Begrippenlijst boek algemene biochemie van Christophe Ampe en Bart Devreese. Zelf les gehad van B. Devreese, 15/20 mee gehaald. Chemie/Biochemie (BCBT) aan UGENT 1e jaarsvak. samenvatting deel 1 en deel 2 ook te vinden zie bundel
BEGRIPPENLIJST BIOCHEMIE
Biochemie studie van de scheidkundige processen van het leven
Reductionisme wetenschappelijke opvatting volgens welke de natuur van
complexe entiteiten steeds herleid kan worden tot meer
fundamentele entiteiten. (Indivuele delen bekijken)
Biomacromoleculen Biopolymeren, kan maar uit 1 supramoleculair complex bestaan
Fosfodiësterbinding Relatief sterke covalente binding tussen fosfaatgroep en 2 alcoholen
(via 2 esterbindingen)
Fosfoanhydridebinding Binding tussen fosfaatgroepen
Fysiologische omstandigheden In biologie bij pH 7 (in water)
Zwitterion = dipolair ion Draagt positieve en negatieve lading maar geheel is neutraal
Monosacharide Poly-alcohol + aldehyde of ketonfunctie (minstens 3 c’s)
Residuen Ingebouwde monomeren (bv. Ingebouwde AZ in polypeptide =
aminozuurresiduen)
Enzym Stof met katalystische functie (bevorderd een reactie), blijft bestaan
Substraat Stof waarop enzym bindt
Entropie Maat van wanorde
Enthalpie Warmte inhoude
1ste wet thermodynamica Energie kan alleen omgezet worden in een andere vvorm
2de wet thermodynamica Entropie van een systeem neemt toe (meot gunstif zijn)
Gibbs vrije energie verandering G = H - TS (allemaal delta )
Katabolisme Afbreken grote moleculen naar kleinere, energie komt vrij
Anabolisme Synthese grote moleculen uit kleinere, energie nodig
Haldane & Oparin In de atmosfeer voorkomende enkelvoudige verbindingen zoals
NH3 met reacties aangedreven door UV straling(zon) en
elektrische ontladingen(bliskem) aanleiding gaven tot ontstaan
eenvoudige organische moleculen (zoals AZ)
Miller (1953) Experimenten gedaan met nabootsing vroegaardse atmosfeer in
proefopstelling met ontstaan van bepaalde stoffen
Natuurlijke selectie Sommige organismen uit bepaalde populatie passen beter in hun
omgeving en hebben meer kans om te overleven dan minder
goed aangepaste organismen
Fotosynthese Energie uit zonlicht word gebruikt om CO2 (+H2O) om te zetten
in glucose (+O2)
Oxidatie De reductor (geoxideerde stof) staat elektronen af aan andere
stof (oxidator) => oxidatie getal van reductor neemt toe en neemt
af van de oxidator [X —> X+ + e-]
Reductie (gekoppeld aan oxidatie) Proces waarbijs stof elektronen opneemt van andere stof =>
oxidator wordt gereduceerd tot een reductor [X+ + e- —> X]
1
,Aeroob organisme Kan alleen in zuurstofrijk mileu leven want gebruikt zuurstof voor zijn
metabolisme
Anaerobe organismen Hebben voor stofwisseling geen zuurstof nodig (gebuiking gisting of
dissimilatie), kunnnen in zuurstofarm milieu leven
Prokaryoten Eencellig organisme, hebben geen kern, onderverdeel in bacteria en
Archaea
Eukaryoten Organismen waarvan iedere cel een celkern bevat + hebben
mitochondrën enzovoort
Symbiose Samenleven van 2 of meer organismen waarbij samenleving voor ten
minste 1 van de organismen gunstig of noodzakelijk is (gastheer is de
grootste partner, parasieten doen ook aan symbiosen, mens gastheer
voor luizen)
Mitochondriën Door 2 membranen omsloten en fungeert als energieomzetter in
eukaryote cel, resultaat van symbiose primitieven eukaryoot met
aerobe bacteriën
Fotosynthese + S productie Primitieve micro-organismen koppelde fotosynthese aan
zwavelproductie (H2S) i.p.v water
Exotherme reactie Er komt E vrij, spontaan als T laag wordt gehouden en e entropie niet
daalt
Endotherme reactie E nodig (opgenomen uit omgeving
Intracellulair Binnenin de cel
Intercellulair Tussen de cellen bevindend (bv. Intercellulaire ruimte)
Extracellulair Buiten de cel
H2
Waterstofbrug Niet-covalente binding (VDW interactie) tussen elektronenpaar op
sterk elektronegatief atoom (O,N, S) en een naburig waterstofatoom (!
