100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Opgeloste examenvragen sociaal statuut van de zelfstandige $9.74   Add to cart

Summary

Samenvatting Opgeloste examenvragen sociaal statuut van de zelfstandige

 213 views  16 purchases
  • Course
  • Institution

Hierbij heb ik de examenvragen van sociaal statuut van de zelfstandige opgelost. Ik heb dit gedaan aan de hand van de syllabus en de slides/lessen. Enkel bij de delen die nieuwe dossiers bevatten ( arbeidsrelatiewet en overbruggingsrecht) heb ik geen syllabus gebruikt.

Preview 4 out of 40  pages

  • June 12, 2023
  • 40
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Examenvragen sociaal statuut van de zelfstandige


Module 1: Toepassingsgebied sociaal statuut
zelfstandige
Vraag 1: Leg uit of bestuurders van vennootschappen en verenigingen ressorteren onder
het sociaal statuut van de zelfstandigen door volgende vragen te beantwoorden:
▶ In welke mate worden bestuurders geacht een beroepsbezigheid uit te oefenen? Wie
draagt op dit vlak bewijslast? Wie moet wat bewijzen?


Artikel 3, §1, lid 4 KB nr 38 bevat een weerlegbaar wettelijk vermoeden dat mandatarissen
van vennootschappen en verenigingen hun beroepsbezigheid als zelfstandigen uitoefenen.

Dit vermoeden geldt niet voor publieke mandatarissen (art 5bis KB nr 38) en gepensioneerde
zelfstandigen met een kosteloos mandaat (art 13, §3 KB nr 38).
Ook geldt het vermoeden niet voor natuurlijke personen die hun activiteiten niet in een
vennootschap of vereniging hebben onder gebracht.

De wetgever geeft aan de koning de bevoegdheid gegeven om te bepalen hoe het
vermoeden kan weerlegt worden:
Om onder de toepassing van het vermoeden te vallen zijn er enkele voorwaarden
1) aangesteld zijn tot mandataris
2) er moet een exploitatie of activiteiten van winstgevende aard aanwezig zijn in de
vennootschap
3) zonder aangesteld te zijn een mandaat uitoefenen

1) AANGESTELD ZIJN TOT MANDATARIS
a. Enkel natuurlijke personen kunnen tot mandataris benoemd worden
 Gevolg: vermoeden geldt niet voor rechtspersonen die optreden als bestuurder van
een andere rechtspersoon.
 Gevolg: de vaste vertegenwoordiger is een mandataris van de
rechtspersoonbestuurder.

b. Er is een vermoeden dat personen die aangesteld zijn als mandataris een zelfstandige
beroepswerkzaamheid uitoefenen

c. Personen die een mandaat uitoefenen zonder aangesteld te zijn als mandataris (= feitelijke
bestuurder) worden beschouwd als mandataris en worden vermoed een zelfstandige
beroepswerkzaamheid uit te oefenen

d. Mandaat heeft enkel betrekking op bestuurs-en vertegenwoordigingsbevoegdheid
Daartoe behoren onder meer: enige bestuurder, raad van bestuur, raad van toezicht,
Directiecomité


1

,e. Organen die een controlebevoegdheid uitoefenen  worden voor de ene wel en voor de
andere niet geacht te vallen onder het toepassing van het vermoeden
Maar doorgaans vermoed als NIET te vallen onder het vermoeden
f. Ook de publieke mandatarissen worden expliciet uitgesloten van het vermoeden
 Reden: ze worden door de wetgever geweerd uit het sociaal statuut der
zelfstandigen

2) ER MOET EEN EXPLOITATIE OF ACTIVITEITEN VAN WINSTGEVENDE AARD AANWEZIG ZIJN
IN DE VENNOOTSCHAP
a. niet kijken naar de juridische vorm van de vennootschap -> wel kijken of de verrichtingen
van de vennootschap winstgevend van aard zijn
b. het vermoeden vereist dat de vennootschap of vereniging zich effectief bezighoudt met
een exploitatie of verrichtingen van winstgevende aard
c. indien de vennootschap geen activiteit meer verricht, dan kan men aannemen dat de
aannemer ook geen activiteiten meer verricht
 bv slapende of ontbonden vennootschap
 de bewijsregeling is heel streng
gevolg: mandatarissen moeten aan de hand van fiscale documenten aantonen dat de
vennootschap haar activiteiten heeft stopgezet
Hierbij stelt men dat schrapping uit de Kruispuntbank voor ondernemingen is
onvoldoende, maar wel kan wel gelden bv BTW attesten en vennootschapsbelasting

d. het sociaal statuut der zelfstandigen heeft de fiscaalrechtelijke terminologie overgenomen
 vroeger konden socialezekerheidsinstellingen en arbeidsgerechten de
kwalificatie die de fiscus gegeven had aan een welbepaalde vennootschap
of vereniging niet naast zich neerleggen
 nu: arbeidsgerechten en socialezekerheidsinstellingen zijn niet gebonden
door de kwalificatie van de fiscus
gevolg: ze kunnen zelf oordelen of er een exploitatie of activiteiten van
winstgevende aard aanwezig zijn

3) ZONDER AANGESTELD TE ZIJN EEN MANDAAT UITOEFENEN
a. doel: personen die niet aangesteld zijn als mandataris maar zich wel zo gedragen mogen
niet ontsnappen aan de toepassing van het vermoeden
 is nu uitdrukkelijk vermeldt in art 3, §1 lid 4 KB nr 38 ( vroeger was dit niet zo)
 voorwaarde: de aanstelling moet worden aangetoond
bv de akte die normaal door een bestuurder ondertekend worden, zijn ondertekend
door de feitelijke bestuurder
cassatierechtspraak: zonder aanstelling kan men nog de uitoefening bewijzen en
omgekeerd
indien iemand aangesteld is als mandataris wordt het bewijs van de aanstelling
geleverd door publicaties in het Belgisch Staatsblad van de benoeming

b. feitelijke bestuurders vallen dus onder het wettelijk vermoeden




2

,WIE DRAAGT DE BEWIJSLAST?
 De bewijslast ligt bij degene die het vermoeden inroept
 Bijvoorbeeld
Degene die meent zelfstandige te zijn en onder het sociaal statuut wenst te vallen
De instelling die de vermeende zelfstandige tot het sociaal statuut wil aansluiten
wanneer de betrokkene dat niet spontaan doet.

