In het goederenrecht staat de relatie persoon-goed centraal. Overdracht is een instrument voor mutatie
van de goederenrechtelijke verhoudingen.
Goederen art. 3:1: - Zaken art.3:2 - Vermogensrechten art.3:6
Absolute vermogensrechten van andere aard die in die hoedanigheid bescherming krijgen:
voortbrengselen van de menselijke geest.
Wilsrechten: bevoegdheden tot het eenzijdig in het leven roepen van subjectieve rechten (bijv.
optierecht, keuzerecht bij alternatieve verbintenis, recht tot aanvaarding aanbod).
Relevante rechtsposities: bezit (art.3:107 lid 1), houderschap (art.3:107 lid 4), bewind, eigendom
(art.5:1) en overige toebehoren.
Absolute rechten: rechten die je in beginsel tegen een ieder kan handhaven.
Beperkt recht art. 3:4.
Kenbronnen
Boek 3 en 5 van het Burgerlijk Wetboek.
Boek 3: algemeen deel van het vermogensrecht. Boek 5: zakelijke rechten.
Gelaagde structuur: een ordening van regels naar gelang de vraag van hoe algemene betekenis zij zijn.
De meer algemene regels zijn slechts van toepassing voor zover een meer bijzondere regel er niet van
afwijkt.
Schakelbepalingen: verklaren een complex van regels van overeenkomstige toepassing buiten het
terrein waarop zij rechtstreeks betrekking hebben (art. 3:98)
Overgangsrecht
Anterieur: voor 1992 Oud BW van toepassing. Posterieur: na 1992, NBW van toepassing.
Het overgangsrecht geeft antwoord op de vraag of het nieuwe recht wel of niet geldt voor anterieure
feiten en omstandigheden. Eerbiedigende werking (eerbiediging oude recht), onmiddellijke werking
(vanaf 1 jan 1992), terugwerkende kracht (tot voor 1 jan 1992) of uitgestelde werking (met ingang van
een tijdstip na 1 jan 1992).
Overige kenbronnen
Verdragsrecht (art. 1 Eerste protocol bij het EVRM), niet-gecodificeerde wetgeving, jurisprudentie,
doctrine, gewoonte. Faillissementswet en Kadasterwet.
Bestanddelen en vruchten
Bestanddelen: onzelfstandige onderdelen van een zaak (art 3:4), o.g.v.:
- Hechte ideële band (lid 1), is afhankelijk van de verkeersopvattingen: hoe over een bepaalde
kwestie in de maatschappij wordt gedacht.
HR Depex/curatoren: een aanwijzing voor een positief antwoord op deze vraag doet zich voor
als (1) de aspirant-hoofdzaak zonder het aspirant-bestanddeel als onvoltooid moet worden
aangemerkt (2) of als deze twee elementen in hun constructie specifiek op elkaar zijn
afgestemd.
- Hechte materiële band (lid 2), indien afscheiding niet anders kan geschieden dan met
substantiële schade aan de hoofdzaak of het bestanddeel.
Beplantingen: indien zij met de grond verenigd zijn, behoren zij ook als bestanddeel van die grond
aangemerkt te worden.
Belang van kwalificatie als bestanddeel: bestanddelen volgen in alle opzichten de goederenrechtelijke
status van de hoofdzaak (art. 5:3).
Natrekking: wordt een onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaak bestanddeel van een andere zaak,
dan wordt zij ook eigendom van de eigendomsverkrijging door bestanddeelvorming.
, Eenheidsbeginsel: zakelijke rechten kunnen slechts een zaak als geheeld treffen, niet slechts
één of meer onderdelen ervan.
Doorbreking van de hoedanigheid van bestanddeel kan door afscheiding en door vestiging van een
opstalrecht (art.5:101) dan wel een mandeligheid (art.5:60).
Vruchten
Vruchten: art. 3:9, opbrengsten die goederen met behoud van hun substantie genereren.
Natuurlijke vruchten (lid 1): bijv. appel van de boom, zijn zaken.
Burgerlijke vruchten (lid 2): bijv. rente, zijn vermogensrechten.
Volledige en beperkte rechten
Volledige rechten: eigendom van zaken en het toebehoren van vermogensrechten.
Beperkt recht: art. 3:8. Zijn limitatief geregeld. Soorten:
- Genotsrechten (vruchtgebruik, gebruik en bewoning, erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal).
- Gebruiksrechten (pand, hypotheek).
Goodwill
Surpluswaarde van de onderneming boven de optelsom van de waarden der afzonderlijke goederen.
Goodwill is niet overdraagbaar, de aldus gecreëerde vordering tot betaling van goodwill is wel een
goed en dus overdraagbaar.
Toekomstige goederen
Absoluut toekomstige goederen: goederen die in het geheel nog niet bestaan.
Relatief toekomstige goederen: bestaande goederen die nog niet tot het vermogen behoren van degene
die deze goederen als toekomstig aanduidt.
Enkel toekomstig: nog niet bestaande vorderingen uit een al wel bestaande rechtsverhouding.
Dubbel toekomstig: nog niet bestaande vorderingen uit een evenmin al bestaande rechtsverhouding.
Rechtsgevolgen van goederenrechtelijke rechten
Normale rechtsgevolgen
Exclusiviteit, prioriteit, volgrecht (droit de suite).
Eisen voor goederenrechtelijk rechten
- Wettelijke grondslag (gesloten systeem).
Dwingend recht behoudens afwijkende aanwijzingen.
- Publiciteit, publiciteitseis naar gelang aard van het goed.
Functies
Goederenrechtelijke rechten scheppen duidelijkheid in de inhoud van rechtsposities m.b.t. goederen
zowel voor de personen die deze rechtsposities innemen als voor derden. Zij brengen tevens reliëf aan
in de status van de verschillende rechtsposities en bieden het rechtsverkeer instrumenten voor
veranderingen in rechtsposities m.b.t. specifieke goederen.
Ook kunnen zij voorrang verschaffen.
Algemene leerstukken
Goede trouw
Art. 3:11, goede trouw in subjectieve zin: kennen noch behoren te kennen.
Art. 3:12 (redelijkheid en billijkheid), goede trouw in objectieve zin.
Negatief omschreven: goede trouw ontbreekt indien die persoon de feiten of het recht waar zijn goede
trouw betrekking op moet hebben, kende of behoorde te kennen.
Behoren te kennen: wat hij redelijkerwijs had kunnen weten. Dit hangt af van de omstandigheden van
het geval (aanleiding voor twijfel, gewicht verrichte handeling, druk waaronder handeling moest
worden verricht).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uvt_2007. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.