Week 1: Aard en bronnen van het internationaal publiekrecht
1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
1648 Vrede van Westfalen – einde aan de 30 jarige en 80 jarige oorlog; soevereine staat doen zijn
intrede; ontstaat een systeem van co-existentie dat was gericht op de erkenning van onderlinge
soevereiniteit gedecentraliseerd systeem
Beginsel van zelfbeschikking – elk volk heeft het recht om over haar eigen lot te beschikken v.a. 1945
Capitulaties – overeenkomsten die de belangen van hun onderdanen binnen die gebieden
beschermden: handel, rechtspraak en vrijheid christelijke geloof te belijden
Internationaal publiekrecht
1. regelt de uitoefening van publieke gezag in de internationale gemeenschap
2. kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen en
3. biedt een juridisch kader waarbinnen zij deze bevoegdheden uitoefenen
Drie elementen:
Internationaal – onderscheidt internationaal recht van nationaal recht
Publiek – onderscheidt internationaal publiekrecht van internationaal privaatrecht
Twee kenmerken:
1. Internationaal publiekrecht legitimeert en reguleert de uitoefening van publiek gezag
in de internationale gemeenschap; het heeft slechts indirect betrekking op
rechtsbetrekkingen tussen particulieren
2. Internationaal publiekrecht beschermt publieke belangen: veiligheid, welzijn,
bescherming van natuur en milieu
Recht (juridisch) – onderscheidt internationaal publiekrechtelijke normen van andere
(internationale) normen
Het onderscheid tussen juridische regels en politieke/morele regels kan aan de hand van
twee criteria worden bepaald:
1. De oorsprong in een rechtsbron
2. Aan de schending van een internationale rechtsnorm is een sanctie verbonden
Rechtsbronnen – feiten, gebeurtenissen of procedures die een rechtsorde als rechtscheppend erkent
- Internationale rechtsbronnen
1. Gewoonterecht
2. Verdragen
3. Besluiten van internationale organisaties
4. Algemene rechtsbeginselen
Internationale rechtsorde heeft de volgende kenmerken:
- Recht van co-existentie – gericht op het vreedzaam naast elkaar laten bestaan van
onafhankelijke staten; wederzijdse erkenning van staatssoevereiniteit
1
, - Recht van samenwerking – belangen kunnen realiseren door actief samen te werken met
andere staten
- Recht van integratie – de bescherming en uitvoering van publieke taken wordt ten dele
georganiseerd op bovennationaal niveau (VN,EU); staten moeten aan zulke organisaties deel
kunnen nemen
De formele scheiding tussen de internationale en de nationale rechtsorde is echter in drie opzichten
gekwalificeerd:
1. Modern internationaal recht heeft in belangrijke mate betrekking op de rechtspositie van
natuurlijke personen, vooral in de vorm van mensenrechten
2. Internationaal recht heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door nationaal
recht orden gereguleerd
3. Steeds meer staten hebben hun nationale rechtsorde opengesteld voor de toepassing van
internationaal recht
Internationaal publiekrecht
Algemeen deel – bestaat uit overkoepelende beginselen en leerstukken die op alle
deelgebieden van internationaal publiekrecht van toepassing zijn
Bijzondere delen – rechtsgebieden die bestaan uit regels die wisselende groepen staten en
andere actoren hebben opgesteld om gemeenschappelijke belangen te realiseren
5 Rechtsbronnen
(1) Gewoonterecht – ontstaat uit een opeenvolging van elkaar ondersteunende gedragingen van
staten die, door actief aan een praktijk deel te nemen dan wel deze te dulden, deze praktijk zodanig
aanvaarden dat erop mag worden vertrouwd dat zij zich ook in de toekomst in overeenstemming
met die praktijk zullen gedragen gewoonterecht met status van jus cogens (dwingend recht)
1. Er moet sprake zijn van een algemene praktijk ‘’settled practice’’
