College 1 – Introductie en de consumentenkoopovereenkomst
1. Hof van Justitie EU 4 juni 2015, zaak C-497/13 (Froukje Faber)
HVJEU Froukje Faber
*Conformiteitstoets, art 7:17 jo 7:18 lid 2 BW
Ging om een vrouw die met een tweedehandsauto op de snelweg reed. Na drie maanden ontplofte
die auto. In dit geval gold het bewijsvermoeden uit 7:18 lid 2 BW. Er was namelijk sprake van een
consument, 7:5 BW. Volgens artikel 7:18 lid 2 BW heb je het gunstige bewijsvermoeden 6 maanden
na de aankoop bij non-conformiteit. Je hoeft niet te bewijzen waar het vandaan komt. Dat moet de
verkoper bewijzen. Je hoeft alleen te stellen dat er een gebrek is. Ten gunste van de consument dus.
_________________________________________________________________________________
College 2 – De consumentenkoopovereenkomst en digitale inhoud
1. HR 27 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1301 (Beeldbrigade-arrest)
HR Beeldbrigade-arrest
Titel 7.1 (koop) van toepassing op digitale inhoud, mits geïndividualiseerd en waarover feitelijke
macht door gebruiker kan worden uitgeoefend
Beeldbrigade is een producent van tv-programma’s. Zij hadden een computerprogramma
aangeschaft waarmee zij problemen ondervonden. Het bleek dat zij niet compatible waren met het
computerbesturingssysteem. Het werkt dus niet.
Vraag: Kan titel 7.1 (koop) worden toegepast op standaard software?
HR: beantwoord bevestigend. Het gaat om de betaling van een betaald bedrag. In ruil daarvoor krijg
je iets wat geindividualiseerd is en waar een partij feitelijke macht over uitoefent. Want: 7:5 =
‘levering digitale inhoud die niet op materiele drager is geleverd, maar wel geïndividualiseerd en
waarover feitelijke macht kan worden uitgeoefend. Materiele drager is dan laptop, CD, e-reader.
Krijg je pure digitale inhoud. Dan kan het zijn dat 7.1 (koop) van toepassing is. Moet je oordelen of
die is geindividualiseerd en er feitelijke macht over kan worden uitgeoefend. Vaak is dat niet het
geval. Denk aan apps, e-book etc. kunnen gewoon bepalingen uit kooptitel toepassen. Dus standaard
software.
Wanneer niet geindividualiseerd en feitelijke macht?
Gestreamde digitale inhoud. Je ontvangt slechts toegang tot nummer of film. Je kunt er dus geen
macht over uitoefenen. Je ontvangt niets wat op een goed lijkt. Kun je dus niet analoog toepassen
met een goed, zoals je dat wel met een app die je ontvangt kunt doen.
__________________________________________________________________________________
College 3 – De overeenkomst van opdracht: rechtsverhouding advocaat –
cliënt
1. HR 29 mei 2020, ECLI: 2020:986 (te laat stuiten van verjaringstermijn)
HR Te laat stuiten van verjaringstermijn
Zorgplicht uit art 7:401 BW is een open norm
Gaat hier om de zorgplicht van de advocaat. Die behoort te weten dat bepaalde vorderingen
verjaren. Als je die te laat stuit kan je client niet meer in rechte zijn recht halen. Dat kan meebrengen
, dat je als advocaat je zorgplicht (7:401) hebt geschonden. Dit is niet wettelijk bepaald maar kan
voortvloeien uit gedragsregels.
__________________________________________________________________________________
College 4 – De overeenkomst van opdracht: rechtsverhouding architect -
opdrachtgever
-GEEN JURISPRUDENTIE DEZE WEEK-
__________________________________________________________________________________
College 5 – Aanneming van werk: rechtsverhouding aannemer –
opdrachtgever
1. HR Plas/Valburg (bekend verondersteld)
2. HR CBB/JPO (bekend verondersteld)
3. HR 18 september 1998, NJ 1998/818 (KPI/Leba)
HR Plas/Valburg
Dit arrest betreft aansprakelijkheid omtrent het afbreken van onderhandelingen vóórdat er een
overeenkomst tot stand is gekomen (precontractuele aansprakelijkheid). Indien de
onderhandelingen door een partij worden afgebroken, dient de vraag of er schadevergoeding door
de afbrekende partij verschuldigd is te worden beantwoord aan de hand van de vraag of partijen
over en weer mochten vertrouwen dat uit deze onderhandelingen een contract zou voortvloeien, en
het stadium waar de onderhandelingen in verkeerden.
Rechtsregel
Het afbreken van onderhandelingen, die zien op de totstandkoming van een overeenkomst, moet in
bepaalde gevallen in strijd met de goede trouw worden geacht. Niet uitgesloten is dat
onderhandelingen over een overeenkomst in een zodanig stadium zijn gekomen dat het afbreken
van die onderhandelingen zelf in strijd met de goede trouw moet worden geacht, omdat partijen
over en weer mochten vertrouwen dat enigerlei contract uit de onderhandelingen zou voortvloeien.
In dit kader zijn er drie verschillende fases te onderscheiden: (1) Het staat partijen vrij om zonder
meer de onderhandelingen af te breken. (2) Het staat partijen weliswaar nog vrij om de
onderhandelingen eenzijdig af te breken, maar dit leidt tot schadeplichtigheid van de afbrekende
partij ter zake van de door de onderhandelingspartner gemaakte kosten. (3) Het staat partijen niet
meer vrij om de onderhandelingen eenzijdig af te breken. Indien dat toch gebeurt, kan de
afbrekende partij worden veroordeeld tot dooronderhandelen of tot schadevergoeding die zich
mede uitstrekt over de gederfde winst.
HR CBB/JPO
Dit arrest van de Hoge Raad heeft betrekking op de precontractuele aansprakelijkheid, dat wil
zeggen de schadevergoedingsplicht na het afbreken van de onderhandelingen, en in het bijzonder de
maatstaf voor de omvang van de schadevergoeding. De Hoge Raad heeft in dit arrest een
(gedeeltelijk) nieuwe maatstaf geformuleerd voor de beoordeling van de aansprakelijkheid. Deze
maatstaf houdt in dat ieder van de onderhandelende partijen vrij is de onderhandelingen af te
breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het
totstandkomen van de overeenkomst, of in verband met andere omstandigheden van het geval
onaanvaardbaar zou zijn. Volgens de Hoge Raad is voornoemde maatstaf streng en noopt deze tot
terughoudendheid. Aansprakelijkheid voor afgebroken onderhandelingen zal dus in de praktijk niet
snel worden aangenomen.
Rechtsregel
De rechtsvraag betreft wat de maatstaf is voor de schadevergoedingsplicht als een partij de
onderhandelingen heeft afgebroken. Het antwoord op deze vraag is dat als maatstaf voor de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mitchelwelling. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.