Arbeid, bedrijf en
maatschappij
Hoofdstuk 1 Arbeid in verandering
Werk: Is altijd een belangrijke bron van bel vaart geluk en zekerheid In het leven van Mensen
geweest. De economische crisis die vanaf 2008 toesloeg heeft veel leed aan het licht gebracht, en
grote veranderingen In de wereld Van de Arbeid tot gevolg
1.1 Welvaart en zekerheid
Voor de crisis dacht men dat productief zijn en hard werken met hoge plichtsbetrachting in een vaste
betrekking tijdens het hele actieve leven, met gunstige arbeidsvoorwaarden en een goede
arbeidskwaliteit, in het verlengde van een met succes afgesloten studie of opleiding. Dit spatte met
de crisis uiteen en er kwamen massaontslagen. Het sociale vangnet bood uitkomst met redelijke
uitkeringen. Werkende mensen droegen bij aan de integratie in de samenleving en sociale cohesie
voor de mensen die niet werkten. Nu is er veel meer sprake van flexwerk. Flexwerk: Thuis je werk
nog even doen om de volgende dag wat later te beginnen. Komt door treinen en filevorming etc.
Zekerheid: de overheid heeft met tal van wetgevings- en beleidsmaatregelen zich met de
arbeidsmarkt ingelaten om werknemers te beschermen/zekerheid te bieden
1.2 Totale arbeidsparticipatie
De beroepsbevolking: Iedereen tussen de 15 en aow leeftijd.
Arbeidsparticipatie: Iedereen die betaald arbeid verricht of wil verrichtten
Iemand die:
- Arbeidsongeschikt (is en afgekeurd helemaal)
- Genoeg geld hebt en niet wilt werken
- Studeert en geen bijbaan hebt
Tel je niet mee voor de arbeidsparticipatie
Met de participatiegraad van 75% wil de EU in 2020 mensen aan het werk
hebben. Als er 80% van alle volwassenen een baan hebben, dan is er sprake van een optimale
arbeidsparticipatie. (cijfers hoef niet onthouden te worden wel wat het betekend)
1.3 Het Nieuwe Werken
Deeltijdarbeid wordt steeds populairder wegens gezinslasten bij veel vrouwen en het bevordert de
flexibele arbeidsorganisatie, dit heet interne flexibiliteit. Het Nieuwe Werken is een manier van
werken waarbij je niet aan een bepaalde werkplek en aan vaste werktijden gebonden bent. De
bedoeling is dat de werknemer de ruimte heeft te bepalen hoe hij werkt, waar hij werkt, wanneer hij
werkt, waarmee hij werkt en met wie hij werk. Het werken op afstand is geschikt hiervoor door
online veel werk te doen.
1.4 Ontgroening en vergrijzing
Ontgroening betekent dat er steeds minder jongeren zijn die zich aandienen op de arbeidsmarkt.
Vergrijzing betekent dat er sprake is van een toename van het aantal ouderen in de bevolking.
1.5 Crisis: arbeid in beroering
In 2007 sloeg de financiële crisis toe. De schuldencrisis maakte dat veel mensen torenhoge schulden
,kregen. Een grote ontslaggolf overspoelde het land. Er ontstond een stijging van de verborgen
werkloosheid voor allochtonen, laagopgeleiden en ouderen die wel wilden werken, maar moe
werden van het eindeloos solliciteren, totdat zij het opgaven. De verscherpte uitkeringsregels bij
werkloosheid vergroten de kans op verborgen werkloosheid en (kans)armoede.
1.5.1 Decentralisatie
De participatiewet moet ervoor zorgen dat mensen met een arbeidsbeperking aan het werk gaan. Dit
moeten de gemeenten regelen. Voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) (bijvoorbeeld
voor gratis taxivervoer voor ouderen) kregen gemeenten minder geld. Ook werd de sociale
werkvoorziening (WSW) voor arbeidsgehandicapten afgeschaft. Zij moesten bij normale
bedrijvengaan werken, maar omdat de werkgevers dit niet wilden werd er een Quotumwet ingesteld
met fikse
boetes zodat werkgevers toch een aantal arbeidsgehandicapten in dienst moest nemen.
1.5.2 Bonuscultuur
Sinds enkele decennia geldt er in Nederland een bonuscultuur: enorme sommen geld worden
betaald
aan bestuurders van instellingen, zowel bij de overheid als in het particuliere bedrijfsleven. Ook
worden topfunctionarissen die stoppen met een gouden handdruk uitgezwaaid. Ze krijgen
bijvoorbeeld miljoenen euro’s mee, terwijl voor de lagere werknemers dit maar een heel klein
bedrag is. Dit werd anders toen de Balkenendenorm werd ingesteld. Dit betekent dat de bonus niet
hoger mag zijn dan het salaris van de minister. De banken reageerden daarop dat zij de salarissen
gingen verhogen, maar er was geen belangstelling daarvoor. Economen waren bang dat de
inkomensverschillen zouden leiden tot een bedreiging van het sociale evenwicht.
