De gouden regel van het goede: behandel de ander, zoals je zelf behandeld wil worden. Rekening
houden met belangen en waardigheid van de anderen.
Normatieve professionaliteit: bewust van de normen, waarden en deugden die een rol spelen in
jouw handelen bewust van normen, waarden die hierbij een rol spelen.
Over slecht gedrag: het kwaad
- Experimenten & geschiedenis laten zien dat overgrote meerderheid, als de omstandigheden
daar zijn, in staat is om kwade dingen te doen
- Deze zeven sociale processen spelen een rol bij het ontstaan van slecht gedrag
1. Gedachteloosheid: de eerste kleine stap nemen (maakt de volgende makkelijker)
2. Ontmenselijken van anderen (o.a. stigmatiseren)
3. Afstand nemen van jezelf als individu (anonimiteit ipv identiteit)
4. Afstand nemen van persoonlijke verantwoordelijkheid (sociale norm)
5. Blind gehoorzamen aan autoriteit
6. Conformeren aan groepsnormen
7. Passieve tolerantie van slecht gedrag
We zijn snel geneigd om te wijzen naar de rotte appel, er wordt vaak vergeten om te kijken naar
degene die verantwoordelijkheid zijn voor het systeem waar het handelende individu in gevangenen
zit. Je moet kijken naar de context waar diegene in zit.
Dit is belangrijk omdat een mens gemakkelijk geïndoctrineerd kan worden als je hier niet bewust van
bent; je kunt letterlijk ‘zelf’ verliezen dus naast het ontwikkelen van je kunde (technisch-
instrumentele professionaliteit), moet een pedagoog ook kunnen oordelen over de vraag in hoeverre
het streven naar effectiviteit & efficiency aansluit op de ruimere bedoeling van opvoeden. Namelijk,
de oriëntatie op de eigenstandigheid (=kind leert ook luisteren naar innerlijke impulsen) van het kind.
Kortom, de pedagoog reflecteert ook op de ‘waartoe’ (=waarom hadden we deze regel) vraag & is
daarmee normatief professioneel elke relatie is uniek, je weet je technisch-instrumentele
professionaliteit te combineren met je persoonlijke competentie. Het nemen van de juiste,
professionele beslissing = professionele wijsheid.
> Is soms lastig omdat je moet afwijken van wat de organisatie doet, van de kudde
Omdat de sociaal weker zoveel invloed kan hebben op andere mensen, moet hij kunnen
verantwoorden wat zijn visie, welke waarden voor hem belangrijk zijn en waarom hij in zijn werk
bepaalde keuzes gemaakt heeft. Het gaat ook om de doelen die je met deze interventies wil
bereiken. Het is ook noodzakelijk om je eigen keuzes ter discussie te stellen, zo kun je andere
perspectieven leren kennen en daarmee mogelijke betere keuzes maken. Altijd reflecteren op je
emoties, persoonlijke en professionele waarden en normen. Weten waarom je welke keuze hebt
gemaakt en deze kunnen verantwoorden -> bewust bekwaam.
Redenen belang normatief persoonlijk te ontwikkelen > je hebt o.a. te maken met:
- Kwetsbare mensen
- Werken met gevoelige info
- De machtspositie die je al hulpverlener hebt
1
, - Het krachtenveld van verschillende belangen: van de cliënt en van de organisatie en overheid
- Werken met ouders, kinderen en jongeren?
Om je normatieve professionaliteit te ontwikkelen is het verder relevant te weten dat morele
problemen op verschillende niveaus plaatsvinden.
Professionele wijsheid = het vermogen om op basis van argumenten de juiste keuze te kunnen
maken. De sociaal werker kan in gesprek gaan over keuzes, hij kan ethische vragen signaleren en
daarop reflecteren en hie r open-minded op ingaan.
Morele vraagstukken hebben verschillende niveau’s
- Micro niveau: bv. Een therapeut werkt met een cliënt die zelfmoordgedachten heeft en moet
beslissen of hij/zij vertrouwelijkheid moet bewaren of contact moet opnemen met de
autoriteiten om de veiligheid van de cliënt te waarborgen
- Meso niveau: bv. Een team van hulpverleners werkt samen in een behandelcentrum voor
verslaving & moet beslissen om te moeten stoppen met de behandeling van een cliënt die
weigert zich te houden aan de regels van de instelling (autonomie) maar wiens terugval kan
leiden tot onveiligheid van anderen.
- Macro-niveau: bv. Beleidsmakers moeten beslissen of ze voldoende middelen zullen
toewijzen aan geestelijke gezondheidszorg om toegang te bieden tot kwalitatief
hoogwaardige en betaalbare diensten voor alle burgers, en hoe ze het evenwicht kunnen
bewaren tussen kostenbeheersing en het waarborgen van de kwaliteit van zorg.
