De samenvatting omvat alle 8 de powerpoints die in het academiejaar gegeven zijn. Het betreft de 4 ppt's van deel 1 "Microbiële groei en identificatie" en de 4 ppt's van deel 2 "Industriële processen en producten". Alle extra info die tijdens de hoorcolleges werd meegedeeld is ook verwerkt in de...
Industriële microbiologie
DEEL 1: MICROBIËLE GROEI EN IDENTIFICATIE
INLEIDING
Ontwikkeling microbiële processen voor industrie:
• Prokaryoot = geen celkern → bacteriën, archaea
• Eukaryoot = wel celkern → gisten, algen, fungi,
protozoa (pantoffeldiertjes)
• Virussen = apart domein!
• Penicilline = schimmel dat groei bacteriën
tegengaat
• Genetic engineering = recombinatie DNA zodat er
eiwit kan worden aangemaakt
• Downstream processing = alles wat gebeurt na
vormen product
• Upstream processing = alles wat gebeurt voor
vormen product
• Farmaceutische producten = “low volume, high value”
• Van elk 1 voorbeeld kennen:
o Gram nega prokaryoot = Pseudomonas
o Gram posi prokaryoot = Bacillus
o Filamenteuze funghi = Aspergillus
o Gist funghi = Candida
1
, Prokaryoten en eukaryoten cellen: verschillen en overeenkomsten:
I De celwand
• Grampositief = dikke laag peptidoglycaan (verstevigd) → neemt
ultraviolet op (paars)
Peptidoglycaan = afwisselend disaccharide van NAG + NAM gebonden
via polypeptides
Bevat tetrapeptidezijketens
Teichoic acid = overspant peptidoglycaan en hecht aan plasmamembraan (alcohol +
fosfaatgroep)
Voornamelijk exotoxine = product van levende, grampositieve bac’s
• Gramnegatief = één of enkele dunne lagen peptidoglycaan (roos)
Peptidoglycaan verbonden met lipoproteïne
Porines = kanalen voor nutriënten
Periplasmaruimte = tussen peptidoglycaan en plasmamembreaan
Geen teichoic acid
Lipid A = endo toxine = kan ziekte veroorzaken
Voornamelijk endotoxines = product van gramnegatieve bac’s → komt pas vrij na lysis (strak
worden van celwand) v/d bac’s
Celwand visualisatie
II Glycocalyx
• Aan buitenkant celmembraan eukaryoot en aan buitenkant celwand prokaryoot
• Suikerjas
• Capsule = georganiseerd + aanhechting
• Slijmlaag = niet-georganiseerd + geen aanhecting
• Beschermt tegen fagocytose door gastheer
Glycocalyx visualisatie
• Aanwezigheid → negatieve kleuring
• M.o. kleuren voor donkere achtergrond
• Kleuren met saffranine → bacterie neemt kleur op, maar capsule niet
• Resultaat = gekleurde bacterie met kleurloze capsule
2
, Flagella
• Lange filamenteuse aanhangsels
• Functie = beweeglijkheid
• Bij prokaryoot = apart, uit eiwitten opgebouwd organel → propellerbeweging
• Bij eukaryoot = uitstulping celmembraan → zweepbeweging
• Fimbriae (#1-100)= haarachtig aanhangsel, kleiner dan flagella → functie is aanhechting
• Pili (#1-2) = langer dan fimbriae → functie is aanhechting tussen bac’s voor DNA transfer
Flagella visualisatie
• Kleuren met carbolfuchsin
• Diameter wordt dikker
III Chromosomen en vergelijking genexpressie
• E.coli chromosoom = 1 circulair chromosoom
• Genoom = genetische info in cel (bij E.coli is volledig
genoom gekend)
• Chromosoom = hierin is genoom georganiseerd → bevat
opgewonden DNA
• Gen = stukje DNA dat voor functioneel eiwit codeert
• Genetische map = voorstelling chromosoom → pijltjes
geven aan waar genen zitten en tijd geeft weer hoeveel
tijd (per min) nodig is om gen door te geven naar andere
bacterie tijdens conjugatie via pili
DNA replicatie
• 1 ouder DNA omgezet in 2 identieke dochtermoleculen
• Nucleotide = fosfaat + suiker (deoxyribose) + base
• Nucleotide via fosfordiësterbindingen met elkaar verbonden
• 2 DNA strengen via H-bruggen gebonden (A=T, C=G) → vormen complementaire strengen
die anti-parallel staan → buigen tot dubbele helix
• Sequentie = volgorde nucleotiden → oneindig veel mogelijkheden
• Replicatievork = plaats waar replicatie plaats vindt
• Stappen DNA replicatie (kost energie!):
o 2 strengen scheiden → H-bruggen verbroken door replicatie
enzymen (=helicase)
o Nieuwe nucleotiden in cytoplasma binden aan
complementaire nucleotiden → nieuwe baseparen gevormd
o DNA polymerase zorgt voor fosfodiësterbinding tussen suiker-
fosfaat v 2 nucleotiden = dochterstreng
o Parentale streng verder ontwonden en volgende nucleotiden
aangehecht
• Leading strand = continu = streng in 5’-3’ richting gemaakt in 1 stuk
3
, • Lagging strand = discontinu = streng in kleine stukjes gemaakt
• Probleem → DNA polymerase kan enkel hechten aan 3’ einde
• Oplossing → RNA polymerase maakt RNA primer → kan aan 3’ einde nucleotiden hechten
• Resultaat → stukjes DNA, 1000 nucleotiden = Okazaki-fragment
• Okazaki = relatief kort DNA-fragment op lagging strand van dubbele helix tijdens replicatie
• Welke enzymen spelen rol bij DNA synthese? = DNA-ligase, RNA-polymerase, DNA-
polymerase
• Bacterieel DNA = 2 replicatievorken
Transcriptie
• Info van DNA → RNA
• Stappen DNA transcriptie:
o RNA polymerase bindt aan promotor (=startpunt) → DNA ontrolt
o RNA gesynthetiseerd
o Plaats van synthese beweegt langs DNA
o Terminator (=eindpunt) wordt bereikt
o RNA, RNA-polymerase komen vrij → DNA helix terug gevormd
• Genetische code:
o 3 nucleotiden = codon (bv: GCU = alanine)
o Voor 1 aminozuur meerdere codons
o Sense codons = 63, nonsense codons = 3
o AUG = start = methionine
o Bij prokaryote is start vaak formylmethionine
Translatie
• RNA + ribosomen/RNA → aminozuur sequent → eiwit
• Componenten = mRNA, tRNA, 2 ribosomale subeenheden en AZ
• Stappen DNA translatie:
o Codons in volgorde gelezen volgens mRNA
o Juiste AZ aangehecht in ribosomen
o tRNA = transport AZ, herkent specifieke codon via anticodon (=tegenovergestelde
sequentie van codon)
o peptide binding tussen AZ en 1ste tRNA
o ribosoom schuift van 5’ naar 3’ over mRNA
o stopt bij stopcodon
• simultane transcriptie + translatie:
o bacteriën: transcriptie + translatie in cytoplasma
o eukaryoten: transcriptie in nucleos en translatie in cytoplasma
o bij bac’s gaat beide in cytoplasma door want ze hebben geen kermembraan
• RNA-processing:
o Exonen = regios in DNA die tot expressie komen
o Intronen = regios in DNA die niet tot expressie komen
o In kern → intronen verwijderd en mature RNA verkregen
o RNA processing enkel bij eukaryoot
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberrodrigo1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.30. You're not tied to anything after your purchase.