1.5.3 Cultuur lag
De arbeidscultuur ondergaat een kentering. Mensen, zowel consumenten als mensen die werkzaam
zijn in de productie, realiseerden zich met een schok dat de kans groot is dat ook hun welvaart in
gevaar is. De huizenmarkt daalde en de werkloosheid steeg. Het bleek een schok te zijn voor
werknemers en het verlies op werkgelegenheid overviel hen. De overheid en werknemers begonnen
druk uit te oefenen op de werknemers om de norm van vastheid van betrekking op te geven. Het
gevolg was de flexibliseringsbeweging.
1.6 Verrassende paradoxen
Om de pensioenen bij toenemende levensduur betaalbaar te houden, werd de pensioenleeftijd
verhoogd naar 67 jaar. De levensverwachting werd groter en men moest meer werken. Veel ouderen
hebben professionele zorg nodig, maar door de bezuinigingen moesten mantelzorgers dit
overnemen. Leeftijdsdiscriminatie is voor werkgevers verboden,
maar statistische discriminatie is op de arbeidsmarkt wijd verbreed. Dit betekent dat men toetreders
op de arbeidsmarkt beoordeelt op
grond van het beeld dat men heeft van de aan hen toegeschreven eigenschappen. De baanmobiliteit
(verandering van baan)
van werknemers ging drastisch omlaag. De werknemers die werkgevers het liefste wilde ontslaan,
blijven soms langer aan hun baan vasthouden.
1.7 Precarisatie
Het begrip zzp’er deed zijn intrede. Dit roept het beeld op dat maandenlang solliciterende werkloze
die geen andere keus heeft dan voor zichzelf te beginnen.
Precarisatie/ precariaat: kwetsbare deel van de arbeidsmarkt, bijv. mensen met een afstand tot de
arbeidsmarkt of mensen die lang werkloos zijn. Maar soms ook zzp’ers, flexwerkers en
uitzendkrachten. dus er zijn meer risico’s op de arbeidsmarkt denk bijvoorbeeld aan werkloos te
worden, achteruit in inkomen. Dit hoort ook bij flexibilisering.
,De kans ongelijkheid: nam toe en bestaat uit verschillende dimensies (leeftijd, sekse, opleiding,
soort arbeidscontract, etniciteit en lichamelijke of geestelijke handicap). Dit betekent dat mensen
verschillen in de kan op vast werk van onbepaalde duur. Mensen die meerdere dimensies hebben,
hebben het moeilijkst omdat hun onderhandelingsachterstand dan groter is.
1.8 Gevolgen voor de arbeidsmarkt
Er worden drie gevolgen onderscheiden van de geschetste ontwikkelingen voor de arbeidsmarkt;
- Beperking van de keuzemogelijkheden op de arbeidsmarkt n in het beroepsonderwijs.
- Verzwakking van de onderhandelingspositie van aanbieders en vragers.
- Toenemend ingrijpen van de overheid via wet- en regelgeving op het gebied van arbeid.
1.8.1 Keuzemogelijkheden
Aanbieders (werknemers) van arbeid krijgen te maken met drastische veranderingen van hun
financiële situatie en zijn gedwongen contracten van soms zeer korte duur aan te gaan. Mensen met
tijdelijke arbeidscontracten en zzp’ers krijgen nauwelijks geld van banken. Ook vragers (werkgevers)
hebben het moeilijk. Gezien het aantal faillissementen is het duidelijk dat ook bij hun het moeilijk is
het hoofd boven water te houden. Soms wordt dit gebruikt als goedkopere manier van het ontslaan
van werknemers, omdat bij een faillissement iedereen hun baan kwijt is. ook voor veel leraren zijn de
keuzemogelijkheden beperkt. Oproepkrachten zonder diploma worden vaak ingezet omdat zij
goedkoper zijn. Om dit te voorkomen worden er passende opleidingen ingezet. Met het oog op hun
kansen op de arbeidsmarkt wordt de aankomende studenten dringend afgeraden een kleinere
gespecialiseerde studie te kiezen die na het diploma weinig kansen bieden op een baan. Dus niet
meer de studie kiezen die je fijn vindt, maar die waar de toekomstkansen liggen.