Deze niveaus staan met elkaar in verbinding
De professional kan gezien worden als hoeder van waarden (=idealen), omdat men o.a. zich kan
beroepen op de ‘universele verklaring van de rechten van de mens’. Dus iets wat op macro niveau
besloten is (zoals universele mensenrechten), kan op microniveau worden toegepast.
Omdat je als hulpverlener zoveel invloed kunt hebben op het leven van anderen, moet je je kunnen
verantwoorden. Dus, weet wat je achterliggende visie is op je werk, welke waarden voor je belangrijk
zijn en waarom je in je werk een bepaalde keuze hebt gemaakt & dat kunt uitleggen.
Maar het is aanlokkelijk om je eigen verantwoordelijkheid & geweten te ontlopen: ik deed slechts
wat mij werd opgedragen, iedereen deed het, ik wist nergens van
Volgens filosofie Hannah Arendt houden ons liever met banale dingen bezig dan dat we ons druk
maken om de moraal. dus, wie niet wil nadenken, kan zich niettemin aan het kwade overgegeven.
Omdat hij/zij simpel doet wat de rest ook doet. Om dit te voorkomen, is het van belang om wel
verantwoordelijkheid te nemen, ook omdat morele problemen complex kunnen zijn.
Taakverantwoordelijkheid: verwijst naar afspraken die binnen een organisatie zijn gemaakt
Deugdverantwoordelijkheid: is gebaseerd op normen en waarde, een morele plicht die de
betrokkene heeft.
Bewust zijn welke afwegingen je maakt.
Definities:
Moraal: het geheel van handelingen die als sociaal wenselijk of maatschappelijke als gewenst
wordt gezien.
Waarden: abstracte begrippen wat we waardevol vinden en waarnaar we streven
Normen: handelingsvoorschriften, hoe je moet handelen (waarden worden vertaald in
normen)
2
, o Normen & waarden zijn niet statisch
Deugd: een min of meer goede eigenschap die ertoe leidt dat de persoon goed handelt.
Ethiek: de systematische reflectie op morele vragen, op basis van rationele argumenten.
Moreel probleem: als waarden botsen is er sprake van een moreel probleem
o De meest gecompliceerde morele problemen noemen we ethische dilemma’s,
waarbij welke keus je ook maakt; er geen perfecte oplossing is.
Fatsoennormen(omgangregels, conventies, goede manieren) vs. Juridische normen (regels & wetten)
Intuïtieve moraal: moreel handelen op basis van intuïtie en emoties
- Hechtingsmoraal: het is goed om voor je naasten te zorgen
- Geweldsmoraal: het is goed om jezelf & naasten te beschermen tegen levensbedreigingen
(overlevingsinstinct)
- Reinigingsmoraal: het is goed om je wereld zuiver te houden (zondebok, symbool voor waad
dus daarom verwijderd uit omgeving, meisjes die met nazi samen werden kaal geschoren)
- Samenwerkingsmoraal: het is goed om constructief samen te werken (vertrouwen)
Ethiek: zede, gewoonte, gemeenteplaats -> als mensen afstand nemen van hun instinctieve gedrag
en op een redelijke manier onderbouwen waarom een handeling goed of fout is
Drie soorten ethiek:
1. Descriptieve (beschrijvende) ethiek: gaat om de feiten, hoe mensen zich gedragen in morele
kwesties en welke argumenten hierbij worden gebruikt.
2. Prescriptieve of normatieve (voorschrijvende) ethiek: het gaat er niet om hoe mensen zich
feitelijk gedragen of hoe ze feitelijk denken, maar om hoe mensen zich zouden moeten
gedragen, bepalen wat moreel juist gedrag is. Geen beschrijving van feitelijke gedrag maar
het is een voorschrift. bv. beroepscode
3. Meta-ethiek: bestudeert fundamentele morele vraagstukken zoals: kunnen waarden
universeel zijn? Wat verstaan we onder vrijheid H6)? Wat verstaan we onder sociale
rechtvaardigheid (H7)
Over autonomie, vrijheid en verantwoordelijkheid (H6.1)
- Één van de centrale waarden waar een normatieve pedagoog rekening behoudt, is respect &
autonomie. Dat houdt o.a. in:
o De cliënt in zijn waarde laten, ook al heeft die een andere opvatting
o Het gaat erom dat je iemand accepteert als mens
o En dus: als je nooit regels aan je laars lapt, lap je uiteindelijk mensen aan je laars
Vroeger (19e eeuw) werden mensen vaak gezien als verantwoordelijkheid voor hun eigen armoede
en afhankelijkheid en het was gebruikelijkheid om hen te straffen in plaats van hen te helpen
Je bent alleen moreel verantwoordelijk voor je dadaen als je ook anders had kunnen handelen en
niet door externe of interne krachten werd gedwongen.
