100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting anatomie $4.88   Add to cart

Summary

Samenvatting anatomie

4 reviews
 229 views  23 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van anatomie voor de cursus sportmassage.

Preview 8 out of 38  pages

  • January 18, 2017
  • 38
  • 2015/2016
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: jacq2007 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: lisabens20 • 6 year ago

review-writer-avatar

By: jeroenmohamed • 7 year ago

review-writer-avatar

By: janverwoert • 7 year ago

Translated by Google

pretty clear summary

avatar-seller
Anatomie
Hoofdstuk 1 - Algemeen
Plaats bepalende uitdrukkingen

Anatomische stand Betekenis Voorbeeld
Mediaal Naar binnen gelegen De binnenzijde van de knie ligt mediaal
Lateraal Naar buiten gelegen De buitenzijde van de knie ligt lateraal
Centraal (profundus, Naar het binnenste van het Het hart ligt centraal
internus ) lichaam
Perifeer (superficialis, Aan de oppervlakte van het De huid is een perifeer orgaan
externus ) lichaam
Proximaal Naar de romp toe gelegen De knie ligt proximaal t.o.v. de voet
Distaal ( denk aan Van de romp afgelegen De voet ligt distaal t.o.v. de knie
distance -> ver weg)
Ventraal (anterior) Aan de voorzijde van het De buikspieren liggen aan de ventrale
lichaam gelegen zijde van de romp
Dorsaal (posterior) Aan de rugzijde van het li- De rugspieren liggen aan de dorsale zijde
chaam gelegen van de romp
Craniaal ( superior) Naar het hoofd toe gelegen De halswervels zijn craniaal gelegen t.o.v.
de lendenwervels
Caudaal (inferior) Naar de stuit toe gelegen De lendenwervels zijn caudaal gelegen
t.o.v. de halswervels
Radiaal Aan de duimzijde van de
onderarm
ulnair Aan de pinkzijde van de on-
derarm
Palmair Aan de palmzijde van de
hand gelegen
Plantair Aan de voetzoolzijde gelegen
Sinister Links geleden
Dexter Rechts geleden




1

,Bewegingsbepalende uitdrukkingen

Beweging Betekenis Voorbeeld
Anteflexie Het voorwaarts bewegen
van arm of been
Retroflexie Het achterwaarts bewegen
van arm of been
Ventraalflexie Het naar voren buigen
(beweging vanuit de wer-
velkolom)
Deflexie Het terugkomen vanuit een
ventraalflexie richting de
neutrale recht opgerichte
stand
Dorsaalflexie Het naar achteren buigen (
beweging vanuit de wer-
velkolom )
Plantairflexie Het naar beneden bewe-
gen richting voetzoolzijde
van de gehele voet in het
enkelgewricht
Palmairflexie Het naar de handpalm-
zijde bewegen van de hand
in het polsgewricht
Ulnairflexie Een beweging van de hand
naar de pinkzijde in het
polsgewricht
Radiaalflexie Een beweging van de hand
naar de duimzijde in het
polsgewricht
Lateraalflexie ( Een zijwaartse buiging van
lateroflexie ) het hoofd in de richting van
de schouder ( ook de romp
vanuit wervelkolom)
Abductie Het zijwaarts afvoeren van
de arm of het been (zij-
waarts heffen)
Adductie Het zijwaarts aanvoeren
van de arm of het been
(naar het lichaam toe)
Endorotatie Naar binnen draaien
Exorotatie Naar buiten draaien
Circumductie Een beweging van de arm
of het been in het schouder
of heup gewricht. Rondjes
draaien met arm of been
torsie Een draaiende beweging
waarbij we spreken van
wringing in de wervelkolom
als je een draaiende bewe-
ging maakt met het hele

2

, lichaam
Pronatie Beweging van de onderarm
in het ellebooggewricht
waarbij de handrug naar
voren wordt gedraaid
Supinatie Beweging van de onderarm
in het ellebooggewricht
waarbij de handpalm naar
voren wordt gedraaid
Inversie ( denk aan Beweging van de voet
in, intrekken, naar waarbij de binnenrand van
binnen bewegen ) de voet wordt geheven




Eversie Beweging van de voet
waarbij de buitenrand van
de voet wordt geheven




Elevatie De schouder wordt hierbij
opgetrokken in de richting
van het oor
Depressie De schouder wordt hierbij
naar beneden bewogen (
hangende schouders)
Protractie De schouder wordt hierbij
naar voren bewogen
Retractie De schouder wordt hierbij
naar achteren bewogen,
borst vooruit




3

,Richtingsbepalende uitdrukkingen




Longitudinale as: Sagittale as: Transversale as:
Heup en hoofd draaien (rota- Been en arm opzij bewegen, Been en arm vooruit bewegen,
ties) adductie en abductie. flexie en extensie.




Hoofdstuk 2 – osteologie
Beenweefsel bestaat uit:
- Osteocyt = botcel
- Tussenstof
o Bestaat voor 65% uit eiwit en kalkzouten  kalkzouten verlenen de hardheid aan het
bot.
o Collagene vezels  verlenen de buigzaamheid aan het bod.

Bot bestaat uit:
- Compacta = harde, compacte buitenlaag.
- Spongiosa = harde sponsachtige maar brosse massa binnen de compacta. Deze bevat rood
beenmerg.
- Periost
o Stevig vlies
o Bevat vele, botvormende cellen die het bot in dikte doen groeien

4

, o Belangrijk bij de aanmaak van nieuw bot bij een breuk
o Lopen veel bloedvaten die ook het bot binnendringen en daardoor het bot van bloed
voorzien.
o Is zeer hecht met het bot verbonden terwijl aan het periost spieren en pezen zitten.
- Mergholte = de holle schacht van veel botten. Over het algemeen wordt de mergholte opge-
vuld met geel beenmerg (vetopslag).
- Endost = binnenbeenvlies die de mergholte bekleedt.