Twee vereisten:
- ‘’virtually uniform’’ - Uniform – staten moeten zich in vergelijkbare omstandigheden
op een gelijke wijze gedragen/moet consistent zijn
- ‘’extensive’’ - Omvangrijk – de praktijk moet door relatief veel staten worden
gevolgd/is omvangrijk
2. En een rechtsovertuiging(opinio juris) ‘’evidence of a belief’’ – staten moeten van mening
zijn dat een praktijk ook daadwerkelijk door het internationaal recht wordt vereist
Persistant objectors – staat onttrekt zich aan de regel van gewoonterecht indien hij in de periode
waarin de regel zich ontwikkelt regelmatig te kennen geeft dat hij deze regel niet als gewoonterecht
aanvaard; laat kennen dat hij niet meedoet aan de regel die gecreëerd wordt; in theorie ben je dan
niet gebonden, in de praktijk is dat soms anders
(2) Verdragen – overeenkomsten die op grond van internationaal recht verbindend zijn tussen de
partijen en die door het internationaal publiekrecht worden beheerst Weens Verdragenverdrag
2
, (3) Besluiten van internationale organisaties – heeft slechts werking binnen de rechtsorde van de
internationale organisatie
1. Besluiten bij unanimiteit
2. Besluiten bij consensus
3. Meerderheid van stemmen
Opt-out procedure – indien een lidstaat bezwaar aantekent tegen het besluit, wordt het alsnog
aangenomen, maar zonder dat de bezwaar makende lidstaat eraan is gebonden
(4) Algemene rechtsbeginselen
Vier categorieën:
1. Beginselen die inherent kunnen worden geacht aan het concept ‘recht’ -> goede trouw etc.
2. Beginselen die worden ontleend aan algemene concepties van rechtvaardigheid en
menselijkheid -> beginsel van menselijke waardigheid
3. Beginselen die gemeenschappelijk zijn aan nationale rechtssystemen en die als het ware
worden overgeplaatst naar de internationale rechtsorde -> strafuitsluitingsgronden
4. Algemene beginselen van internationaal recht -> fundamentele beginselen
(5) Billijkheid – omvat de algemene eis dat in de toepassing van algemene regels in concrete gevallen
rechtvaardigheid en redelijkheid moet worden betracht, waarbij het nodig kan zijn te abstraheren
van technische regels van het positieve recht -> matiging
(6) Eenzijdige rechtshandelingen – bestaat uit een complex van verschillende handelingen die, al dan
niet in samenspel met handelingen van andere subjecten, tot rechtsgevolgen kunnen leiden; omvat
zowel feitelijke als rechtshandelingen
zes typen:
1. Feitelijke handelingen – een staat kan zijn oordeel laten blijken over de toepassing of
betekenis van een regel
2. Berusting(acquiescence) – stilzwijgende aanvaarding van een door een staat in het leven
geroepen situatie
3. Erkenning(recognition) – een staat die aanvaardt een bepaalde feitelijke of juridische
toestand, met de bedoeling om in de onderlinge betrekkingen met een andere staat
rechtsgevolgen te creëren; een actieve handeling
4. Protest – een staat kan voorkomen dat een handeling van een andere staat juridische
betekenis krijgt; een actieve handeling
5. Eenzijdige toezeggingen – kan een verplichting creëren doordat een staat iets toezegt iets te
doen of na te laten; moet uit de inhoud van de toezegging worden afgeleid ‘’publicly’’,
‘’intent to be bound’’, ‘’the principle of good faith’’
6. Estoppel – indien een door een staat verrichte handeling ertoe leidt dat een andere staat op
deze handeling vertrouwt, kan de eerste staat daar niet zonder meer op terugkomen;
omgekeerd kan een staat die nalaat te reageren op een door een andere staat verrichte
handeling daar in zekere omstandigheden ook niet meer op terugkomen; de handeling of
toestand heeft dan tussen de betrokken staten rechtskracht gekregen
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauras2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.