224. Twee hoofdvragen
Twee hoofdvragen hebben traditioneel het internationale overeenkomstenrecht beheerst: hebben
de contractspartijen de bevoegdheid zelf het op hun internationale overeenkomst toepasselijke
recht aan te wijzen? en: welk rechtsstelsel is toepasselijk als de contractspartijen geen rechtskeuzen
hebben gedaan?
Er kunnen drie, mogelijk vier beperkingen worden gesteld aan de vrijheid van de contractspartijen
om zelf het op hun overeenkomst toepasselijke rechtsstelsel vast te stellen:
- Rechtskeuze is alleen toelaatbaar bij een overeenkomst welke een internationaal karakter
draagt.
- Voor zover de wet zich er niet tegen verzet De beperking ziet enerzijds op Nederlandse
voorrangsregels en anderzijds op bijzondere conflictregels die uitdrukkelijk of door hun aard
of strekking rechtskeuze geheel of gedeeltelijk uitsluiten.
- Rechtskeuzebevoegdheid wordt ook beperkt doordat ook buitenlandse voorrangsregels in
staat worden verklaard de rechtskeuze te doorbreken.
- Onzeker is of in de woorden in beginsel, waarmee de hoge raad zijn overwegingen inzake de
rechtskeuzebevoegdheid inleidde, een vierde beperking op deze bevoegdheid mag worden
gelezen. Men heeft wel gemeend dat in die woorden besloten ligt dat de contractspartijen
van de rechtskeuzebevoegdheid een verantwoord gebruik behoren te maken en slechts een
rechtsstelsel als toepasselijk mogen aanwijzen dat een zekere band heeft met partijen en/of
hun overeenkomst. Ook is wel betoogd dat de woorden in beginsel zouden aangeven dat
niet ten aanzien van alle typen contracten rechtskeuze is toegestaan.
Traditioneel streden twee verwijzingsregels om de voorrang:
1. Het recht wat van toepassing is op een internationale overeenkomst is het recht van het
land waar de overeenkomst is gesloten
2. Het recht wat van toepassing is het recht van het land waar de overeenkomst ten uitvoer
moet worden gelegd.
Geen van beide regels heeft in het commune Nederlandse conflictenrecht de overhand gekregen. Zij
zijn verdrongen door de leer van de karakteristieke prestatie. Op een internationale overeenkomst
dient het recht van het land te moet worden toegepast waar de contractspartij woont of gevestigd is
die de voor de overeenkomst karakteristieke prestatie moet verrichten.
,Rome I-verordening 225. algemeen
A. Totstandkoming; EVO-verdrag In 2008 is het EVO verdrag omgezet in een verordening:
Rome I-verordening. De verordening is met ingang van 17 december 2009 van toepassing.
B. Toepassingsgebied Blijkens art. 2 heeft de Rome I-verordening een universeel formeel
toepassingsgebed: de regeling is dus van toepassing, ongeacht of de overeenkomst
op enigerlei wijze verbonden is met een lidstaat. Het materiële toepassingsbied van
de verordening wordt geregeld in art. 1.
C. Hoofdlijnen verwijzingsregeling de hoofdregel van de verwijzingsregeling is
neergelegd in art. 3. Ze zijn bevoegd om in hun overeenkomst het toepasselijke
rechtsstelsel aan te wijzen. Hebben de contractspartijen van de hun toekomende
rechtskeuzebevoegdheid geen gebruikgemaakt, dan wordt het op hun overeenkomst
toepasselijke rechtsstelsel bepaald aan de hand van art. 4. Allereerst wordt de
overeenkomst beheerst door het recht van het land waarmee de overeenkomst het
nauwst is verbonden (art. 4 lid 1 en 2 EVO), de Rome I-verordening geeft een aantal
categorieën van overeenkomsten (art. 4 lid 1 onder a tot en met h). Daarbij is ten
aanzien van de belangrijke categorieën overeenkomsten de leer van de
karakteristieke prestatie beslissend. Ten aanzien van een aantal bijzondere
contracten gelden afwijkende uitgangspunten (art. 5 t/m 8).
226. Rechtskeuzebevoegdheid
De vrijheid van partijen om zelf het op hun overeenkomst toepasselijk recht aan te wijzen is onder
de verordening even ruim bemeten als de rechtskeuzevrijheid onder HR 13 mei Alnati en onder het
EVO.
A. Rechtskeuzebevoegdheid art. 3 legt de contractspartijen geen enkele beperking op met
betrekking tot het rechtsstelsel dat zij op hun overeenkomst toepasselijk willen verklaren.
B. Beperkingen aan de rechtskeuzebevoegdheid De beperkingen die de Rome I-verordening
aan de rechtskeuzebevoegdheid stelt, komen grotendeels overeen met de beperkingen die
ook reeds in het EVO en in het Alnati-arrest werden gesteld:
1. Art. 3 lid 3 Rechtskeuze met betrekking tot niet-internationale overeenkomsten is niet
verboden, maar is, wat haar gevolgen betreft, gekortwiekt tot een materieelrechtelijke
rechtskeuze (alleen het regelend recht van het eigenlijk toepasselijke rechtsstelsel wordt
vervangen door het gekozen rechtsstelsel, het dwingende recht van het eigenlijke
toepasselijke rechtsstelsel wordt door de rechtskeuze niet opzijgezet.
