Hoofdstuk 2 De aarde
2.1 - De aarde in het zonnestelsel
Aarde
- Draait in 365 dagen om de zon
- Bestaat uit zeven contineten
- Tussen de continenten liggen oceanen (de ondergelopen delen van
de continenten zijn (ondiepe) zeeën).
Jaar
- Wanneer de aarde één keer om de zon is gedraaid.
- Een jaar duurt 365 dagen en 6 uur (om de 4 jaar een schrikkeljaar)
Schrikkeljaar:
- Extra kalenderdag.
- Om de 4 jaar, omdat een jaar 365 dagen en 6 uur duurt.
Continent Ons zonnestelsel
- Een continent is een groot aaneengesloten landmassa.
- De aarde bestaat uit 7 continenten.
1. Europa
2. Noord-Amerika
3. Zuid-Amerika
4. Afrika
5. Azië
6. Australië
7. Antarctica
Zout water
- Water dat een hoog percentage aan zout(en) bevat. Oceanen en zeeën bevatten zout water.
Zoet water
- Water dat een heel klein percentage aan zout(en) bevat.
Rivieren
Meren
Plassen
2.2 - Geografische coördinaten en tijdzones
Opdeling aarde
- De grenzen van het assenstelsel liggen bij respectievelijk de evenaar en bij de 0-meridiaan
(Greenwich bij Londen).
,Paralellen of breedtecirkels
- Lijnen op de globe zijn evenwijdig aan de evenaar
- Verandering in breedte is als je van het noorden naar het zuiden of omgekeerd gaat op de globe.
Meridianen
- Lijnen van pool tot pool
- Verandering is van lengte als je van oost naar west of omgekeerd gaat op de globe.
Tijdzones
- 24 tijdzones
- Naar het oosten wordt het later.
- Naar het westen wordt het vroeger.
- Naar het noorden of zuiden is er geen tijdsverschil (tenzij door de ligging van landgrenzen andere
afspraken zijn gemaakt.)
- In West-Europa wordt één Europese tijd aangehouden.
Geografische coördinaten
- Aanduiding waarmee een bepaalde plek op aarde wordt aangegeven ten opzichte van de evenaar
en nulmeridiaan.
- Elke plek op aarde wordt aangeduid met een breedte- en lengtecoördinaat.
Evenaar/equator
- Denkbeeldige cirkel halverwege de Noordpool en Zuidpool.
- Langste parallel (ongeveer 40.000 km)
- Deze lijn verdeelt de wereld in het noordelijk en zuidelijk halfrond
- Heeft in het geografische coördinatensysteem de waarde 0 graden
Noordelijk en Zuidelijk halfrond
- De evenaar verdeeld de aarde in twee delen; Noordelijk halfrond en het Zuidelijk halfrond.
Paralellen
- Lijnen die parallel aan de evenaar lopen
- Geven de breedtegraden aan.
Noorderbreedte
- Het gebied ten noorden van de evenaar.
- Hier vinden we de grootste landmassa’s.
Zuiderbreedte
- Het gebied ten zuiden van de evenaar.
- Bestaat voornamelijk uit grote wateroppervlakten.
-
Meridiaan
- Lopen van de noordpool naar de zuidpool.
- De meridianen geven de lengtegraden aan.
- Totaal zijn er 360 meridianen.
- De nulmeridiaan ligt bij Greenwich (dichtbij London)
Basiskennis aardrijkskunde – tweede druk
,Westerlengte
- Het gebied ten westen van de nulmeridiaan.
Noord-Amerika
Zuid-Amerika
Oosterlengte
- Het gebied ten oosten van de nulmeridiaan.
Azië
grote delen van Europa
grote delen van Afrika
Etmaal
- Wanneer de aarde één keer om haas as is gedraaid.
- Duurt 24 uur
Aardrotatie
- De tocht van de aarde rond haar eigen as.
- De aarde draait in 24 uur om haar eigen as en van bovenaf gezien tegen de klok in.
Dag-nacht
- Periode dat het licht is en de periode dat het donker is.
- Doordat de aard om haar eigen as draait, belicht de zon
steeds een ander gebied.
- In dit gebied is het dan dag en aan de andere kant is het dan
nacht.
Tijdzones:
Dag-nacht
- Gebied op aarde waar dezelfde tijd wordt aangehouden.
- De meridianen worden gebruikt om de tijdzones in te delen
- Per 15 graden één tijdzone
- De tijdzones kunnen bij de grenzen van landen afwijken.
2.3 - de seizoenen
Aardas
- De as waar de aarde om draait
- Denkbeeldige lijn tussen de Noord- en Zuidpool.
- De as van de aarde is naar rechts gedraaid.
- De aarde draait in 24 uur om haar as.
- De as staat niet recht maar schuin, onder een hoek van ongeveer 76,5 graden.
- Het noordelijk halfrond staat in juni naar de zon toegekeerd (de dagen zijn langer dan de nachten en
de zon staat hoog aan de hemel)
- In december staat het noordelijk halfrond van de zon afgekeerd (de dagen zijn dan juist korter dan
de nachten en de zon staat laag aan de hemel)
- Tussen het zomer- en winterseizoen zijn de overgangsseizoenen (herfst en lente).
- Op het zuidelijk halfrond zijn de seizoenen tegengesteld ten opzichte van het noordelijk halfrond.
Basiskennis aardrijkskunde – tweede druk
, Seizoenen/jaargetijden
- In de subtropen en gematigde streken zijn er 4 jaargetijden.
- Een regentijd in de tropen heet ook een seizoen.
Zomer
- Jaargetijden met hoge temperaturen en lange dagen.
- De zon staat midden op de dag hoog aan de hemel en de dagen zijn langer dan de nachten.
Winter
- Jaargetijden met lage temperaturen en korte dagen
- De zon staat midden op de dag laag aan de hemel en de dagen zijn korter dan de nachten.
2.4 - de getijden: vloed en eb
Maan
- De aarde heeft één maan die ruim 27 dagen om de aarde draait
- Dezelfde kant van de maan staat naar de aarde toegekeerd
- Het zeewater staat onder invloed van de aantrekkingskracht van de maan, de zon en een kracht die
ontstaat door de draaiing van de aarde. De totale aantrekkingskracht is een optelsom van deze
krachten.
Getijde
- Afwisseling tussen een hoge waterstand van de zee
(vloed) en een lage (eb).
- Ontstaan door de aantrekkingskracht van de maan.
- Getij duurt ongeveer 6 uur
2.5 - endogene krachten
Endogene krachten
- Krachten die van binnenuit op de aardkorst werken.
De stroming van magma in de mantel
Het wegduiken van aardkorst bij een trog
Het omhoogkomen van een gebergte
Continentbewegingen
- De dunne aardkorst drijft op magma uit de onderliggende mantel.
- Door de stroming in het magma bewegen de continenten voortdurend.
- Waar aardplaten uit elkaar bewegen, ontstaat nieuwe aardkorst en opent zich een oceaan.
- Onder water bevindt zich hier een vulkanische gebergteketen (oceanische rug)
Subductie
- Waar zeebodemkorst en continentkorst naar elkaar toe bewegen duikt de zeebodem onder de
continentkorst
- Ontstaat een enorme diepe zee (een trog)
Plooiingsgebergte
- Waar twee continentkorsten tegen elkaar botsen en omhoog komen
- De Indische plaat botst tegen de Euraziatische plaat en duwt de aardkorst omhoog
de Alphen
de Himalaya
Vulkanen en vulkanische verschijnselen
Basiskennis aardrijkskunde – tweede druk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marloesvandenboogaardt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.67. You're not tied to anything after your purchase.