Een samenvatting van de hoorcolleges + hoofdstukken(H11 t/m H18 en H20) van het boek. De antwoorden van de Blackboard-toetsen zijn hierin ook verwerkt.
COMPLETE TEST BANK: ESSENTIAL CELL BIOLOGY 5TH EDITION ALBERTS [ CONTAIN ANSWER KEY Questions with 100% correct Answer.
All for this textbook (62)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Biologie
De cel (BB2CEL09)
All documents for this subject (38)
Seller
Follow
ingehoogland
Content preview
HC 1 – Hoofdstuk 11&12 Membraanstructuur & Transport Langs Celmembranen
Functie membranen:
Prokaryoten: scheiding aanbrengen tussen intracellulair en extracellulair
Op bepaalde plekken in de cel kunnen bepaalde processen plaatsvinden
Milieu in een bepaald organel kan zorgen voor het plaatsvinden van een
bepaalde functie
Op heel veel plekken is er een concentratieverschil over het membraan
Processen waar plasmamembraan een rol speelt
Membraan moet selectief permeabel zijn voor import en export van
moleculen
Membraan moet in staat zijn een gradiënt op te bouwen/in stand te
houden om er vervolgens wat nuttigs mee te doen
o Selectieve kanalen en transporters
Meeste cellen moeten kunnen bewegen: samenwerking tussen
plasmamembraan en cytoskelet
Cel moet kunnen reageren op iets wat buiten de cel gebeurt,
veranderingen in omgeving op pikken met bijv. receptoren
Plasmamembraan wordt gestabileerd door celcortex(filamenteuze eiwitten)
Waar staan membranen uit
Fosfolipiden(lipide bilaag): fosfaatbestaande hydrofiele kop(bijv. choline),
hydrofobe hydrocarbonstaart
o Zijn amfipathisch: moleculen met zowel hydrofiele als hydrofobe
delen
Glycolipiden: vetten waar suiker op zit
Eiwitten(Glycoproteïnen)
Cholesterol
Membranen kunnen met de cel meegroeien(van vorm veranderen en
verplaatsen) en het is zelfhelend
Wat bepaalt de vloeibaarheid van een membraan?
Verzadiging van de vetzuurstaarten
o Hoe onverzadigder(dubbele bindingen) de vetzuurstaart, hoe
vloeibaarder het membraan
Lengte van de vetzuurketens
Temperatuur
o Bij koudbloedige dieren speelt dit een belangrijke rol
o Bij hogerer temperaturen maakt de cel membraanlipiden met
langere staarten en minder dubbele bindingen
Cholesterol:
o Als een membraan vast is, zorgt cholesterol ervoor dat het
vloeibaarder is
o Als een membraan vloeibaar is zorgt cholesterol dat het membraan
wat vaster wordt
,Wat is de functie van membraaneiwitten?
Transport
Receptor
Stevigheid: binden aan extracellulaire matrix of cytoskelet
Waar in een cel zullen de suikergroepen van glycolipiden en glycoproteïnes zich
bevinden?
Aan de buitenzijde van het plasmamembraan(extra cellulair): bescherming
tegen stoffen
In het lumen van het endoplasmatisch reticulum: worden op de eiwitten
gezet en via het Golgi doorgestuurd naar het plasmamembraan
o Endoplasmatisch reticulum maakt nieuwe fosfolipiden met vrije
vetzuren als substraten
Passief transport: transport wat met de concentratiegradiënt meegaat
Vormen van endocytose:
Fagocytose: grote deeltjes worden opgenomen
Pinocytose: klein beetje vloeistof met moleculen wordt opgenomen
Receptor mediated endocytose: receptoren met wat ze gebonden hebben,
worden gebonden
Fosfolipiden(lipide bilaag): bestaat uit 2 vetzuurstaarten(vaak op positie 2
onverzadigd), glycerol, fosfaat en choline
Hydrofiele kop(choline en fosfaat) zit aan de buitenkant van het membraan
Een cel moet fosfolipiden kunnen maken vanuit cholesterol/vetzuren
o Dit gebeurt in het endoplasmatisch reticulum
o Vetzuurbindende eiwitten die het hydrofobe deel afschermen ->
brengt ze naar het membraan -> vetzuur wordt geactiveerd(wordt
acylcoA) -> 2 CoA wordt gekoppeld -> fosfaat wordt eraf geknipt
Uiteindelijk komt er een disbalans tussen de 2 monolagen
Er zijn ewiitten(scramblases) die fosfolipiden van de
ene laag naar de andere laag kunnen brengen -> aan
beide kanten weer evenveel fosfolipiden
