1. Inleiding
- Sociale economie => bijdrage leveren
- Maatschappelijke vraagstukken
Loonvorming
Inkomensverdeling
Arbeidsgeschillen
Ontgroening en vergrijzing van de bevolking
Sociale zekerheid
Werkloosheid
Milieuvervuiling vs economische groei en welvaart
Sociale economie
- Halverwege jaren 90
- Oprichters VOSEC = het vlaams overleg, sociale economie
= bestaat uit een verscheidenheid van bedrijven en initiatieven die in hun doelstellingen de
realisatie van bep maatschappelijke meerwaarde vooropstellen en basisprincipes
respecteren
Voorrang van arbeid op kapitaal
Kwaliteit
Duurzaamheid
Waar werken en wie?
- Grote diversiteit aan ondernemingen
Kringloopwinkels
Seniorenzorg
Groenwerkers
- Meer dan 24 000 mensen uit kansengroepen
- Sociale economie wil ook ondernemerschap zelf aanpakken
- Arbeidsloon:
Basisloon
Geen aanvullende vergoedingen
Geen voordelen (vervoer, maaltijd)
Bruto-en nettoloon
Van bruto nr netto
Jobstudent: bruto ong gelijk aan netto
2,71% tov 13,07% RSZ!!!
Brutoloon – RSZ = belastbaar loon
Belastbaar loon – Bedrijfsvoorheffing = nettoloon
Bezoldiging: loon, wedde, salaris
Loon :arbeider
Wedde: bediende
Salaris: kaderleden
Arbeidsinkomen: ook het inkomen uit zelfstandige arbeid (hoofd-en bijberoep)
- Nominaal loon = geldsom (vb 2000euro op rekening)
- Reëel loon = koopkracht = hoeveelheid goederen kan kopen (vb hvl tomaten je kan
kopen met 2000 euro op die moment)
Uitgedrukt door een indexcijfer
Indexcijfer reëel loon= loonindexcijfer/prijsindexcijfer
- Conventioneel loon
Loonbarema’s : tabel met brutolonen. Als je ouder bent, verdien je meer.
Cao: collectieve arbeidsovereenkomst!!! Ex!!
Sectorale paritaire comités
Effectieve loon
Sociale bijdragen, fiscale voorheffingen
Aanvullende elementen: premies, voordelen in natura (vb concierge woning)
- Werknemer: looninkomen
- Werkgever:loonkost
Brutoloon + werkgeversbijdrage RSZ + andere compensaties zoals vervoer
2.2. loontheorieën (kunnen vergelijken en zien hoe het vandaag is)
2.2.1. lonen in functie van het levensminimum
- klassieke loontheorieën
vraag en aanbod
reële lonen
adam smith
levensminimum
vraag: loonfonds, vergoeding productiefactor arbeid
aanbod: evolutie van de totale bevoking
lonen stijgen?
o Loonfonds sneller groeit dan arbeidsaanbod
o Toenemende arbeidsproductiviteit dmv arbeidsverdeling
David ricardo
Productiefactor arbeid
o Natuurlijke prijs = levensminimum
o Marktprijs = vraag en aanbod arbeidskrachten
Adam smith (1723-1790)
- Hij zegt enkel het levensminimum nodig
- Vraag nr arbeid is werkgever!!!
- Werknemer biedt arbeid aan!!!
= lonen zijn afh v vraag en aanbod op arbeidsmarkt
Benedengrens
Vraag=afh v loonfonds => zo laag mogelijk
Aanbod = afh v/d evolutie van de totale bevolking
Lonen stijgen indien het loonfonds sneller groeit dan het arbeidsaanbod of bij
toenemende arbeidsproductiviteit
David Ricardo (1772-1823)
Arbeid heeft een natuurlijke prijs en een marktprijs
De groei van het aantal arbeidskrachten brengt de 2 prijzen in evenwicht
, - Productiefactor arbeid 2 waarden: natuurlijke prijs en marktprijs
- Natuurlijke prijs: levensminimum dat nodig was vr het in standhouden het aantal
arbeidskrachten
- Marktprijs: wat werkelijk betaald werd vr arbeid en afhing van vraag nr en aanbod
van arbeidskrachten
- De marktprijs (L1) kon afwijken van de natuurlijke prijs (L2), maar Ricardo meende
dat de groei van het aantal arbeidskrachten de twee prijzen in evenwicht zou
brengen. Verklaring?
- Het aanbod van arbeid komt van de werknemer en is afhankelijk van de evolutie van
de totale bevolking, die voortdurend toeneemt = verschuiving van de aanbodcurve
naar rechts.
- De vraag naar arbeid komt van de werkgever en is afhankelijk van het loonfonds, het
bedrag dat de werkgever beschikbaar houdt voor de vergoeding van de
productiefactor arbeid, een bedrag dat nagenoeg niet verandert.
- De vraag naar arbeid verandert niet, terwijl het aanbod gestadig toeneemt
(aanbodcurve verschuift naar rechts bij gelijkblijvende vraagcurve). Dit resulteert in
een daling van de marktprijs van de arbeid tot op het niveau van het levensminimum
(L2).
Ferdinand lassale (1825-1864)
Ijzeren loonwet
Loon niet hoger dan minimumkosten van het levensonderhoud
Loonniveau stijgt => welstand neemt toe => meer kinderen => bevolking neemt
toe => arbeidsaanbod neemt toe => loonpeil daalt => loon beneden
bestaansminimum => bevolking vermindert => arbeidsaanbod daalt => lonen
stijgen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller katrienvanderkelen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.