Rijn en Maas
Waterscheiding = de grens tussen twee stroomgebieden, die gevormd wordt door gebergte
of andere verhogingen in het landschap.
Stroomstelsel = een rivier met al zijn zijrivieren, een stroomstelsel bestaat uit de bovenloop,
de middenloop en de benedenloop, die samen het lengteprofiel vormen.
Lengteprofiel = de doorsnede van een rivier vanaf de bron tot de monding bestaande uit
boven-, midden- en benedenloop.
De herkomst van het water bepaalt de rivier:
1. Een gletsjerrivier wordt gevoed met smeltwater van sneeuw en ijs.
2. Een regenrivier krijgt zijn water van de neerslag, zoals de Maas.
3. Een gemengde rivier wordt gevoed met smeltwater en regenwater, zoals de Rijn.
Regiem = de variatie van watertoevoer naar een rivier gedurende een jaar.
Vertragingstijd = de hoeveelheid tijd die water nodig heeft om na een regenbui in de rivier
te komen. De tijd hangt af van het onderliggende gesteente, de bodem en de vegetatie.
Verval = het hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier.
Verhang = het gemiddelde verval per kilometer
Debiet = de totale hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaalde plek per
tijdseenheid (seconde).
De waterafvoer verandert
Door de klimaatverandering verandert het neerslagregiem (= de verdeling van de
hoeveelheid neerslag over een bepaalde periode, bijvoorbeeld een jaar) op twee manieren:
1. Er valt meer neerslag
2. De neerslag valt onregelmatiger
Door verstening (= door toegenomen verstedelijking neemt het oppervlakte van straten en
wegen toe, waardoor regenwater sneller afspoelt) van het oppervlak neemt de
vertragingstijd af en krijgen de rivieren in korte tijd een groter debiet, waardoor er soms
sprake is van een piekafvoer.
De rivieren stromen tussen de dijken en zand en klei worden in de bedding en de
uiterwaarden gesedimenteerd → de bedding en de uiterwaarden komen steeds hoger te
liggen, daardoor neemt het waterbergend vermogen van de rivier af.
Om veilig binnendijks (= gebied dat aan de kust door primaire waterkeringen wordt
beschermd en langs de rivieren door winterdijken) te blijven wonen moet je dijken verhogen,
maar je kunt niet eindeloos dijkverzwaring (= versteviging en verhoging van de dijken)
blijven toepassen.
- De afname van het waterbergend vermogen buitendijks (= gebied dat binnen de
winterdijken ligt of buiten de zeedijken, zoals kwelders)
- De verstening
, - De ontbossing (= het verdwijnen van bos door menselijke activiteiten)
- De verandering in het neerslagregiem
- De bodemdaling (= daling van de bodem door geologische processen en menselijk
handelen)
Al deze punten hebben gevolgen op de waterafvoer.
Het overstromingsgevaar wordt soms groter doordat water niet snel genoeg weg kan. Dit
komt door de lage ligging van West-Nederland en de heftigheid van buien.
Het water dreigt
Ondanks stevige dijken en deltawerken blijft ons kust- en rivierengebied een bron van zorg.
Dat heeft te maken met twee elkaar versterkende processen, waarbij het getij en het weer
de situatie kan verergeren. De twee processen zijn:
1. Het versterkt broeikaseffect
2. De bodemdaling
Door het afsmelten van ijskappen en gletsjers, stijgt de zeespiegel. De bodemdaling is het
gevolg van een natuurlijk en een menselijk proces. Nederland ligt geologisch gezien in een
bekken dat langzaam daalt. Door het voortdurend bemalen van de mens daalt de bodem
nog sneller →relatieve stijging van de zeespiegel.
Bij doodtij (= de situatie waarin het verschil tussen vloed en eb minimaal is) staat het water
extra laag, maar bij springtij (= de situatie van hoge vloed en lage eb) juist extra hoog.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Louisewassen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.17. You're not tied to anything after your purchase.