2. Art. 9 zowel voorrangsregels van de lex fori (lid 2), als voorrangsregels van het land
waar de verbintenissen moeten worden of zijn nagekomen (lid 3) kunnen zich onder
omstandigheden tegen het door partijen gekozen rechtsstelsel in doorzetten en zijn dus
keuzebestending.
3. Bijzondere beperkingen vervoer van passagiers (artikel 5 lid 2), de
verzekeringsovereenkomst anders dan ter dekking van een groot risico in de zin van art.
7 lid 2 (art. 7 lid 3), de consumentenovereenkomst (art. 6 lid 2) en de individuele
arbeidsovereenkomst (art. 8 lid 1). De consument of de werknemer mag bescherming
niet verliezen die hij geniet op grond van dwingende bepalingen.
227. De objectieve verwijzingsregeling
Hebben partijen van hun rechtskeuzebevoegdheid geen gebruik gemaakt, dan dient het op hun
overeenkomst toepasselijke recht bepaald te worden aan de hand van de objectieve
verwijzingsregeling van art. 4 van de Verordening. Dit is de objectieve verwijzingsregeling en is in
beginsel gegrond op de leer van de karakteristieke of kenmerkende prestatie.
(a) Art. 4 lid 1 er worden acht categorieën onderscheiden.
, (b) Art. 4 lid 2 tot en met 4:
a. Art. 4 lid 2 deze restverwijzingsregel ziet niet alleen op overeenkomsten die niet
onder lid 1 vallen maar ook op overeenkomsten waarvan de bestanddelen onder
meer dan een van de in lid 1 genoemde overeenkomsten vallen.
b. Art. 4 lid 3 kent een algemene uitzondering op de verwijzingsregels van het eerste
en tweede lid van art. 4. Blijkt uit alle omstandigheden dat de overeenkomsten een
kennelijk nauwere band heeft met een ander land dat het in lid 1 of lid 2 bedoelde
land, dan is het recht van dat andere land van toepassing. Hiervan is sprake indien er
een feitelijk-geografisch aanknopingsoverwicht met een ander land dan het in
eerste of tweede lid bedoelde land.
c. Art. 4 lid 4 de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waarmee
de overeenkomst het nauwst verbonden is.
228. bijzondere verwijzingsregimes
art. 5 tot en met 8 van de verordening.
229. Vervoerovereenkomsten
In art. 5 wordt onderscheid gemaakt tussen overeenkomsten voor het vervoer van goederen en
overeenkomsten voor het vervoer van personen.
De in het eerste lid van artikel 5 neergelegde verwijzingsregel met betrekking tot het vervoer van
goederen wijkt wat de rechtskeuzebevoegheid betreft niet af van artikel 3. Hebben ze geen
rechtskeuze gemaakt, dan wordt de vervoerovereenkomst op basis van de leer van de
karakteristieke prestatie beheerst door het recht van het land waar de vervoerder zijn gewone
verblijfplaats heeft. De verwijzingsregel met betrekking tot de overeenkomst voor het vervoer van
personen (art. 5 lid 2) berust niet op de leer van de karakteristieke prestatie, maar op het
beschermingsbeginsel. Dit beginsel brengt in de eerste plaats mee dat, om een adequaat
beschermingsniveau voor de passagier te waarborgen, grenzen worden gesteld aan de
rechtskeuzebevoegdheid.
230. Consumentenovereenkomsten
De regeling van art. 6 berust op het beschermingsbeginsel. Rechtskeuze is niet uitgesloten, maar kan
er niet toe leiden dat de consument de bescherming verliest welke hij geniet op grond van de
dwingende bepalingen van het recht van het land van zijn gewone verblijfplaats (art. 6 lid 2).
231. Arbeidsovereenkomsten lid 2 is gebaseerd op het beschermingsbeginsel en houdt in dat
de arbeidsovereenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de werknemer ter
uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht.
Verricht de werknemer zijn arbeid niet gewoonlijk in een land en valt ook geen land aan te wijzen
van waaruit de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht, dan is ingevolge de derde trede van de
verwijzingsregel op de arbeidsovereenkomst van toepassing het recht van het land waar zich de
vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen (art. 8 lid 3).
Rechtskeuze is toegelaten, maar kan er niet toe leiden dat de werknemer de bescherming verliest
die hij geniet op grond van de dwingende bepalingen van het recht dat zonder rechtskeuze
toepasselijk zou zijn.
232. Verzekerignsovereenkomsten
1. een verzekeringsovereenkomst ter dekking van een groot risico wordt, ongeacht of het
gedekte risico al dan niet is gelegen in een lidstaat, beheerst door het recht dat partijen in
overeenstemming met artikel 3 van de verordening hebben gekozen. Bij gebreke van een
rechtskeuze is de leer van de karakteristieke prestatie van toepassing.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mitchelwelling. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.73. You're not tied to anything after your purchase.