Bovendien, je kunt alleen moreel verantwoordelijk handelen als je in vrijheid was om ook anders te
handelen; en niet door interne of externe krachten werd gedwongen (waanideeën). Als het gedrag
wordt bepaald door omstandigheden of door onbeheerstere krachten binnen de persoon, kunnen ze
niet kiezen hoe te handelen en zijn ze dus niet verantwoordelijk.
3
, Als je weet hoe vrij je cliënten zijn in hun handelen & in hoeverre ze dus
verantwoordelijkheid kunnen nemen. dan wordt het mogelijk hen op maat te ondersteunen
in het vergroten van de regie over hun eigen leven (empowerment)
Om het begrip vrijheid beter te begrijpen, wordt er verder een onderscheid gemaakt tussen
‘wilsvrijheid’ en ‘maatschappelijke vrijheid’ – ook dit is voor normatieve pedagogen van belang:
- Wilsvrijheid of ‘de vrije wil’: vrijheid van het individu, betekent dat de menselijk wil niet
uitsluitend wordt bepaald door invloeden, zoals erfelijkheid, opvoeding en omgeving. Een
mens die wilsvrijheid heeft, bepaalt zijn eigen wil. (= determinisme) heb je wel een vrije wil,
kan je doen wat je zelf wil?
- Maatschappelijke vrijheid: vrijheid van een individu binnen de samenleving/ gaat over de
vraag in hoeverre andere mensen of sociale omstandigheden bepalen of iemand kan doen
wat hij graag wil doen. -> 2 vrijheden
o Positieve vrijheid: de vrijheid om je leven in te richten zoals jij dat wilt en je eigen
doelen na te streven. Het gaat hier om de vraag in hoeverre je zeggenschap hebt
over je eigen leven -> gericht op het bereiken van bepaalde doelen
o Negatieve vrijheid: een situatie waarin iemand niet door anderen wordt gehinderd
bij wat hij wil doen. Afwezigheid van dwang. Het is: “vrij zijn van...”
Laat je haar zelf kiezen, anderen bepalen niet voor haar wat moet doen en
dus is er sprake van negatieve vrijheid. De cliënt is wel geïnformeerd en
doordacht een beslissing te nemen. kennis over de gevolgen verhogen haar
positieve vrijheid 6.1 blz. 216
Deze vrijheden zijn vaak verweven, bv: Als een hulpverlener een persoon met een verslaving wil
helpen om af te kicken, kan het nodig zijn om de negatieve vrijheid van die persoon te beperken door
bepaalde vrijheden op drugsgebruik-gebied weg te nemen. Dit kan tijdelijk voelen als een
beperking, maar in werkelijkheid is het gericht op het herstel en zo op een gezonder, gelukkiger leven
(op het vergroten van de positieve vrijheid dus).
Een hulpverlener zoekt voor de autonomie naar de juiste balans tussen deze twee vrijheden
Sociale rechtvaardigheid (7.1)
- Als sociaal werker is je kerntaak het bevorderen van de mogelijkheden van mensen om hun
leven in eigen hand te nemen in wisselwerking met hun omgeving (een sociale opdracht)
- Maar hoe ziet eigenlijk een eerlijk verdeelde en werkende samenleving er eigenlijk uit
- Het gevaar dat van een politieke theorie die inzet op positieve vrijheid, is dat het de deur
openzet naar een totalitair systeem, een situatie waarin de staat zoveel macht krijgt dat ze
zelfs ingrijpt in het privé leven
o Mensen die geloven dat een vorm van positieve vrijheid gerealiseerd zou moeten
worden, gaan ervan uit dat anderen niet altijd inzien dat de wil van de gemeenscha
ook het beste voor hen is
o In totalitaire systemen verbiedt men kritisch denken. Informatie (van buitenaf) wordt
gecensureerd & iedereen wordt geconditioneerd met de staatsideologie – zodat men
gedachteloos de regels volgt.
- Gedachteloos de regels volgen stond overigens ook aan de basis van de toeslagenaffaire –
probeer als normatief ingestelde hulpverlener niet in de valkuil van gedachteloosheid te
vallen
- Weer een ander idee over de sociale rechtvaardigheid: ‘de capability benadering’
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkedijkstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.60. You're not tied to anything after your purchase.