Samenvatting Koude Oorlog en dekolonisatie Feniks VWO
9 views 1 purchase
Course
Geschiedenis
Level
VWO / Gymnasium
Book
Examenkatern Vwo Feniks Dekolonisatie en Koude Oorlog in Vietnam
H1 tot en met H4 samengevat. Best een lang document, maar veel begrijpelijker en korter dan het boek. Je kan deze samenvatting in plaats van het boek gebruiken, omdat er alles in staat. Heel handig als je net te laat bent met begonnen. Op de toets wist ik (bijna) alles en verwacht een prima cijfer!
Er was nog lang een verbond tussen het Westen en de SU, na de Russische revolutie in 1917 ontstond
er echter wederzijdse argwaan. Hun tegengestelde ideologieën versterkte dit:
➢ Westen: Liberaal, democratisch en kapitalistisch.
➢ SU: Communistisch (Karl Marx, einde kapitalisme), veel staatsinvloed.
Lenin greep in 1917 de macht en stelde een hard dictatuur in. De Communistische Partij werd de
enige partij in de SU. Er kwam censuur, concentratiekampen en geheime politie. De economie werd
beheerst door de partij en de infrastructuur werd centraal gebied. Ook privébezit was er niet meer.
Door de geallieerde bondgenootschap knepen de Amerikaanse en Britse leiders een oogje toe, want
ze hadden Stalins hulp nodig. Na het verslaan van Duitsland in 1945 kwamen de tegengestelde
belangstellingen weer op de voorgrond. Dit werd vooral gemerkt bij het besluiten wie de macht had
over het verslagen Duitsland. Stalin trok binnen in de door de SU bevrijdde gebieden binnen zijn
invloedssfeer. Hij wist echter wel dat de westerse grenzen kwetsbaar zijn, maar hij zag de
satellietstaten als en stootkussen om de SU te beschermen.
Atoomwapens hadden een grote invloed op de spanning tussen de SU en de VS. De VS had eerst een
monopolie maar 4 jaar laten beschikte ook de SU tot atoomwapens. Dat zorgde voor paniek in de VS
en voor het idee dat er wellicht spionnen rond liepen van de SU. Er volgde een wapenwedloop, wat
leidde tot veel verschillende soorten wapens bij de SU en de VS. Wederzijdse vernietiging werd
steeds denkbaarder. Maar beide landen wisten de gevolgen van nucleaire wapens enorm zouden zijn
en dat de tegenstander terug zou slaan, dus ze hielden zich in (balance of terror). De onzekerheid van
de toekomst zorgde voor veel zorgen bij landen. Organisaties (BB) gingen burger informeren over wat
ze moesten doen in het geval dat en mensen gingen zich voorbereiden.
Na de dood van Stalin in 1953, streefden de nieuwe leiders van de SU naar vreedzame co-existentie.
Zo kwam er volgens de Russische partijleider vanzelf een winnaar naar boven. Hij ging ervan uit dat
het communisme ideaal was om voorspoed voor zijn onderdanen te creëren. Het Westen gaf er niet
veel om, maar voelde ook de oorlogsdreiging. Zo was er wantrouwen en toch ook een beetje dooi.
Internationaal overleg werd dringend nodig, dit werd al vaker gedaan bijvoorbeeld tijdens de Tweede
Wereldoorlog. In 1941 werd het Atlantisch Handvest uitgevaardigd, wat pleitte voor democratie en
zelfbeschikking. Ook werd toen al gedacht aan de Verenigde Naties, waar Roosevelt Stalin per se bij
wilde betrekken. Anders zou het gedoemd zijn te mislukken. Bij de Conferentie van Jalta (1945) lukte
dit door Stalin een invloedssfeer in Oost-Europa te geven. VN zorgde voor het vreedzaam oplossen
van internationale conflicten. Vrijwel alle landen sloten zich erbij aan en elke lidstaat kreeg een zetel,
waarmee je instemming had bij de Algemene Vergadering mits je de onafhankelijkheid en integriteit
respecteerde. Een afvaardiging hiervan was de Veiligheidsraad. Er zaten daar 5 permanente leden in,
zij bezaten het vetorecht. Dit was om te voorkomen dat lidstaten ten ongenoegen de organisatie
zouden verlaten. Het vetorecht werkte echter verlammend, vooral door Rusland.
