Hfdstk: Armoede en sociale uitsluiting
1. Begripsbepaling: wat is armoede? (pg. 6-9)
In Vlaanderen ontwikkelde Jan Vranken op het einde van de jaren ‘70 een ideaaltypisch
verklaringsschema, waarin vier armoedemodellen onderscheiden worden. Het zijn vier manieren
waarop naar armen en armoede gekeken wordt en waarbij oorzaken geduid worden. Hij definieerde
armoede en sociale uitsluiting als volgt: “Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich
uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen
van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op eigen
kracht overbruggen”.
Modaliteit
Plaats van de oorzaak Schuld (intern) Ongeval (extern)
Mico: Individu Individueel schuldmodel (1) Individueel ongevalmodel (2)
Maatschappelijk schuldmodel Maatschappelijk ongevalmodel
Macro: Maatschappij
of structureel model (3) of conjunctureel model (4)
Sommigen leggen de schuld van de armoede bij de armen zelf. In de volksmond
heet het dat de arme lui is, zijn of haar geld verkwist of weigert zich ‘behoorlijk’
te gedragen. We spreken dan van het “individuele schuldmodel”. Ofwel laat
men dan de armen gewoon aan hun lot over of kan men overgaan tot
Individueel
disciplinering, verplichte integratie of verwijdering uit de samenleving. Op deze
schuldmodel
wijze wil men de “hinder” die armen -door hun eigen schuld- veroorzaken aan
de samenleving beperken of ongedaan maken.
Bv.: “ze zijn lui, spilzuchtig, drankzuchtig, en onverantwoord”.
Anderen tonen iets meer begrip en wijten de armoede aan situaties die de
arme overkomen buiten zijn of haar wil, bijvoorbeeld ziekte, een handicap of
het overlijden van een kostwinner in het gezin. Volgens dit “individuele
ongevalmodel” hebben de armen tegenslag gehad in hun leven. Als
samenleving of als individu heb je dan de plicht om deze mensen te helpen :
steun aan weduwnaars en weduwen, gehandicapten, zieken of
Individueel
arbeidsongeschikten. Wanneer dit niet gebeurt op basis van individuele
ongevalmodel
liefdadigheid, maar georganiseerd wordt, dan evolueren we in de richting van
de sociale zekerheid. De vrijwillige verzekeringen (het mutualistische model)
past hier het best bij. De neiging bestaat hier om een onderscheid te maken
tussen de zogenaamde “goede” armen (zij die een individuele tegenslag
hebben gekend) en de “slechte” armen, die toch zelf “schuld” hebben aan hun
toestand.
Armoede is niet in de eerste plaats aan de arme zelf te wijten.
Bij deze individuele benaderingen wordt voorbijgegaan aan de maatschappelijke context
waarbinnen armoede zich situeert. Armoede wordt voor een belangrijk deel bepaald door
economische en sociale ontwikkelingen in de samenleving, die niet vanuit zogenaamde
individuele tekorten of tegenslagen verklaard kunnen worden.
Maatschappelij Zo kunnen plotse veranderingen in de maatschappij slachtoffers maken. Er zijn
k schuldmodel economische crisisperiodes, automatiseringen die bepaalde beroepen
1
, overbodig maken, migraties van arbeidskrachten maar ook van bedrijven,
oorlogen, enzovoort. Wie op die manier naar armoede kijkt, hanteert bewust
of onbewust een “maatschappelijk ongevalmodel”. Hierbij veronderstelt men
of structureel
dat zodra de maatschappelijke situatie terug “normaal” wordt, de armoede zal
model
verdwijnen. In afwachting moet de samenleving een opvangsysteem
uitwerken. Dit gebeurt ook hier via de sociale zekerheid, maar op een grotere
schaal.
Toch kunnen we met dit model niet uitleggen waarom ook in periodes met een
goede economische conjunctuur armoede blijft bestaan. De structurele
benadering zoekt niet naar de irrationaliteit van de armoede (“hoe kan het
toch dat armoede in onze rijke westerse wereld blijft bestaan”) maar naar haar
rationaliteit. Armoede zit ingebakken in de maatschappelijke ordening zelf en
die ordening zou haar eigenheid verliezen als armoede eruit zou verdwijnen.
Armoede zou zelfs “positieve functies” vervullen in onze samenleving. Deze
hebben dan betrekking op de voordelen die de beter gesitueerden halen uit
het voortbestaan van armoede. Zo geraakt bijvoorbeeld het vuile,
onaantrekkelijke en laagbetaalde werk in de samenleving gedaan. De prijzen
van deze goederen en diensten blijven laag omdat de armen een
arbeidsreserve vormen. Armen vormen ook een afzetmarkt voor tweedehands
goederen of producten van slechte kwaliteit. Bovendien vervullen armen ook
een morele functie. Ze dienen als educatief voorbeeld om mensen op het
rechte pad te houden of kunnen beter begoeden hun sociaal gevoel door
liefdadigheid bevestigen.
Maatschappelij Deze analyse toont aan dat armoede niet enkel als onrecht bestreden kan
k ongevalmodel worden, niet enkel als een falen van maatschappelijke structuren. Armoede is
of conjunctureel ook een fenomeen dat in de huidige samenleving voor sommige groepen een
model positieve rol vervult in de maatschappelijke ordening. Dit onderstreept het
belang van structurele veranderingen, omdat toevallige bijsturingen aan deze
ongelijkheden niets veranderen. Bij dit “maatschappelijk schuldmodel” of
structureel model is niet de armoede het sociale probleem, maar wel de
samenleving die armoede voortbrengt.
Deze benadering vereist een andere beleidsreactie. Een beleid dat de negatieve
gevolgen opvangt en een systeem van sociale zekerheid blijven noodzakelijk,
maar zijn onvoldoende. Armoede kan alleen opgelost worden, wanneer deze
maatschappij op alle vermelde niveaus wordt heringericht, dit wil zeggen
wanneer de positieve functies, de functionaliteit van armoede in een
samenleving ongedaan wordt gemaakt. Het armoedebeleid is dan geen louter
residueel beleid meer. De vraag wordt of de beter begoeden - niet alleen
afstand willen doen van een deel van hun privileges, maar bijdragen tot een
reële en rechtvaardige herverdeling van maatschappelijke rijkdom. De
waarneming en beoordeling van armoede in de samenleving zijn bijgevolg
onlosmakelijk verbonden met de evaluatie van de eigen maatschappelijke
positie.
Deze vier verklaringsmodellen kunnen dienst doen als kader waartegen men percepties van
mensen, organisaties en maatschappelijke actoren kan duiden. Het maakt eveneens een toetsing
van beleidsmaatregelen mogelijk op hun uitgangspunten. Belangrijk is wel om daarbij voor ogen
te houden dat deze modellen een ideaaltypische opdeling van de werkelijkheid geven en niet
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jstudent91. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.