Werken als een professional en Kleine Gids Kindermishandeling
Institution
Haagse Hogeschool (HHS)
Book
De kleine gids kindermishandeling
Samenvatting Minor Jeugdhulp 2 2016/2017
- alle artikelen van de reader werken als een professional
- Kleine Gids Kindermishandeling Hoofdstuk 1t/m13
Gemaakt door Gina van der Salm, Kelly Berretty en Roxanne van der Vlist
Werken als een professional en Kleine Gids Kindermishandeling
All documents for this subject (1)
4
reviews
By: Nimmd • 5 year ago
By: charrybien • 6 year ago
Translated by Google
clearly. and quickly downloaded
By: asja • 6 year ago
By: FrennydeWolf • 7 year ago
Seller
Follow
Bastienne
Reviews received
Content preview
Toets minor Jeugdhulp 2 Reader werken als een professional 2016-2017
Kleine Gids Kindermishandeling 2016 Hoofdstuk 1,2,3,5,6,7,8,9,11,12,13 + reader werken als een
professional
Geschiedenis, beleid en prevalentie
Kleine Gids: Hoofdstuk 1: De geschiedenis van kindermishandeling
1.1 Eind negentiende eeuw: opkomst kinderbescherming
Vroeger werd er heel anders tegen kindermishandeling aangekeken. Kinderen waren
onvoorwaardelijk bezit van ouders en als verzekering voor inkomen en verzorging voor de oude dag.
In 1899 ontstond de Nederlandse Bond tot Kinderbescherming en hiermee werd kindermishandeling
erkend. Alhoewel, het woord ‘kindermishandeling’ werd niet gebruikt. Er werd alleen gesproken over
‘verwaarlozing’, omdat het woord kindermishandeling ouders tot daders maakt. Verwaarlozing lijkt
een eerlijkere term en feitelijke juist dan mishandeling. Het Nederlandse Verbond tot Bescherming
van het Kind was er vooral in belang van zichzelf en de maatschappij. Het verwaarloosde kind zou tot
crimineel uitgroeien, dit ten nadele van de maatschappij. Kinderen uit asociale gezinnen kunnen
gemakkelijk in crimineel gedrag vallen.
1.2 Kinderwetten 1905
De eerste poging om het welzijn van het kind te verbeteren was het Kinderwetje van Van Houten uit
1874. Kinderen onder de 12 jaar mochten niet meer in fabrieken werken, maar helaas werd dit
nauwelijks nageleefd.
De Leerplichtwet (1901) bracht wél verandering, omdat alle kinderen van 6 tot 12 naar school
moesten. Alle kinderarbeid tot 12 jaar werd verboden. Er ontstond ook een nieuwe kijk op het
ouderschap. Mensen vonden dat de overheid in moest grijpen in de opvoeding. Als ouders hun
plichten niet nakwamen, moesten zij hun recht op ouderlijke macht kunnen verliezen.
Zo ontstonden de Kinderwetten in 1905. Deze bestonden uit 3 delen:
1. De Burgerlijke Kinderwet ging over de ouderlijke macht en de eventuele instelling van voogdij.
2. De Strafrechtelijke Kinderwet ging over de aanpak van kinderen die een misdrijf hadden gepleegd.
3. De Kinderbeginselenwet ging over de oprichting van instanties die de bovenstaande wetten
moesten gaan uitvoeren.
Opvoeden werd een plicht. Kinderen waren niet langer het bezit van ouders, ouders moesten er zijn
voor de kinderen.
1.3 Jaren ’60: omslag in het denken, ontdekking ‘kindermishandeling’, eerste cijfers
Er ontstond een omslag in het denken. ‘Kindermishandeling’ werd ontdekt in Amerika door een arts
Henry Kempe in 1962, die kon aantonen dat botbreuken of een onverklaarbare ziekte van een kind
waren toegebracht door iemand anders. Media stortten zich op het probleem met rapportages en
discussies. Ook de eerste cijfers over de omvang werden bekend gemaakt. In NL overleden zo’n 120
kinderen per jaar aan de gevolgen van mishandeling. En 1200 kinderen per jaar moesten opgenomen
worden omdat zij zo ernstig mishandeld waren. Er werd geschat dat dit om 10% van de mishandelde
kinderen zou gaan, dus dat 12.000 kinderen mishandeld worden. In 1969 werd het Bureau
Vertrouwensarts inzake Kindermishandeling (BVA) opgericht. Artsen en anderen die vermoedens van
kindermishandeling hadden konden het melden bij 1 van de vier vertrouwensartsen, er kwamen in
het 1e jaar 432 meldingen binnen.
1
,1.4 Jaren ‘70/’80: Betuttelende aanpak kindermishandeling
- Vanaf het moment dat kindermishandeling werd aangepakt is er altijd kritiek op geweest, ouders
beschouwen kinderbescherming als kinderdief.
- Jeugdzorgbeleid had een betuttelend tintje
- Hulpverleners probeerden in het geheim problematiek in gezinnen op te lossen.
