
o Faalangst
o Social loafing: Het verminderen van de moeite tijdens een groepsactiviteit
dan tijdens een individuele opdracht

2. Relatiepatronen: Roos van Leary
- Ondergedrag (volgend en terugtrekken) roept boven gedrag op (leidend)
- Samengedrag roept samen gedrag op (meewerkend en helpend)

3. Normen: Een standaard van gedrag dat verwacht wordt van de leden.
- Een hoge groepscohesie en een hoge norm lijdt tot een goede prestatie
- Een hoge groepscohesie en een lage norm lijdt tot een slechte prestatie
- Een lage groepscohesie en een hoge norm lijdt tot een gemiddelde prestatie
- Een lage groepscohesie met een lage norm lijdt tot een gemiddelde prestatie

, 4. Ontwikkelingsfase
- Elke groep ervaart verschillende fases in de ontwikkeling
- Terugval is ook mogelijk
- Overslaan van een fase kan in de toekomst voor problemen zorgen

Fases ontwikkeling team:
- Forming: Oberveren en veel onzekerheid en twijfels, kijken wat normaal is
- Storming: Vechten voor leiderschap en andere rollen, conflicten over doelstellingen
- Norming: Rollen worden bepaald en beslissingsprocedures worden gemaakt  ‘’wij’’
- Performing: Effectief teamwork, trots, stabiliteit, gedeelde verantwoordelijkheid
- Reframing: Evalueren van doelen en principes als gevolg hiervan blijft begint het
team opnieuw of blijft dit bestaan.

5. Rollen
- Rolgedrag: charmeur, clown, co-therapeut, zondebok, veelprater, theatraal
- Persoonlijkheid (type A/ presteren, B/ relaxed, C/ terughoudend, D/ introvert)
- Emoties zijn gekoppeld aan gedrag

6. Leiderschap: Sturend en steunend gedrag lijdt tot een bepaald karakter van een lijder
- Directing: high directive, low supportive
- Coaching: high supportive, high directive
- Supporting: low directive, high supportive
- Delegating: low directive, low supportive

Gedrag en communicatie college: Interculturele communicatie
Interculturele competenties: misverstanden in de communicatie ontstaan wanneer er
weinig gemeenschappelijke aspecten zijn.

Gemeenschappelijk doel: Efficiënte zorg bieden, verschillen mogen niet lijden tot
verslechtering fysiotherapeutische zorg

TOPOI:
- Taal: Verbaal (intonatie ‘’moet’’) en non-verbaal (gebaren, begroeting, oogcontact)
- Ordering: Mensen kunnen op verschillend manieren kijken naar de waarheid
- Personen: Verhouding tussen fysiotherapeut en persoon
- Organisatie: Misverstanden ontstaan gemakkelijk als de patient niet precies weet wat
hij kan verwachten of de regels van de organisatie van de gezondheidszorg in
Nederland niet kent.
- Inzet: De drijfveer van de gespreksdeelnemers

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fysio123. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  9x  sold
  • (3)
  Add to cart