Begrippenlijst voor het vak Opvoeding en Maatschappij, gegeven in de Premaster Youth, Education and Society. In de begrippenlijst staan op alfabetische volgorde de belangrijkste begrippen.
Acceptatie (identiteits) model: model dat een afwijking ziet als een identiteit. Het moet
worden geaccepteerd door de samenleving waarbij het kind en de ouders ondersteund
moeten worden. Dit sluit aan bij de ‘social vision’ die stelt dat diversiteit hoort bij de
samenleving. ‘
Acculturatieproces: Het acculturatieproces van immigranten houdt in hoeverre de
immigranten zich sociaal, psychologisch en academisch aanpassen aan hun nieuwe
samenleving. Lineair proces van langzaam aanpassen aan nieuwe cultuur.
Affordances: de functies van sociale media. Je hebt vier soorten: spreadability (de
mogelijkheid om informatie snel te verspreiden), visibility (de mogelijkheid om informatie
snel te zien, op de hoogte te zijn), persistence (volhardend, informatie blijft lang online),
searchability (de mogelijkheid om informatie te vinden).
Aries: Phillip Ariés heeft het idee van het kind als cultuur historisch construct bedacht. Er zijn
twee hypotheses die voorkomen in het boek van Ariés. De eerste is de discontinuïteits-
hypothese die stelt dat er in de middeleeuwen geen onderscheid was tussen kind en
volwassenen. Na de middeleeuwen was dit onderscheid er wel. De tweede hypothese was de
veranderingshypothese die stelde dat er vanaf het einde van de middeleeuwen er een
continue toename van kinderlijkheid was, ofwel Infantillisatie.
At risk model: moderne denkwijze waarin het disfunctioneren van gezinnen of individuen
vooral wordt gezien als het gevolg van individuele risicofactoren. Volgens dit model moet
professionele hulp vooral gericht zijn om individuen te identificeren die kwetsbaar zijn voor
een probleem, om zo de zo vroeg mogelijke preventie aan te bieden. Volgens de Winter is dit
te smal en te psychologisch redenerend. Het richt zich te weinig op potentiële oplossingen.
Bio medisch referentiekader: begin 20e eeuw werden ziektes gezien als iets biologisch, iets
wat je kon herstellen. Ze dachten dat dit ook gold voor psychiatrie. Kreaplin verwachtte dat
mentale ziektes voortkwamen uit de hersenen en verwachtte dan ook lichamelijke
afwijkingen te zien met een specifieke oorzaak en verloop.
Crystallized intelligence: aangeleerd, de taal die je spreekt. Dit stijgt tot je late
volwassenheid.
Cultural translation: Dit is het proces van confrontatie tussen culturele systemen dat wordt
opgevat als een kwalitatieve verandering van deze systemen zelf. Het is niet zo dat een migrant
100% de oude cultuur vergeet als dat het 100% zich aanpast aan het nieuwe land. Immigranten
praktijken lijken hierdoor niet meer precies op het land van herkomst of op het nieuwe land.
Perfect translation bestaat dan ook niet. cultural translation vindt niet plaats in neutrale
ruimtes, maar gaat bijna altijd gepaard met ongelijke machtsverschillen, vaak in het voordeel
van de dominante cultuur.
Decentralisatie: uitvoering van en verantwoordelijkheid voor wetten en regels wordt
verplaatst van hogere naar lagere bestuurslaag = overheveling van taken van rijk en provincie
naar gemeenten
Discontinuïteits-hypothese: in de middeleeuwen geen onderscheid tussen kind-
volwassenen. Ná de middeleeuwen kwam dat steeds meer. Restanten van geen onderscheid
maken is nog meer in zuidelijkere landen, bijvoorbeeld met het laat naar bed gaan
Dystopische retoriek: ziet technologie als het einde van de samenleving, concentreren zich
op de verschrikkelijke dingen die technologie kan doen.
Eendimensionaal intelligentie: spearman stele dat intelligentie general is. hij sprak over de
g-factor. De G-factor bepaalt je algemene intelligentie. Gaat dus uit van één dimensie.