Moet niet per se van water zijn!) dat gebonden is aan sterk
elektronegatief atoom
Transiënte structuur Niet permanent, bv. Transiënte structuur bij watermoleculen: H+
beweegt constant rod
Oppervlaktespanning Veroorzaakt door VDW krachten (Hbruggen) tussen de moleculen in
vloeistoffase => losse druppels worden bolvormig en insecten kunnen
over water lopen, veerkrachtige laag
Bindingsenergie Energie nodig om een binding te breken (geeft sterkte aan: covalent >
ionische binding > Hbrug > VDW interactie)
Dipooolmoment maat voor polariteit van een binding/molcule (door ongelijke
ladingsverdeling)
Ionaire bindingen Tussen geladen groepen, aantrekkingkracht volgens wet van coulomb
dus OE met kwadraat van afstand tussen de 2 en onafhankelijk van de
richting + beïnvloeding door diëlektriciteitsconstante D
Diëlektriciteitsconstante water Hoog in vergelijking met de meeste solventen waardoor ionaire
interacties tussen de opgeloste moleclen onderling verminderd
Van der Waals interaties Tussen permanente of geïnduceerde dipolen, kortstrondig
Vanderwaalsradius Ongeveer 2 x afstand voor covalente binding
Dipoolgeïnduceerde dipooolinteracties Permanente dipool zal dipool induceren in nabije molecule want
(VDW) verdeling elektronen wordt verstoord
2
, Dipool dipool interacties (VDW) Tussen moleculen met elektronegatieve atomen, positieve kant richt
zich naar negatieve kant ander atoom
Geïnduceerd dipool-geïnduceerde Bewegende e- nabij niet-polaire mol => tijdelijke ladingverstoring =>
dipoolinteracties (VDW) tijdelijke dipool polariseert e- in naburige molecule =
londondispersiekracht
Solvatatie Ionen/moleculen opgeloste stof bindt een aantal
oplosmiddelmoleculen min of meer aan zich vast
Hydrofoob effect Het zich afsluiten van een waterige oplossing van apolaire stoffen
Sferische Micel hydrofobe kern en gesolvateerd oppervlak/mantel
Amfifiel Polair + apolair gedeelte
Vesikel Deel van polair solvent erin gevangen + hydrofobe dubbellaag
Diffunderen Zich verspreiden, uitvloeien, vermengen
Complementariteit van biomoleculaire Juiste vorm (complementair) en juiste functionele groepen nodig op
interacteis oppervlak om energetisch gunstige interacties te kunnen aangaan
Henderson-Hasselbach vergelijking pH = pK + log[A-]/[HA]
Ka waarde Zuurdissociatieconstante => hoe groter, hoe meer zuur neiging heeft
proton af te geven (hoe sterker het zuur)
Buffer in lichaam Koolzuur <-> waterstofcarbonaat <-> bicarbonaat
Metabole acidose Wnr door ziekteverschijnselen er een overproductie van protonen is
zodat pH in bloed verlaagt (hyperventilatie)
Logaritmische pH schaal Verhoging van 1 eenheid = tienvoudig verschil in concentratie
Oplosbaarheid glucose Gebaseerd op vorming van H bruggen tussen functionele groepen van
glucose en watermoleculen
Oplosbaarheid zouten Gebaseerd op feit dat zout splitst in ionen die omgeven worden door
watermantel (=gebaseerd op Ionaire interacties)
pK Eigenschap specifieke functionele groep (positief geladen als pH
kleiner is dan pKa, negatief als pH groter is dan pkA
Buffer Bestaat uit zwak geconjugeerd zuur base systeem
H3
Alfa-aminozuren Carboxylgroep en primaire aminofunctie gesubstitueerd op zelfde C
atoom
Carboxylgroep COOH (dubbele binding met O)
pK aminofunctie Rond 9,4 = pK2
pK alfa-carboxylgroep Rond 2,2 (pK1)
Difsulfidebrugvorming (zwavelbruggen) 2 cysteinen kunnen reageren door vorming disulfidebrug (Cystine),
door oxidatie
Peptidebinding CO-NH binding (bij condensatiereactie AZ tot polymeer)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahmeuleman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.61. You're not tied to anything after your purchase.