Bronneman-Helmers (2011) – Overheid en onderwijsbestel. Beleidsvorming rond het Nederlandse
onderwijsstelsel (1990 – 2010)..................................................................................................................................................... 2
H4: Ontwikkelingen in het politieke en bestuurlijke landschap (1990-2010)........................................................2
H5: Veranderingen in de beleidsarena (1990-2010)........................................................................................................ 2
Waslander et al. (2017) – Zicht op sturingsdynamiek........................................................................................................... 4
§2. Sturing in complexe netwerken: theorie......................................................................................................................... 4
§3. Lenige netwerksturing........................................................................................................................................................... 4
Bronneman-Helmers (2011) – Overheid en onderwijsbestel. Beleidsvorming rond het Nederlandse
onderwijsstelsel (1990 – 2010)..................................................................................................................................................... 5
§7.1 De vrijheid van richting, stichting en inrichting........................................................................................................ 5
§7.2 Stelselproblemen en de geldende interpretatie van artikel 23...........................................................................6
Onderwijsraad (2019) – Onderwijsvrijheid én overheidszorg.......................................................................................... 6
H2: Anderhalve eeuw werken aan onderwijsvrijheid én overheidszorg...................................................................6
H3: Artikel 23 uitgelegd................................................................................................................................................................ 7
H4: Spanning tussen onderwijsvrijheid en overheidszorg: onderwijskwaliteit....................................................9
Onderwijsraad (2007) – Veelzeggende instrumenten van onderwijsbeleid: verkenning.......................................9
§2.1 Een indeling van beleidsinstrumenten voor onderwijsbeleid..........................................................................10
H4: Reflectie op de inzet van beleidsinstrumenten......................................................................................................... 10
Maslowski & Hofman (2015) – Adaptief onderwijsbeleid: een literatuuronderzoek naar de doelen,
implementatie en effecten van adaptieve beleidsmaatregelen in het primair onderwijs....................................11
H4: Adaptief overheidsbeleid ten aanzien van sectorontwikkeling en autonomie.............................................11
H5: Adaptief onderwijsbeleid ten aanzien van passend onderwijs..........................................................................12
Onderwijsraad (2017) – Decentraal onderwijsbeleid bij de tijd....................................................................................12
§1.1 Aanleiding: de traditionele kijk op de rol van gemeenten schuurt met veranderingen in openbaar
bestuur en onderwijs.................................................................................................................................................................. 12
Katern: Historische schets van de gemeentelijke rol op onderwijsterrein............................................................13
H2: Advies: actualiseer de rol van gemeenten in het onderwijsdomein.................................................................13
Maslowski – Intended and unintended consequences of enhancing school autonomy in Dutch primary
education.............................................................................................................................................................................................. 14
Onderwijsraad (2001) – De Markt Meester? Een verkenning naar marktwerking in het onderwijs...............16
H2: Markt en overheid................................................................................................................................................................ 16
Waslander (2021) – Het publieke karakter van onderwijs............................................................................................... 17
H1: Inleiding................................................................................................................................................................................... 17
H2: Hoe is het geregeld? Een institutioneel perspectief................................................................................................ 18
H3: Wat werkt het beste? Een instrumenteel perspectief............................................................................................ 18
H4: Wat moet je willen? Een principieel perspectief...................................................................................................... 19
Bijlage 3: Typologie voor ‘publicness’ van onderwijs..................................................................................................... 20
Onderwijsraad (2004) – Degelijk onderwijsbestuur.......................................................................................................... 20
H3: Bestuur en intern toezicht................................................................................................................................................ 20
, §4.1 Principe voor een degelijke verantwoording........................................................................................................... 23
Onderwijsraad (2022) – Essentie van extern toezicht....................................................................................................... 23
Katern: Extern toezicht binnen het onderwijsbestel...................................................................................................... 23
H2: Advies: Geef meer prioriteit aan de taak van kwaliteitsbeoordeling...............................................................25
H3: Aanbeveling een: Neem wettelijke deugdelijkheidseisen als uitgangspunt voor het toezicht...............26
H4: Aanbeveling twee: Zet kwaliteitsonderzoeken op scholen, afdelingen en opleidingen centraal..........26
H5: Aanbeveling drie: Neem kwaliteit opleiding mee bij herziening accreditatie hoger onderwijs............27
H6: Aanbeveling vier: Herschik taken van Inspectie van het Onderwijs................................................................28
Bronneman-Helmers (2011) – Overheid en onderwijsbestel. Beleidsvorming rond het Nederlandse
onderwijsstelsel (1990 – 2010)
H4: Ontwikkelingen in het politieke en bestuurlijke landschap (1990-2010)
Onderwijsbeleid ontstaat uit veranderingen in internationale, economische e maatschappelijke
context, verschuivingen in politieke waarden en opvattingen over de rol van de overheid en
wijzigingen in het institutionele kader waarbinnen besluitvorming plaatsvindt.