- Artsen kregen de garantie dat hun naam niet werd bekend gemaakt bij een melding.
- Er werd voor het gezin geheim gehouden dat er een melding was gedaan en dat er een onderzoek
werd ingesteld
- Kortom: hulpverleners praten vooral óver de hoofden van ouders en namen beslissingen die zij
goed achtten voor het gezin.
1.5 Jaren ’90: De wetgeving verbeterd rechtspositie ouder en kind
In 1992 werd de Wet op de jeugdhulpverlening ingevoerd. Verantwoordelijkheid werd van het Rijk
naar provincies verschoven. De versnipperde jeugdhulpverlening in tehuizen en instellingen moest
verbeterd worden. Hulpverlening moest zo snel mogelijk, in zo licht mogelijke vorm, zo kort mogelijk
en zo dicht mogelijk bij huis gegeven worden (zo-zo-zo-beleid).
Daarnaast ontstond het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), wat zich richtte op de
signalering van km.
In 1994 werd de Wet op jeugdhulpverlening aangepast, omdat de overheid de mogelijkheid kreeg
om een Bureau Jeugdzorg in te richten. Dat betekende dat er één loket kwam dat gezinnen sneller en
beter naar alle jeugdhulpvoorzieningen zou doorverwijzen. Dit veranderde de verhoudingen in het
werkveld zo erg, dat de Wet op jeugdhulpverlening niet meer voldeed. Zo ontstond in 2005 een
nieuwe Wet op de jeugdzorg. In 2015 werd er een belangrijke nieuwe jeugdwet doorgevoerd:
gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid over de jeugdzorg.
1.6 Begin deze eeuw: roep om preventieve aanpak
Na de zaken van ‘Het meisje van Nulde’ en ‘Savannah’, ontstond er veel kritiek over het gebrek aan
preventie door jeugdhulpverlening. Hierdoor ontstond het ‘Savannah-effect’: een meer alerte
beleidsvoering van de jeugdzorg en een toename van het aantal begeleidingen door gezinsvoogden.
De RAAK-aanpak (PREVENTIE)
Dantzig richtte in 2000 de Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (RAAK) op. Deze
beweging was van grote invloed op het beleid in NL. In 2007 werd namelijk voor het eerst een
Ministerie voor Jeugd en Gezin ingesteld, naar idee van Dantzig.
De RAAK-methode bestaat uit 5 niveaus:
1. Algemene preventie voor iedereen; adviserende opvoedingsgesprekken vanuit CJG
2. Preventie voor gezinnen in risicosituaties; jonge alleenstaande ouders met laag inkomen
3. Specifieke preventie gericht op ouders en kinderen op grond van individuele risicofactoren; ouder
psychiatrisch ziek of verslavingsproblemen
4. Ingrijpen bij vroege signalen gericht op gezinnen waarin zich al problemen voordoen; psychische
problemen of overspannenheid
5. Bescherming en hulpverlening bij vermoedens of constatering van kindermishandeling
1.7 2010 en verder: veiligheid en handelen centraal
Na de RAAK-periode vond het kabinet dat de overheid sneller moet ingrijpen als ouders niet in staat
zijn voor veiligheid te zorgen. Het is de taak van de overheid kinderen veiligheid te bieden wanneer
ouders dat niet of niet toereikend doen. Voor 2012 tot 2016 ontstond een nieuw actie-plan ‘Kinderen
Veilig’.
2
, Dit bestond uit 3 niveaus:
1. Voorkomen
2. Krachten bundelen door een multidisciplinaire aanpak
3. Aanpakken van fysieke mishandeling en seksueel misbruik.
Daarnaast werd de wettelijke meldcode ingevoerd welke ervoor moet zorgen dat professionals
stapsgewijs gaan handelen bij vermoedens van kindermishandeling. Na de zedenzaak van Robert M.
werd het veiligheidsbeleid ten aanzien van het werken en de omgang met kinderen extra
aangescherpt.
1.8 20165-2018: jeugdagenda
De veranderingen in het jeugdstelsel hebben onder andere geleid tot een landelijke Jeugdagenda.
Het is een agenda die werkende weg wordt ingevuld en uitgewerkt met een apart deel over de
veiligheid en bescherming van jeugdigen. Door de decentralisatie van de jeugdhulp hebben
gemeenten de opdracht gekregen om te voorzien in maatregelen om km en hg te bestrijden en om
kinderen die hulp nodig hebben als gevolg van KM een passend hulpaanbod te organiseren.
Veranderingen bieden kansen op verbetering. Er zijn living labs, gemeentes stellen een eigen agenda
op, afgestemd op hun specifieke behoeften knelpunten en verbeterpunten. De focus van de aanpak:
doe wat lokaal werkt en deel deze landelijk. Er wordt ook gewerkt aan de samenwerking tussen Veilig
thuis en de sociale wijkteams, politie, openbaar ministerie en scholen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bastienne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.