 Aangezien er sprake is van een weerlegbaar vermoeden kan men dit dus weerleggen
 Vermoeden = men wordt geacht een zelfstandige beroepsbezigheid uit te
oefenen
 Art 3, §2 KB nr 38 vermeldt dat de koning moet bepalen hoe het vermoeden weerlegd
kan worden

 Wie moet het vermoeden weerleggen?
 De persoon die aangesteld is als mandataris van een vennootschap of vereniging
die zich bezighoudt met een exploitatie of verrichtingen van winstgevende aard
 De persoon die zich gedraagt als een mandataris van een vennootschap of
vereniging die zich bezighoudt met een exploitatie of verrichtingen van
winstgevende aard (De persoon is niet aangesteld als mandataris)

 Het bewijs wordt door de zelfstandige geleverd en indien hij dit nalaat spontaan te doen
dan levert de socialezekerheidsinstelling het bewijs


WIE MOET WAT BEWIJZEN?
1) aantonen van de kosteloosheid door de mandataris of degene die zich als mandataris
gedraagt = men oefent kosteloos het mandaat uit
Hoe?
 Overlegging van de statuten die vermelden dat er geen vergoeding wordt
gegeven aan de mandataris
 Indien er geen statuten zijn  overlegging van de beslissing van het bevoegde
orgaan die de vergoedingen van de mandataris vaststelt (= algemene
vergadering) dat er geen vergoeding aan de mandataris verleend wordt (Bv
notulen)

MAAR de feiten mogen het papier niet tegenspreken
 Het bewijs van kosteloosheid wordt niet aanvaard indien uit het mandaat bij
artikel 30,2° WIB (=bezoldiging als bedrijfsleider) bedoelde inkomsten
voortvloeien of wanneer de vennootschap of vereniging bijdragen of premies
stort voor de opbouw van een aanvullend pensioen van de mandataris
Gevolg: een andersluidende statutaire bepaling moet wijken voor de feitelijke
toekenning van een vergoeding

2) aantonen dat hoewel men aangesteld is als mandataris, men deze functie toch niet
uitoefent


3

,  KB nr 38 en art 2 algemeen reglement sociaal statuut zelfstandigen voorzien enkel
het aantonen van de kosteloosheid als tegenbewijs
 MAAR indien men niet toelaat dat iemand die aangesteld als mandataris en kan
bewijzen dat hij dit niet uitoefent dan begaat men een schending van een arrest
van het grondwettelijk hof
Arrest GW-hof: een onweerlegbaar vermoeden is in strijd met het
gelijkheidsbeginsel omdat een mandataris enkel door ontslag te nemen kan
aantonen dat hij voldoet aan het vermoeden
Gevolg: indien men niet toelaat dat iemand die aangesteld als mandataris en kan
bewijzen dat hij dit niet uitoefent dan ontstaat er terug een onweerlegbaar
vermoeden, die een schending van het gelijkheidsbeginsel impliceert



▶ In welke mate worden bestuurders geacht die activiteit uit te oefenen in België? Wie
draagt op dit vlak bewijslast? Wie moet wat bewijzen?

Er is een bijzondere lokalisatieregel van toepassing voor vennootschapsmandatarissen
Volgens art 3, §1, lid 5 KB nr 38 moeten er 2 toepassingsvoorwaarden zijn vervuld opdat de
beroepsbezigheid van mandatarissen geacht wordt plaats te vinden in België. (dit is een
vermoeden).
1) er moet een zelfstandige beroepsbezigheid als mandataris zijn
 Er moet dus sprake zijn van een vennootschapsmandaat en niet van een bijzondere
lasthebber
 Bijzondere lasthebber = de persoon krijgt voor 1 keer een mandaat om iets te
doen in en naam en voor rekening van de vennootschap( Bv stroman)
 Vennootschapsmandaat = het waarnemen van het dagelijks bestuur in een
vennootschap
 Men moet deze beroepsbezigheid ook uitoefenen
 Niet de benoeming tot mandataris is doorslaggevend
 Indien de beroepsbezigheid in het buitenland uitgeoefend wordt. Dit valt niet onder
het toepassingsgebied

2) de vennootschap of vereniging moet belastbaar zijn in België
 Gevolg: de vennootschap moet onderworpen zijn aan de Belgische
vennootschapsbelasting of de Belgische belasting der niet-inwoners
 Een vennootschap is onderworpen aan de Belgische belasting der niet-inwoners
indien de vennootschap zich in het buitenland gevestigd is en er een vaste
inrichting in België is, die winst maakt
De winst die in België wordt gemaakt is aan belasting onderworpen. Hierbij geldt
de uitzondering: indien er een belastingverdrag zou zijn die het anders regelt.

 De vennootschapsbelasting is van toepassing op vennootschappen die zich in
België hebben gevestigd

Indien de 2 voorwaarden vervuld zijn, dan wordt men geacht tot het bewijs van tegendeel
geacht te worden zijn activiteit in België te verrichten.

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kaitlynvanspauwen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67163 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.74  16x  sold
  • (0)
  Add to cart