Ontwikkelingen in beleidscontext:
o Beslissingen rondom schoolkeuze worden minder gebaseerd op
religieuze/levensbeschouwelijke achtergrond, en meer op onderwijskwaliteit.
o Toename van meritocratisch ideaal in het onderwijs.
o Hogere en andere eisen op de arbeidsmarkt (stijgende ambities).
Verschuivingen in politiek landschap:
o Drie politieke hoofdstromen: sociaaldemocratie, christendemocratie, liberalisme
verschillende opvattingen over onderwijsbeleid en rol van overheid.
Veranderingen in bestuurlijk landschap:
o Algemene ontwikkeling: meer afstandelijke overheid en grotere autonomie en
omgevingsgerichtheid van besturen van scholen en instellingen.
Overheid geeft richting voor taken, middelen en verwachte resultaten, maar laat
tegelijkertijd ruimte aan andere partijen.
Instellingen leggen rekenschap af over prestaties, overheid grijpt in wanneer
resultaten onder de maat zijn.
o Schaalvergroting van scholen, instellingen en besturen.
o Stichten van nieuwe scholen nauwelijks meer mogelijk (gesloten bestel).
o Toename van marktwerking in onderwijs (profilering & verzakelijking).
o Drie publieke belangen van onderwijs: toegankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid.
H5: Veranderingen in de beleidsarena (1990-2010)
Beleidsarena: beleidsvoorbereiders en -beïnvloeders.
Eerst vond overleg van het ministerie met het onderwijsveld plaats in de Centrale Commissie voor
Onderwijsoverleg (koepelorganisaties van vier grote onderwijszuilen), later werd dit ook
toegankelijk voor centrale organisaties van werkgevers en werknemers.
Vanaf midden jaren 90: geen overleg met verzuilde koepelorganisaties, maar met
geledingenorganisaties (organisaties van besturen, schoolleiders, personeel, ouders en
leerlingen).
Vernieuwde bestuurlijke verhoudingen tussen overheid en onderwijsveld: deregulering,
autonomievergroting en decentralisatie.
2007: nieuwe vorm van toezicht verdiend vertrouwen. Bij goed presteren neemt het toezicht af.
Kwaliteit van opleidingen in hoger onderwijs wordt gewaarborgd door Nederlands-Vlaamse
Accreditatieorganisatie voor erkenning door en subsidie van overheid.
Aandacht van onderwijsinspectie is verschoven van het onderwijsstelsel naar afzonderlijke
scholen en instellingen.
, Drie manieren om onderwijsorganisaties in te delen: naar denominatie, naar geleding of naar
onderwijssector.
o Onderwijsorganisaties kunnen positieve en negatieve functies vervullen.
Rol van gemeenten: handhaving leerplicht en huisvesting van scholen voor primair en voortgezet
onderwijs.
EU-afspraken en vergelijkende onderzoeken van de Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling (OESO) beïnvloeden de vorming van onderwijsbeleid (vooral de OESO).
o Twee soorten strategieën om tot onderwijsverbetering te komen via beleid:
internationale vergelijking van verschillende onderwijsstelsels en vergelijking van
prestaties van het Nederlandse onderwijsstelsel in de tijd.
Soorten beleidsonderzoek: evaluatieonderzoek, onderzoek naar specifieke stelselproblemen of
onderzoek naar de beleidstheorie achter een beleidsprogramma.
H6: Agenda- en beleidsvorming rond enkele stelselkenmerken
Vier kenmerken van het Nederlandse onderwijsstelsel:
1. Vrijheid van onderwijs;
2. De verhouding tussen regulier onderwijs en speciaal onderwijs;
3. De naar verhouding vroege selectie van leerlingen bij de overgang van het basis- naar het
voortgezet onderwijs;
4. De positie en functie van het omvangrijke en sterk gedifferentieerde middelbaar
beroepsonderwijs.
Vier verklaringsmodellen voor wanneer en waarom een stelselprobleem op de beleidsagenda
komt:
1. Kloofmodel: ernst van het probleem (verschil tussen maatstaf en waargenomen situatie);
2. Barrièremodel: relatieve omvang van het probleem vergeleken met andere problemen
(media belangrijke rol);
3. Stromenmodel: agendavorming als resultaat van aantal ontwikkelingen (plotseling
toenemende aandacht voor probleem door gebeurtenis kans om op de beleidsagenda
te krijgen).
4. Relatieveaandachtsmodel: hoe lang is het probleem verwaarloosd en in welke mate is het
in voorgaande periode in de verdrukking gekomen?
Voorwaarden voor plaats op beleidsagenda:
o Erkenning van het probleem (actoren: Onderwijsraad, onderwijsonderzoek en media);
o Definitie van het probleem: kan per actor verschillen en in de tijd veranderen;
Issuenetwerken: niet voor de hand liggende coalities van personen of
organisaties die samenwerken aan erkenning of definiëring van een probleem.