, Emancipatiedilemma: gaat over het dilemma tussen teveel positieve of te veel negatieve
vrijheid.
Empowerment: het verwijst naar een cruciaal aspect van herstel, namelijk hoe mensen door
een actieve inzet hun eigen kracht ontdekken, ontwikkelen en leren inzetten. Empowerment
en herstel zijn centrale begrippen binnen de ontwikkeling van ervaringsdeskundigheid.
Ervaringsdeskundigheid: het vermogen om op grond van eigen herstelervaring voor anderen
ruimte te maken voor herstel. De vaardigheid om de kennis en ervaring over het eigen
herstelproces gecombineerd met ervaringen van anderen op professionele wijze in te zetten
in cliëntcontact. Je moet om ervaringsdeskundigheid te zijn het zelf hebben gehad/hebben.
Filantropijnen: één van de fases van de westerse pedagogiek. Het verwijst naar een groep
Duitse pedagogen. Alle filantropijnen hebben verbinding met de
pedagogisch invloed van Rousseau. Het was voor hen belangrijk dat de
ontwikkeling werd gevolgd en dat alles op zijn tijd kwam. Als pedagoog
moet je kijken wat de natuurlijke ontwikkeling is en die volg je dan. Er was
veel aandacht voor de motivationele kant van het leren.
Fluid intelligence: aangeboren, logisch nadenken. Dit stijgt vanaf de kindheid tot de
volwassenheid, maar als de piek wordt bereikt dan neemt het langzaam af.
Flynn effect: elke generatie is slimmer dan de generatie ervoor. Maar dit lijkt de laatste jaren
te stagneren vooral in Westerse landen, oorzaak is onduidelijk.
Giftedness as ability: Focust op hoog cognitief vermogen
Giftedness as talent development: Hoewel het net als het ‘giftedness as ability model’ de
essentie van vermogen beaamt, benadrukken ze de volgende 3 punten: 1) Giftedness is
gebaseerd op potentieel dat moet worden ontwikkelt om een gifted adult te produceren. 2)
Essentie van psychologische factoren zoals motivatie, om van potentieel tot vol ontwikkelt
talent te komen. 3) Model is toegepast op academische en niet-academische domeinen.
Giftedness: integratieve modellen: Model integreert op zijn minst twee andere modellen ->
zijn gebaseerd op combinaties van andere modellen uit de literatuur. Modellen zijn
gebaseerd op ontwikkeling tot volwassenheid en kijken verder dan academische domeinen.
Horizontale identiteit: Horizontale identiteit zijn eigenschappen (recessieve genen,
willekeurige mutaties, prenatale invloeden of waarden en voorkeuren) die een kind niet
deelt met zijn familie, maar met een groep gelijkstemden, zijn peers. Een voorbeeld van
horizontale identiteit is doofheid of homoseksualiteit. De meeste homoseksuele kinderen
hebben heteroseksuele ouders.
Humanistische visie: We moeten het lijden van elk mens naar ons beste kunnen verlichten.
Bij de humanistische visie gaat het er vooral om hoe de wereld het beste om kan gaan met
mensen met een beperking
Identiteit: als we het positief willen bevestigen.
Identiteitsvisie: Als iets negatief is dan ligt dit aan de ziekte en niet aan iemands identiteit.
Als iets positief is dan komt het wel door jouw identiteit. Hierbij wordt de ziekte verworpen.
Immigratieparadox: de duur van het verblijf in ‘nieuwe’ land leidt niet altijd tot vlottere
intergratie in die nieuwe cultuur. In tegenstelling tot de gedachte dat meer tijd in het
gastland leidt tot een betere aanpassing aan de nieuwe cultuur en tot meer welzijn, lijken
immigranten in de loop van de tijd minder 'adaptief' gedrag te vertonen. Adaptief betekent
hier dat men zich cultureel aanpast aan de gastcultuur en tegelijkertijd meer welzijn ervaart
en het beter doen op het gebied van bijvoorbeeld taalvaardigheid of academische prestaties.
Het idee dat elke volgende generatie zich beter zal aanpassen aan de heersende cultuur lijkt
niet te worden ondersteund door onderzoek
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittelshof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.