1.8.2 Onderhandelingspositie
Bij een lange duur van de crisis, zwakt de machts- en onderhandelingspositie van werkgevers af,
vooral van de kleinere. Bovendien krijgen ze vaak geen steun meer van banken en moeten ze hogere
rentetarieven en extra provisie betalen. Het overheidsbegrip neemt ook af: denk aan de
participatiewet. Nog een voorbeeld is de zogenoemde loondoorbetalingsplicht van werkgevers: de
werknemer die ziek thuis zit kan niet worden ontslagen en moet worden doorbetaald gedurende
twee jaar. Bij ontslag van vaste werknemers is men bevreesd dat kennis van interne
bedrijfsprocessen voor het bedrijf verloren gaan. Het is kennis die soms tijdens een lang
dienstverband met grote inzet door werknemers is verworven en die behoort tot hun menselijk
kapitaal. Dus de kennismanagement is een belangrijke opgave voor het personeelsbeleid. Starters
kunnen op de arbeidsmarkt steeds moeilijker een vaste baan vinden. De werkervaringsplaats is
ontaard in uitbuiting en is verworden tot reguliere baan. De werkloze, ook hoogopgeleid, moet
volgens de overheid multi-inzetbaar zijn. Passend werk is daarom van definitie uitgerekt naar; het is
niet meer werk dat bij jouw specifieke opleiding en ervaring past, maar werk dat op een bepaald
moment beschikbaar is en door de werkzoekende moet worden geaccepteerd.
1.8.3 Overheidsbeleid
De waardering van arbeid is aan het vervagen. Door alle regels en wetgeving van de overheid lijkt het
dat arbeid uitsluitend wordt bepaald door de financiële perikelen. Niet-betaalde arbeid moet een
oplossing zijn voor de knelpunten in de arbeidsvoorziening, vooral in de hulp- en dienstverlening.
Denk maar aan mantelzorg dat absoluut onmisbaar wordt.
1.9 Flexibilisering van de arbeid
, De flexibele arbeidsrelatie is door de overheid als gelijkwaardig alternatief voor vast werk in het
overheidsbeleid aanvaard. Als gevolg van de crisis zijn er maatregelen genomen die tot doel hebben
het in dienst nemen van tijdelijke en oproepkrachten in de plaats van vaste krachten te bevorderen.
Hierbij worden arbeidscontracten van een bepaalde duur, ofwel flexcontracten, gestimuleerd en de
werknemers hiervan betere bescherming te bieden. Bij deze contracten kan de looptijd vlak voor de
wettelijke einddatum worden ingekort en heeft de werknemer recht om een ontslagvergoeding, de
zogenoemde transitievergoeding, te krijgen die tot doel heeft de overgang naar ander werk te
vergemakkelijken. Tijdelijke krachten blijven marginaal, dat wil zeggen niet volledig opgenomen in de
werkgemeenschap. Korte contracten veroorzaken soms ook onrust. De marginaliteit van tijdelijke
arbeid is een grote zorg voor het humanresourcesmanagement. Bij tijdelijke contracten is dikwijls
sprake van doorgeschoten flex.
Flexibilisering: Steeds meer mensen:
- Een tijdelijk contract hebben
- Contract voor bepaalde tijd
- Uitzendbureau
- Flexibele pool: iemand die de ene tijd hier werkt en dan weer ergens anders
- Oproepcontacten
- Zzp’ers
- Inzetbaarheid (Meer bereid zijn om nieuwe dingen te leren doormiddel van bijscholing zodat
ze meer kunnen doen binnen een bedrijf)
Flexplek: werknemers moeten iedere dag opnieuw ergens in het bedrijf een werkplek zoeken die dan
‘s avonds weer moet worden ontruimd.
1.10 Selffulfilling prophecy
Een rapport van het WRR luidt; leren, leren, leren. Het dienstvermogen van Nederland is afhankelijk
van de mate waarin werken en leren samengaan. Mensen moeten hun kennis en vaardigheden
blijven ontwikkelen om de grote veranderingen die zich in de arbeidswereld voordoen aan te
kunnen. Aanbieders van arbeid moeten volgens ministers zich neerleggen bij job hopping; een
onzekere werkgelegenheidsverhouding met veel kortdurende contracten, weinig specifieke
trainingen en een zwakke onderhandelingspositie, met later een ontoereikend pensioen.
1.11 Overheidsmaatregelen
De werkloosheidwet (WW) is in het kader van bezuinigingen gemoderniseerd. Sociale partners
nemen het voortouw bij de begeleiding van werk naar werk, bijvoorbeeld door scholing. Verder
beperkt de regering de werkloosheiduitkering geleidelijk aan tot 24 maanden en nog minder. De
sociale partners zullen eventueel een aanvullend deel moeten vinden via private financiering, alles
om de participatie te stimuleren. Via scholing moet de kwaliteit van mensen worden bevorderd.
In het nieuwe ontslagrecht wordt ontslag beperkt tot één ontslagroute, die via de kantonrechter,
met
de mogelijkheid van een beroepsprocedure. Slechts in bepaalde gevallen is ontslag via het UWV
mogelijk, zoals bij ontslag van een zieke werknemer of bij bijzondere economische omstandigheden.
In de periode van 2008 tot 2015 zijn veel wetten en wettelijke regelingen tot stand gekomen die het
beeld en de positie van arbeid in de samenleving tot in lengte van jaren zullen bepalen. Dit wordt
interventiedrift genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Manisha200017. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.10. You're not tied to anything after your purchase.