100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Toets/oefen vragen kennisbasis toets Nederlands $9.65
Add to cart

Exam (elaborations)

Toets/oefen vragen kennisbasis toets Nederlands

21 reviews
 714 views  46 purchases
  • Course
  • Institution

In dit document staan 550 toetsvragen (inclusief antwoorden) die al eens voorgekomen zijn in de kennisbasis toets Nederlands. Handig om te oefenen.

Preview 3 out of 87  pages

  • January 17, 2017
  • 87
  • 2017/2018
  • Exam (elaborations)
  • Unknown

21  reviews

review-writer-avatar

By: jorritvanderveen • 1 year ago

review-writer-avatar

By: giovannidunk • 2 year ago

review-writer-avatar

By: MAtthea • 1 year ago

review-writer-avatar

By: marysehartman • 3 year ago

Translated by Google

there are multiple errors in the answers

review-writer-avatar

By: merelschilperoort • 3 year ago

Translated by Google

Large amount of questions. However, it is not per cattegory so very cluttered

review-writer-avatar

By: MaritB01 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: samfeenstra • 4 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
550 toetsvragen
kennisbasistoets
Nederlands
(Inclusief antwoorden)

, Mondelinge communicatie
- 1. Loes zegt het volgende: Ik ga eerst op zoek naar het brood en ga daarna naar de groente-
afdeling”.
Van welke taalfunctie is hier sprake?
a) Zelfhandhaving
b) Rapporteren
c) Zelfsturing

- 2. Welke zin hoort bij de interactionele benadering?
a) Taal leren door taalleervermogen en taalaanbod
b) Taal leren door taalleervermogen
c) Taal leren door imitatie, bekrachtiging en conditionering

- 3. Wanneer een kind een tweede taalontwikkeling doorgaat en hierbij woorden uit de
moedertaal vertaald is er sprake van:
a) Interferentietheorie
b) Tweetalige opvoeding
c) Universalistische theorie

- 4. Onder welk onderdeel van mondelinge communicatie valt “sturing van anderen”?
A. Sociale taalfuncties
B. Cognitieve taalfuncties
C. Gesprekssituaties

- 5. Welk van de onderstaande antwoorden is geen spreekdoel?
A. Amuseren
B. Overtuigen
C. Sturing van anderen

- 6. Sociale taalfuncties (zelfhandhaving – zelfsturing – sturing van anderen – structurering van
het gesprek) hebben betrekking op de interactie tussen mensen. Naar welke functie van taal
verwijzen deze functies nog meer?
A. Cognitieve taalfuncties
B. Communicatieve taalfuncties
C. Geen van beide

- 7. In welke fase van taalontwikkeling ontwikkelt een kind het symbool bewustzijn?
A. Differentiatiefase
B. Prelingualefase
C. Vroeglinguale fase

- 8. Wat wordt er bedoeld met simultane tweetaligheid?
A. Beginnen voor dat ze drie jaar zijn al met het leren van een tweede moedertaal
B. Leert de tweede moedertaal nadat hij de eerste taal al kent
C. De fouten die ontstaan door de verschillen in twee moedertalen

- 9. Welke luisterstrategie hoort er bij het luisterdoel “zich een mening willen vormen”?
A. Intensief
B. Gericht
C. Kritisch

, - 10. In groep 6 van de Mariaschool staat woordenschat standaard elke week drie keer op het
programma. Er wordt aandacht besteed aan aanbod van nieuwe woorden en de koppeling aan
het bestaande woordnetwerk. Hierbij wordt een methode gebruikt en gevolgd.
Welke vorm van woordenschatonderwijs wordt hier aangeboden?
A.) Incidenteel woordenschatonderwijs
B.) Intentioneel woordenschatonderwijs
C.) Semi-intentioneel woordenschatonderwijs


Mondelinge taalvaardigheid
- 11. Alicia zegt tegen haar moeder: oto boem. In welke fase van de taalverwerving zit zij?
a. vroeg linguale fase
b. prelingguale fase
c. differentiatie fase

Taalbeschouwing
- 12.Waaronder vallen antoniemen, synoniemen en hyponiemen?
a) Semantiek
b) Pragmatiek
c) Orthografie

- 13. Wat is classiferen?
a) Zoeken naar overeenkomsten en verschillen
b) Woorden indelen op grond van gemeenschappelijke kenmerken
c) Het uit elkaar halen van een woord

- 14. Mark zegt: ‘Een homofoon is een woord met dezelfde spelling, maar met verschil in
uitspraak’.
Daan zegt: ‘Een homograaf is een woord met dezelfde betekenis, maar met verschil in
spelling’.
Wie heeft gelijk?
a) Mark heeft gelijk.
b) Daan heeft gelijk.
c) Ze hebben beide niet gelijk.

- 15. Bij welk didactisch model worden er voorbeelden aangereikt waar kinderen zelf regels bij
gaan ontdekken?
a) Interactieve aanpak
b) Inductieve aanpak
c) Deductieve aanpak

- 16. Wanneer je met kinderen kijkt naar de opbouw van woorden ben je bezig met het ..
a) Semantische niveau
b) Pragmatische niveau
c) Morfologische niveau

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HanneStuvia. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.65  46x  sold
  • (21)
Add to cart
Added