Drie typen stelselproblemen:
1. Overgangs- en aansluitingsproblemen tussen schooltypen binnen een onderwijssector of
tussen onderwijssectoren binnen het stelsel;
2. Problemen als gevolg van een (groeiende) discrepantie tussen het bestaande
onderwijsaanbod en (ontwikkelingen in) de vraag naar onderwijs;
3. Problemen in de zin van ongewenste ontwikkelingen in of opbrengsten van het stelsel.
Vier modellen van beleidsprocessen:
1. Lineair model: opeenvolgende fasen van beleidsvoorbereiding, besluitvorming,
beleidsuitvoering en beleidsevaluatie.
2. Systeemmodel: wensen en problemen uit de omgeving worden door het politieke
systeem omgezet in maatschappelijke opbrengsten (input throughput output).
3. Incrementalistische model: stapsgewijze kleine veranderingen (doormodderen);
4. Arenamodel: beleidsproces ontwikkelt zich in deel van de samenleving dat zekere mate
van autonomie heeft ten opzichte van de rest.
Ontwikkeling van sterk centralistische naar meer gedecentraliseerde wijze van beleids- en
besluitvorming: government governance.
Proces van beleidsvorming:
o Probleem komt op de agenda;
o Commissie verkent beleidsopties;
, o Verantwoordelijke bewindspersoon komt met beleidsnotitie met hoofdlijnen van
voorgenomen beleid;
o Georganiseerd onderwijsveld en relevante adviesorganen worden gevraagd om advies;
Hierin spelen context, waarden en belangen van partijen een rol.
o (Eventueel aangepaste) beleidsvoornemens worden voorgelegd aan Tweede Kamer.
o Wetsvoorstel wordt voorbereid en voorgelegd aan Onderwijsraad en Raad van State.
o Wetsvoorstel wordt voorgelegd aan Tweede Kamer.
Waslander et al. (2017) – Zicht op sturingsdynamiek
§2. Sturing in complexe netwerken: theorie
De samenleving is te complex om vanuit één punt te besturen (dus geen centrale sturing door
overheid).
o Marktwerking is geen adequaat antwoord, hierin is geen ruimte voor de rol van de
publieke sector hangt ook samen met decentralisatie en nieuwe sturingsmechanismen.
New Public Governance (NPG): ruimte laten voor zelforganisatie om om te gaan met complexiteit.
o Verticaal hiërarchisch bestuur in combinatie met afstemming in horizontale netwerken
met verschillende machtscentra.
Governmentality perspectief (Foucault): actoren zijn zowel subject als object van sturing
(beïnvloeden en beïnvloed worden). Daarnaast kunnen actoren hun eigen gedrag beïnvloeden
(zelfsturing).
o Governmentality: alle technieken die een actor gebruikt om te sturen.
Sturingstrilogie: denkbaar, uitvoerbaar en zichtbaar.
o Actoren gebruiken bepaalde termen voor wat er gestuurd moet worden (een thema) en
hebben een opvatting over de eigen rol en die van anderen.
Thema moet denkbaar zijn om te kunnen sturen.
De taal en opvattingen over het thema moeten vertaald worden naar handelen:
uitvoerbaar maken.
Het thema moet zichtbaar zijn om de omvang en ontwikkeling van een vraagstuk
in beeld te brengen.
Sturingsdynamiek: patroon van relaties en interacties tussen actoren waarmee een thema
denkbaar, uitvoerbaar en zichtbaar gemaakt wordt.
o Interactie tussen actoren kan leiden tot versterking, vervorming, neutralisering of
tegenwerking van sturing.
Drie basisvormen van sturen:
1. Responsibiliseren: verantwoordelijkheden worden benoemd. Je kan op
verantwoordelijkheden gewezen worden, maar het is aan degene zelf of die de
verantwoordelijkheid ook op zich neemt.
2. Normaliseren: problemen worden op specifieke wijze benoemd waarbij impliciet of
expliciet wordt aangegeven welke prioriteit het fenomeen heeft en/of hoe het bij
voorkeur aangepakt moet worden (subtielere vorm van sturing).
3. Instrumenteren: sturende werking van stappenplannen, format, indicatoren etc.
Vraagstuk wordt zichtbaar gemaakt aan de hand van instrumenten, waarmee duidelijk
gemaakt wordt wat belangrijk is en hoe het aangepakt moet worden.
Verschillende niveaus en contexten waarin sturing plaatsvindt:
o Stelselniveau: netwerken bestaan uit (relatief) zelfstandige actoren met eigen patronen
van relaties en interactie.
o Onderwijsorganisaties: mensen van verschillende geledingen betrokken bij sturing, maar
zijn op andere manieren betrokken.
Organisatieroutine: patronen van sturing binnen onderwijsbesturen.
§3. Lenige netwerksturing
Nederlands onderwijsstelsel: complexe netwerksturing (tussen centraal niveau van het Rijk en
decentraal niveau van onderwijsorganisaties intermediair niveau).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lidewijzilverberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.