Bedrijfseconomie Financiële Zelfredzaamheid H1/2/3
H1 ‘Studeren is investeren’
- Een opleiding is een investeringsvraagstuk , omdat je eerst jaren moet studeren >
kost geld, tijd en energie. Maar doordat je studeert levert je dat dadelijk een hoger
loon op. Daarnaast vergroot je je kennis, inzicht en mogelijkheden op een goede
baan.
- Een opleiding is voor een individu belangrijk, omdat dit een positieve invloed heeft
op het individuele inkomen en de kans op een goede baan.
- Een opleiding is voor de samenleving belangrijk, omdat Nederland tot een van de
sterkste kenniseconomieën van de wereld wil behoren > hiervoor is het noodzakelijk
dat zo veel mogelijk jongeren een hogere opleiding gaan volgen.
- Er zijn vijf factoren die een rol spelen bij de keuze van een opleiding:
1. Beloning, wat krijg je ervoor terug? Deze kan beïnvloed worden door: vraag en
aanbod op de arbeidsmarkt, ontwikkelingen in de sector waar je in zit en eigen
prestaties.
2. Interesse, interesses die je hebt
3. Aantrekkingskracht, zich aangetrokken voelen tot de opleiding
4. Talent, talenten die je hebt
5. Arbeidsmarktperspectief, kans op vinden van werk
- Voordeel van verzekeren:
bij schade waarvoor je verzekerd bent, word je schadeloos gesteld OF bij het
bereiken van een bepaalde leeftijd of bij overlijden, word er een bepaald bedrag
toegekend
- Nadeel van verzekeren:
je moet premie betalen -> waardoor je besteedbaar inkomen kleiner wordt
- Het verschil tussen een levensverzekering en een schadeverzekering is:
Een schadeverzekering vergoedt de schade bij het optreden van een verzekerd risico,
de hoogte van deze vergoeding is geheel afhankelijk van de schade.
Een levensverzekering keert een vooraf overeengekomen bedrag uit bij het bereiken
van een bepaalde leeftijd of overlijden.
Begrippen:
1. Schadeverzekeringen: stelt de verzekerde schadeloos bij het optreden van een
verzekerd risico
2. Inboedelverzekering: SV – verzekerd tegen schade aan je spullen/inboedel door
brand, water, inbraak of storm
3. Opstalverzekering: SV – verzekert de woning tegen schade door brand, storm en
inbraak > is verplicht voor iedereen die een koopwoning met hypotheek heeft
4. Aansprakelijkheidsverzekering: SV – AVP (..voor particulieren) beschermt de
verzekerde tegen het risico van aansprakelijkheid en vergoedt letselschade en
zaakschade die door de verzekerde wordt veroorzaakt
5. Zorgverzekering: SV – verzekert de ziektekosten, verschil: verplicht voor iedereen
, 6. Zorgtoeslag: tegemoetkoming van de overheid in de kosten van de zorgverzekering
7. Levensverzekeringen: heeft te maken met het leven en overlijden van een persoon
8. Uitvaartverzekering: LV – dekt de kosten van een begrafenis
9. Lijfrenteverzekering: LV – deze keert gedurende een vooraf overeengekomen periode
of levenslang telkens eenzelfde bedrag uit aan de verzekerde als aanvulling op de
AOW en/of pensioen > levenslange lijfrenteverzekering verzekert het langleven
risico
10. Overlijdensrisicoverzekering: LV – verzekering voor het risico op overlijden, bij het
afsluiten van een hypotheek ben je vaak door de bank verplicht een af te sluiten > als
de verzekerde overlijdt voordat de schuld is afgelost, komt de resterende schuld te
vervallen
H2 ‘Lenen’
- Consumptief krediet: door consument afgesloten lening voor consumptieve
doeleinden, als jij geld leent ben je de geldnemer > kredietnemer – degene die het
geld verschaft is de geldgever > kredietgever. Totale kosten van krediet >
kredietkosten < bestaand uit het totaal terug te betalen bedrag min het geleende
bedrag, naast de rente behoren ook afsluitkosten, administratiekosten, etc. tot de
kredietkosten van een lening.
- Verschillende soorten consumptief krediet:
1. Persoonlijke lening: lening (aan een consument) voor de aanschaf van duurzame
consumptiegoederen (goederen die langere tijd meegaan), grootte van de lening is
afhankelijk van: inkomen, huur/woonlasten, overige financiële verplichtingen.
Aflossingsbestanddeel + rentebestanddeel = annuïteit > periodiek gelijkblijvend
bedrag > schuld wordt geleidelijk kleiner en je betaalt minder rente waardoor je
meer aflost > uiteindelijk wordt het aflossingsbestanddeel steeds groter en het
interestbestanddeel kleiner.
2. Doorlopend krediet: hierbij spreek je vooraf een kredietlimiet af (max. te lenen
bedrag, meer mag je niet opnemen, minder wel) < wederom afhankelijk van je
inkomen en financiële situatie. Aflossen kan op ieder moment en dit kan in
termijnen. Rente van een doorlopend krediet is variabel. DK is aantrekkelijk voor
consumenten die over een financiële reserve wensen te beschikken en flexibel willen
lenen. Rood staan is een v. van een DK > je betaalt rente over de schuld die je bij de
bank hebt.
3. Huurkoop: hierbij wordt een krediet verstrekt voor de aanschaf van duurzame
consumptiegoederen (vaak impulsaankopen), je wordt pas eigenaar van het goed als
je de laatste termijn betaald hebt, daarvoor is de verkoper nog de eigenaar van het
goed. Vooraf worden de looptijd, rente en aflossingen van de lening vastgelegd in
een contract.
4. Koop op afbetaling: hierbij wordt ook een krediet verstrekt voor de aanschaf van
duurzame consumptiegoederen (variant op huurkoop), verschil: hierbij word je gelijk
eigenaar van het product.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukgeurts2007. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.