100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
130 Multiple Choise vragen Tentamen B Brein&Omgeving + Antwoordsleutel $11.51   Add to cart

Other

130 Multiple Choise vragen Tentamen B Brein&Omgeving + Antwoordsleutel

1 review
 105 views  18 purchases
  • Course
  • Institution

In dit document zijn meer dan 130 meerkeuze vragen om te oefenen voor Tentamen B van Brein & Omgeving: optimaliseren van de eerste 1001 dagen van de ontwikkeling. De vragen zijn gemaakt aan de hand van hoorcollege 7 t/m 12 en de bijbehorende artikelen. Over alle 6 de hoorcolleges zijn vragen gemaa...

[Show more]
Last document update: 1 year ago

Preview 4 out of 40  pages

  • June 13, 2023
  • June 16, 2023
  • 40
  • 2022/2023
  • Other
  • Unknown

1  review

review-writer-avatar

By: celinel30 • 1 year ago

avatar-seller
Brein & Omgeving

Meerkeuzevragen voor tentamen B



Hc 7 Distale factoren: sociaal economische status

1. Welke van de volgende factoren maakt deel uit van het multidimensionale
construct van SES?

a) Mate van zelfregulatie

b) Type behuizing

c) Persoonlijke emotionele stabiliteit

d) Genetische achtergrond

2. Wat is een mogelijke reden waarom kinderen en adolescenten uit lage SES-
gezinnen vaker psychosociale problemen hebben?

a) Ze hebben een genetische aanleg voor psychosociale problemen.

b) Ze hebben beperkte toegang tot materiële en sociale bronnen.

c) Ze hebben meer kans op schizofrenie vanwege hun SES.

d) Ze slechtere cognitieve en taalstimulering in hun gezin.

3. Welk van de volgende verklaringen over SES en hersenontwikkeling is juist?

a) Hoger SES leidt tot een kleiner volume van de occipitale kwab.

b) Hoger opleidingsniveau is gerelateerd aan een groter cerebellum.

c) Hoger beroep is geassocieerd met een groter volume van de frontaalkwab.

d) Hoger SES leidt tot meer hersenactiviteit in hersengebieden voor ruimtelijke
waarneming.

4. Wat is NIET aangetoont met betrekking tot een lager SES en de
hersenontwikkeling

a) Minder efficiënt georganiseerde functionele netwerken

,b) Minder hersenactiviteit in hersengebieden die belangrijk zijn voor de ruimtelijke
waarneming en rekenvaardigheden

c) Minder sterk gespecialiseerde linker hemisfeer voor taalverwerking

d) Minder sterk gespecialiseerde rechter hemisfeer voor taalverwerking

5. Welk aspect van de hersenen is positief geassocieerd met SES?

a) Witte stof

b) Grijze stof

c) Cortisolniveaus

d) Allostatische lading

6. Welke factor verklaart volgens het model van Tooley een groot deel van de
variantie in schoolvaardigheden?

a) Genetische factoren

b) Cognitieve en taalstimulering

c) Sociaal-economische status

d) Mate van stress in het gezin

7. Wat is een mogelijke rol van de visuele associatiecortex in relatie tot de
prefrontale cortex (PFC)?

a) Het reguleren van slaap-waak cycli

b) Het bevorderen van complexe informatieverwerking voor executieve functies

c) Het stimuleren van sociaal-emotionele ontwikkeling

d) Het verbeteren van fysieke activiteiten en motorische ontwikkeling

8. Wat is een mechanisme waardoor cognitieve stimulering bijdraagt aan
betere executieve functies?

a) Het bevorderen van gezond eetgedrag

b) Het bevorderen van de communicatie tussen de sensorische hersengebieden

c) Het verminderen van risico op pesten in latere jaren

,d) Het trainen van fysieke activiteiten en motorische vaardigheden

9. Hoe varieert cognitieve stimulering tussen gezinnen van verschillende SES-
achtergronden?

a) Hogere SES-gezinnen ervaren minder cognitieve stimulering

b) Hogere SES-gezinnen ervaren meer cognitieve stimulering

c) Er is geen verschil in cognitieve stimulering tussen verschillende SES-
achtergronden

d) Cognitieve stimulering hangt niet samen met SES-achtergronden

10.Wat zijn GEEN negatieve effecten van beeldschermgebruik bij jonge
kinderen?

a) Bijziendheid, slaapproblemen en groter risico op pesten

b) Verslechtering van executieve functies en motorische ontwikkeling

c) Concentratie en aandachtsproblemen

d) Afname van fysieke activiteiten en gezond eetgedrag

11.Wat is de relatie tussen beeldschermgebruik en witte stof integriteit?

a) Hoe langer het beeldschermgebruik, hoe beter de witte stof integriteit

b) Hoe langer het beeldschermgebruik, hoe slechter de witte stof integriteit

c) Beeldschermgebruik heeft geen invloed op witte stof integriteit

d) Witte stof integriteit is alleen gerelateerd aan genetische factoren



Li et al. (2020)

1. Uit de meta-analyse blijkt dat overmatig schermgebruik bij baby's, peuters
en kleuters wordt geassocieerd met:

a) Verbeterde ontwikkeling van executieve functies maar verslechterde motorische
ontwikkeling

b) Toegenomen kans op overgewicht/obesitas en pesten

, c) Verhoogd risico op ondergewicht en verminderde slaapduur

d) Betere interacties met leeftijdsgenoten maar wel te weinig fysieke activiteit

2. Wat is een gezondheidsindicator die geassocieerd wordt met overmatig
schermgebruik bij kinderen?

a) Verbeterde executieve functies en cognitieve ontwikkeling

b) Verhoogde fysieke fitheid en atletisch vermogen

c) Kortere slaapduur en slaapproblemen

d) Verminderde kans op gedragsproblemen en agressie

3. Kinderen met overmatig gebruik van schermmedia hebben een groter risico
op:

a) Ondergewicht en groeiachterstand

b) Verslechterde taalvaardigheden en communicatievaardigheden

c) Positieve sociaal-emotionele ontwikkeling en pro-sociaal gedrag

d) Ongezond eetgedrag en sedentair gedrag

4. Welke uitspraak is juist op basis van het artikel van Li et al.,?

a) Overmatig schermgebruik is gerelateerd aan een groter risico op pesten.

b) Overmatig schermgebruik heeft geen invloed op de motorische ontwikkeling van
kinderen.

c) Er moet een wettelijk vastgelegde schermtijd komen voor kinderen.

d) Schermtijd heeft geen invloed op de slaapduur van peuters.

5. Wat is een psychosociale gezondheidsindicator die wordt beïnvloed door
overmatig schermgebruik bij kinderen?

a) Verbeterde schoolprestaties en academische vaardigheden

b) Verminderde kans op hyperactiviteit en aandachtsproblemen

c) Sociaal-emotionele achterstand en problemen met leeftijdsgenoten

d) Positieve ontwikkeling van prosociaal gedrag en empathie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zoevandenbrink1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.51  18x  sold
  • (1)
  Add to cart