Onderdelen van het bot:
- Diafyse = middengedeelte.
- Epifysen = beide uiteinden.  over het algemeen zijn grote delen van de epifysen bekleed
met hyaline kraakbeen: de gewrichtsvlakken.
- Apofyse = opgroeisels die bij meerdere botten voorkomen.
Op de grens van epifysen en diafyse komen kraakbeenschijven voor, deze zorgen voor de lengtegroei
van het bot: de epifysairschijf. Deze groeischijf verdwijnt (verbeent) bij een volwassen bot.




Soorten beenderen:
- Pijpbeenderen/lange beenderen
o Opperarm
o Dijbeen
- Korte beenderen
o Handwortelbeentjes
- Platte botten
o Borstbeen
o Hersenkasbeenderen
- Gemengde botten (combinatie)
o Schouderblad
o Heupbeen
o Wervel




5

,Thorax (borstkas) bestaat uit:
- Costae (ribben)
o 12 paar ribben
 7 paar ware (costae I t/m VII)  zijn met kraakbeen verbonden aan het ster-
num en met gewrichtjes aan de thoracale wervels (Th I t/m Th XII)
 5 paar valse (costae VIII t/m XII), waarvan de laatste 2 paar zwevend zijn 
via gewrichtjes met de wervelkolom verbonden, maar niet (direct) met het
sternum. De zwevende ribben zijn in het geheel niet met het sternum ver-
bonden.
- Sternum (borstbeen)

Columna vertebralis (wervelkolom) bestaat uit:
- 33 vertebrae (wervels)
o 7 halswervels (cervicale wervels)
o 12 borstwervels (thoracale wervels)
o 5 lendenwervels (lumbale wervels)
o Het heiligbeen (os sacrum), een vergroeiing van 5 (sacrale) wer-
vels
o Het staartbeen (os coccygis), een vergroeiing van meestal 4 (3 tot
5) staartwervels

De gehele wervelkolom is S-vormig gebogen.
- Kyfose = kromming naar achteren (thoracale en sacrale gedeelte)
- Lordose = kromming naar voren (cervicale en lumbale gedeelte)
- Scoliose = abnormale zijwaartse kromming

Wervellichaam = corpus
Wervelgat = foramen vertebrale
Wervelboog = arcus vertebrae
Doornuitsteeksel = processus spinosus
Dwarsuitsteeksels = processi transversi

De wervelgaten van de op elkaar geplaatste wervels vormen tezamen het wervel-
kanaal, hierdoor verloopt het ruggenmerg.




6

,Schoudergordel:
Vormt de verbinding tussen de romp en de bovenste extremiteiten (de beide armen).
- Clavicula = sleutelbeen
- Scapula = schouderblad

De scapula is verbonden met de clavicula en via het schoudergewricht (art. humeri) met de humerus
(opperarmbeen).

Spina scapulae (schouderbladsgraat)) = een stevige kam aan de dorsale zijde van de scapula waaraan
spieren zich vasthechten of aan ontspringen. Deze loopt uit in het acromion (schoudertop).
Processus coracoideus (ravenbekuitsteeksel) = een haakvormig uitsteeksel aan de ventrale zijde van
de scapula waaraan een aantal spieren van de bovenarm vasthechten.

Cavitas glenoidale = de gewrichtskom van de scapula.




Bovenste extremiteit:
- Arm
- Hand

De arm bestaat in de eerste plaats uit de humerus, die aan de proximale zijde een gewricht vormt
met de scapula. Aan de distale zijde van de humerus bevinden zich mediaal en lateraal knobbels: de
epicondylus medialis en de epicondylus lateralis. De humerus vormt distaal een verbinding met de
twee botstukken die in de onderarm zijn gelegen, deze verbinding noemt men articulatio cubiti (elle-
booggewricht).
Radius = spaakbeen
Ulna = ellepijp
De ulna heeft proximaal, aan de achterzijde het voor de elleboog zo kenmerkende, puntige uitsteek-
sel, het olecranon. De radius en de ulna hebben aan de distale zijde een uitsteeksel: processus styloi-
deus.
Art. radio-carpea = pols.

Manus = hand
Carpus = handwortel  8 handwortelbeentjes (ossa carpalia)
Metacarpus = middenhand  5 middenhandsbeentjes (ossa metacarpalia)
Digiti = vingers  3 kootjes (falangen), alleen de duim heeft er 2




7

, Os coxae (heupbeen):
Het linker en rechter os coxae vormen samen met het os sacrum de pelvis (bekken).
- Os ilium = darmbeen, boven-achter gelegen.
De bovenbegrenzing is de crista iliaca (darmbeenskam). Deze loopt naar voren uit in de spina
iliaca anterior superior (voor-bovenste darmbeensdoorn), een belangrijke aanhechtings-
plaats voor spieren. Het os ilium is aan de achterzijde verbonden met het sacrum en vormt
zo het articulatio sacroiliaca, ook wel het SI-gewricht.
- Os ischii = zitbeen, aan de onder-achterzijde.
Het meest uitstekende gedeelte is de tuber ischiadicum (zitbeenknobbel).
- Os pubis = schaambeen, aan de voorzijde.
De beide ossa pubis zijn met elkaar verbonden dmv een verbinding met vezelig kraakbeen 
symfyse.
Acetabulum = een diepe gewrichtskom op de plaats waar bovenstaande drie bottukken met elkaar
vergroeid zijn.




8

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KimVr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76747 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.88  23x  sold
  • (4)
  Add to cart