In 1946 behaalden communisten in China de overwinning en ontstond er een vreemde situatie rond
hun zetel. Chiang Kaishek vluchtte naar Taiwan wat ‘nationalistisch China werd’. Maar Mao riep in
1949 het Chinese Volksrepubliek uit. Nu waren er dus 2 China’s, wat leidde tot de Taiwankwestie.
Amerika weigerde Volksrepubliek China te erkennen, wat voordelig was voor Taiwan, deze had nu een
zetel in de Veiligheidsraad.
, 1.2
In 1947 wil Truman, president van de VS, ingrijpen bij de burgeroorlog in Griekenland. Hij lanceerde
de Trumandoctrine, waarmee hij elk land wilde helpen dat bedreigd werd door een communistische
machtsovername. Amerika wilde tegendruk geven waar de SU expansie wilde, deze politiek werd
containmentpolitiek genoemd. In dit geval het tegenhouden van het communisme dat Rusland wil
verspreiden. Het Marshallplan werd kort daarna gelanceerd. Amerika reserveerde miljarden dollars
voor landen die getroffen waren door de oorlog. Dit was volgens Minister Marshall nodig om immuun
te zijn tegen het communisme. Maar het betekende ook Europa als afzetgebied voor de economie.
Rusland weigerde de hulp en daarmee ook andere Oostbloklanden. Het Marshallplan versterkte dus
de tegenstellingen en het vijandbeeld nog meer.
Voor veel, pas gedekoloniseerde landen klonk het communisme aantrekkelijk, maar Amerikanen
vreesden een communistische wereldrevolutie. Ze waren bang dat als ze niks deden, het
communisme ook naar hen zou komen. Veel aanwijzing van de Russen lieten merken dat ze voor
wereldoverheersing gingen. Republikeinen uit Amerika pleitten voor de roll-back-politiek. Dit hield in
Oost-Europa bevrijden i.p.v. alleen het communisme proberen tegen te houden.
De leiders van de SU en Volksrepubliek China beschouwden de containmentpolitiek tot uiting van het
westerse imperialisme. Het vijandbeeld was volgens hen imperialisme in een nieuw jasje. Amerika
had dan wel geen koloniën, maar was wel voortdurend aan het uitbreiden als het ging om
economisch en politieke macht. Ze zouden ‘overdadig profiteren, ten koste van de armen’.
Amerikaanse misstanden werden door de Russische pers uitgemeten (werkeloosheid, criminaliteit,
inkomstenverschillen, rassenvraagstuk, kapitalistische uitbuiting). De leiders van Rusland en China
boden zich aan als adviseurs om landen aan hun kant te krijgen.
Amerika sprak van het Rode gevaar als ze het hadden over het grote machtsblok van communisme.
Deze angst was begrijpelijk zolang Mao met de SU samenwerkte. Er kwamen echter wat problemen in
de samenwerking na een tijdje. Mao was het oneens met de vreedzame co-existentie, hij vond het
verraad van het communisme. Mao bleef dus ook een onverzoenlijke houding hebben tegen Amerika
en vergeleek hun bezit van atoomwapens als een papieren tijger (intimiderend, maar doet niks). Mao
liet zijn enorme haat merken en het westen werd steeds banger voor het ‘gele gevaar’.
Rond 1960 was er een breuk tussen de SU en Volksrepubliek China. Rivaliteit om het leiderschap van
internationale communisme was de hoofdzaak ervan. Vrijwel alle communistische landen bleven
echter bij de kant van de SU. VS zag de verdeeldheid van communisme niet evenals de verschillen
tussen de SU en VC. Mao: boeren, SU: industrie.
1.3
In veel kolonien groeide in de jaren 20 en 30 het nationalisme, ze wilden zelfstandig worden. Het
begin van nationalisme ontstond toen Japan een overwinning behaalde op een Europees land
(Rusland in 1905). De Eerste Wereldoorlog gaf het nationalisme een nieuwe impuls. Gekleurde
volkeren zagen de blanken elkaar afslachten, koloniale meesters hadden geschoold inheems bestuur
nodig waardoor meer mensen geschoold werden en gevoel van eigenwaarde ontwikkelden, dit was
de kiem. Nederlanders, Britten en Fransen hadden nog een idee wat er gebeurde.
In 1941 werd het Franse Indochina door Japan bezet, kort erna deed Japan een aanval op de
Amerikaanse haven Pearl Harbor. Veel andere kolonieen werden ook bezet en blanken moesten in
kampen. Japanners gingen propagande bedrijven en had het over een Aziatisch bevrijdingsstrijd. Hij
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofie8. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.