o Scramblase selecteert random fosfolipiden van
de ene laag en voegt deze in de andere laag ->
gelijke verdeling tussen de monolagen van het
ER membraan
Opbouw van membraan-asymmetrie start in Golgi
Kopgroepen van fosfolipiden zijn asymmetrisch verdeeld: aan kant van
cytosol zitten nagenoeg alle negatief geladen fosfolipiden en aan de
buitenkant niet
In het Golgi systeem zitten flippases(zijn specifiek voor bepaalde
fosfolipiden: zorgen dat er een asymmetrische opbouw is van het
membraan
o Verwijdert specifieke fosfolipiden van ene kant van bilaag(richting
exterieure ruimte) en flipt ze naar de monolaag aan cytosol kant
, o Fosfolipiden aan cytosol kunnen gemodificeerd worden ->
signaaltransductie
o Apopotose: negatief geladen fosfolipiden aan buitenkant geven
signaal aan macrofagen dat de blaasjes opgeruimd worden
o Flippases zijn specifiek
Glycolipiden:
Vooral gelegen in het plasmamembraan
Alleen in niet-cytosolische helft van de bilaag
o Suikergroep richting celbuitenkant(er zijn geen flippases die
glycolipiden verplaatsen naar cytosol kant)
Functies van membraaneiwitten
Transport
Verankering aan extracellulaire matrix/cytoskelet
Signaaltransductie
o Receptoren/enzymen
Hoe zitten eiwitten aan of in een membraan?
Transmembraan eiwit: eiwit gaat door het membraan heen
o Door de bilaag met deel aan beide kanten
o Amfipatisch
Hydrofobe regio in binnenste van de bilaag (tegen de
hydrofobe staarten van de lipide moleculen)
Hydrofiele regio blootgesteld aan waterige omgeving
o Deel van eiwit dat signaal ontvangt moet aan de buitenkant van de
cel zitten, deel dat signaal doorgeeft moet in cytosol zit
Monolaag-geassocieerd: gaan een interactie aan met maar 1 monolaag
van de bilaag
o Bijv. doordat ze aan de ene kant een set aminozuren hebben die
hydrofoob zijn -> gaan in lipide monolaag
o Geassocieerd met de cytosolische helft van de lipide bilaag door een
amfipathische α-helix
Lipide-gekoppeld: door middel van vetzuurstaart
Eiwit-gehecht: hebben geen directe interactie met hydrofobe deel, met
fosfolipide kopgroep of ander eiwit
o Elektrostatische interacties
, Merendeel van eiwitten kan vrij bewegen in een membraan, maar niet allemaal:
Transmembraan eiwitten kunnen vrij bewegen in de lipiden
Door het koppelen aan een andere component zitten sommige eiwitten
vast
o Membraaneiwitten niet langs tight junctions bewegen
o Bijv. rode bloedcel in het plasmamembraan: transmembraaneiwitten
zijn via attachment eiwitten gekoppeld aan het cytoskelet -> geeft
stevigheid
Detergent: voor het
verstoren van hydrofobe associaties van de lipide bilaag
Zijn kleine, amifpathische, lipideachtige moleculen
Hebben een enkele hydrofobe staart
Vormen milaag i.p.v. een bilaag
Hydrofobe einde van detergent interacteren met membrane-spannende
hydrofobe regio’s van transmembraan eiwitten/fosfolipide moleculen ->
verstoren lipide bilaag -> scheiding van eiwitten van de fosfolipiden
Verdeling van ionen over het plasmamembraan
Natrium: veel meer aanwezig buiten de cel(145mM t.o.v. 5-15 mM)
Kalium: veel meer aanwezig in de cel(140mM t.o.v. 5mM)
Chloride: veel meer aanwezig buiten de cel(110 mM t.o.v. 5-15 mM)
Diffusie van stoffen over een lipidebilaag
Mate van diffusie wordt bepaald door:
o Lading van de deeltjes
o Grootte van de deeltjes
o Dipoolmoment van molecuul
Als deze sterk is gaat diffusie moeilijker
o Polariteit
Niet polaire, kleine moleculen(zoals O2 en
CO2) kunnen heel makkelijk door
lipidebilaag
Diffusie over een biologisch membraan
Doordat er transmembraaneiwitten in het membraan
zitten kunnen bepaalde moleculen toch over het
membraan getransporteerd worden
o Via groep van alpha helixen
Zijn hydrofiele aminozuren want je wilt een porie creëren
waar de geladen(hydrofiele) moleculen doorheen kunnen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ingehoogland. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.