Leerlijn uitgewerkt over hoofdstuk 6 Soorten en Populatie voor 4 VWO. Het boek wat gebruikt is voor de informatie is Nectar. Aan het einde is er nog een begrippenlijst met de belangrijkste begrippen uit het hoofdstuk.
Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Biologie
4
All documents for this subject (5516)
Seller
Follow
aglaanenford
Content preview
BIOLOGIE LEERLIJN + BEGRIPPEN
H6 SOORTEN EN POPULATIES
JE KUNT UITLEGGEN WAT HET BEGRIP “SOORT” INH OUD EN HOE DE NAAMGEVING IS
GEREGELD.
Soort → een groep organismen die overeenkomst in uiterlijke kenmerken vertonen en de mogelijkheid
hebben om vruchtbare nakomelingen te kunnen krijgen.
Biologen gebruikten twee criteria om vast te stellen of individuen tot dezelfde soort behoren.
1. Overeenkomst in uiterlijke kenmerken
2. De mogelijkheid hebben om vruchtbare nakomelingen te kunnen krijgen
Bij grote uiterlijke variatie geeft het voortplantingscriterium de doorslag. Tegenwoordig gebruiken
biologen informatie uit DNA-onderzoek als aanvulling, om vast te stellen of twee organismen tot
dezelfde soort behoren.
Binominale naamgeving → als een soort beschreven is, krijgt deze een wetenschappelijke naam. Die
bestaat uit twee delen: de geslachtsnaam (met een hoofdletter), gevolgd door de soortaanduiding
(kleine letter).
Achter de tweedelige naam staat soms nog een letter of een naam. Dat is bijvoorbeeld de naam van
de ondersoort of een toevoeging. Een ondersoort is meestal een geografisch afgescheiden groep
soortgenoten met iets afwijkende kenmerken.
JE KUNT UITLEGGEN DAT DE RIJKEN PLANTE N EN DIEREN VERDER INGEDEELD KUNNEN
WORDEN EN JE KUNT VOORBEELDEN NOEMEN WAAROP DEZE INDELING GEMAAKT WORDT.
Linnaeus heeft duizenden dieren en planten ingedeeld in groepen. Hij lette op de volgende
onderdelen om vast te stellen of individuen tot dezelfde soort behoren:
- Uiterlijke kenmerken
- Mogelijkheid om vruchtbare nakomelingen te krijgen
- DNA-onderzoek
De taxonomie plaatst organismen in steeds grotere groepen: organismen → soorten → geslachten →
families → orden → klassen → afdelingen → rijken → domeinen.
Tegenwoordig gebruiken taxonomen domeinen als hoogste groep. Zij onderscheiden drie domeinen,
elk met een eigen type rRNA (ribosomaal RNA, H2): de archaea, de bacteriën en de eukaryoten.
Archaea → eencellige organismen met cirkelvorming DNA los in de cel; het celmembraan bestaat uit
een enkele laag fosfolipiden.
Eukaryoten → organismen met DNA in de celkern.
JE KUNT UITLEGGEN WAT HET BEGRIP “POPULATIE” INHOUD, JE WEET WAT BEPERKENDE
FACTOREN VOOR EEN POPULATIE ZIJN E N KENT DE INVLOED VAN DE MENS OP DE
POPULATIEGROOTTE EN -ONTWIKKELING.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aglaanenford. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.