1.2 India als trots van het Britse Rijk, het Britse Rijk (1585-1900)
KA25: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van de wereldeconomie
KA29: Europeanen versterken hun aanwezigheid in de wereld door plantagekoloniën te stichten en door
daar Afrikanen als slaaf naar toe te voeren. Later komt er een beweging tot stand die de slavernij wil
afschaffen (het abolitionisme)
KA31: Er is sprake van een industriële revolutie waardoor de samenleving verandert in een industriële
samenleving
KA33: De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
KA34: De opkomst van emancipatiebewegingen
Handelsmonopolie voor de Britten
Ongeveer ¾ deel van India was in handen van de Mogols (baas, koning). Sinds het begin van de 16e eeuw
regeerden de vorsten van deze dynastie dit gebied. Aan het begin van de 17e eeuw vestigden handelaren
uit Portugal, de Republiek en Engeland zich aan de Indiase kust. Dit vonden de Mogolvorsten prima: meer
handelaren betekende immers meer handel en dus meer winst, ook voor hen. Om zo effectief mogelijk te
kunnen handelen in en met India richtten de Britten de East India Company (EIC) op. De EIC leek op de
VOC. Ze hadden allebei namens hun land van herkomst het alleenrecht op de handel in en met Azië.
Britse handelaren die zaken wilden doen in Azië, moesten dus verplicht bij de EIC. De EIC streefde naar
handelsmonopolie. Dit wilde ook de VOC en de Portugezen. Zij dachten aan kleine monopolies,
bijvoorbeeld voor 1 product, of voor het gebied rondom een factorij. De Mogolvorst Djehangir hadden de
Britten een handelsmonopolie voor alle handel met het hele Mogol-rijk beloofd.
Katoen als belangrijkste handelswaar
In India ontstonden er in de 17e eeuw geen vestigingskoloniën en geen plantagekoloniën zoals in Noord-
Amerika. De Engelsen bleven hun in factorijen aan de kust en zochten contact met Indiase
tussenpersonen die bania’s genoemd werden. De bania’s maakten handelsafspraken met de katoentelers,
spinners en wevers in het binnenland. Ze zorgden ook dat alle ingekochte stoffen klaar voor transport
werden afgeleverd bij de factorijen. De wevers, telers en spinners bleven tot in de 18 e eeuw onafhankelijk
van de Britse overheersers. De vraag voor stoffen bleef groeien, dus de handel was voor hun winstgevend.
Het statussymbool voor rijke burgers in Europa werden de mooie stoffen uit India.
De Britten brachten niet al het katoen naar Europa. Een deel ervan ruilden ze in Azië tegen specerijen en
andere producten in Europa die zeer waardevol waren daar. En een ander deel ging naar Afrika, om het te
ruilen tegen slaven. Zo werden de specerijenhandel en de trans-Atlantische slavenhandel gedeeltelijk
betaald met Indiase stoffen. De handel in katoen uit India verbond Azië, Noord-Amerika, Zuid-Amerika,
Afrika en Europa met elkaar in een wereldwijd handelsnetwerk waarin het handelskapitalisme ontstond.
De Britse marine, de Royal Navy, beschermde de Britse handelsbelangen op zee. Het Engelse parlement
zei dat de Royal Navy altijd sterker moest zijn dan de vloten van 2 mogelijke vijanden samen. Zo
verzekerde het Britse Rijk zich van militaire en economische overmacht op de wereldzeeën.
Het Verdrag van Allahabad
De centrale macht van de Mogolvorsten in India verminderde in de loop van de 18e eeuw. De lokale
vorsten in de verschillende provincies gingen steeds meer hun eigen gang en sloten zelf verdragen met
buurlanden, Europese handelaren of de Britse East India Company. De Franse en de VOC wilden
handelscontacten op bouwen met de plaatselijke producenten en leveranciers van Bengalen, een gebied
in het noordoosten van India. Hier deden de lokale vorst en de Mogolvorst weinig tegen, ondanks de
afspraken die ze hadden met de Britten. Het Britse leger greep in, veroverde het gebied en gaf het
bestuur in handen van de EIC. In 1765 moest de Mogolvorst Shah Alam II het Verdrag van Allahabad
tekenen. Hierin stond dat de East India Company voortaan de belastingen zou innen, in plaats van de
Mogolvorst. Deze opbrengsten werden gebruikt om het leger van de EIC te bekostigen en om
handelsinvesteringen te doen. De Amerikaanse onafhankelijkheid in 1776 en de ineenstorting van de
suikerproductie op Barbados en Jamaica zorgden ervoor dat India steeds belangrijker werd voor het Britse
Rijk. Om meer invloed te krijgen op de binnenlandse handelsstromen werden de onafhankelijke Indiase
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noabuiter1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.