Economie Hoofdstuk 13
13.1 Productie en inkomen
Productiefactoren zijn nodig om goederen en diensten te produceren.
Arbeid (betaald of onbetaald),
Kapitaal (kan geld zijn, kan ook bijv. gebouwen of machines, beloning voor kapitaal aan
iemand ter beschikking te stellen is rente, dividend of huur)
Natuur (alles wat de natuur biedt, zoals de grond)
Ondernemersactiviteit (een ondernemer combineert bovenste 3 voor winst)
Intermediair verbruik/onderlinge leveringen: producten die deel gaan uitmaken van de
nieuwe producten die niet zelf geproduceerd zijn
Toegevoegde waarde: de waardevermeerdering aan producten die bij andere
ondernemingen zijn ingekocht.
Omzet €50 Intermediair verbruik €20 = Bruto toegevoegde waarde van €30
Productie is gelijk aan toegevoegde waarde, omdat als je iets produceert voeg je waarde toe
De €30 is de bruto toegevoegde waarde, de totale productie.
De bruto toegevoegde waarde min de afschrijvingen is de netto toegevoegde waarde
Afschrijvingen zijn kapitaalgoederen die ondernemingen gebruiken, zoals gebouwen,
transportmiddelen en machines. Deze verminderen in waarde door bijv. slijtage of
verouderingen waardoor ze op den duur vervangen moeten worden, daarom wordt een deel
van de omzet apart gezet (vervangingsinvesteringen)
Bruto toegevoegde waarde €30 Afschrijvingen €5 = Netto toegevoegde waarde van €25
Lezen voorbeeld bladzijde 10
Bruto binnenlands product: objectief
Omzet ondernemingen – intermediair verbruik + bruto toegevoegde waarde overheid
(ambtenarensalarissen) = bruto binnenlands product
Bruto binnenlands product – afschrijvingen = netto binnenlands product
Een overheid maakt geen omzet dus wordt de omzet van de overheid vervangen door het
ambtenarensalaris
De objectieve methode gaat uit van toegevoegde waarde van ondernemingen en overheid
, Bruto binnenlands product: subjectief
Arbeidsloon ondernemingen + ambtenarensalarissen + overig inkomen (interest, pacht,
winst) = netto binnenlands product tegen factorkosten
Netto binnenlands product tegen factorkosten + afschrijvingen = bruto binnenlands product
tegen factorkosten
Bruto binnenlandsproduct tegen factorkosten – (indirecte belastingen – subsidies) = bruto
binnenlands product tegen marktprijzen
Netto productie en inkomen is in principe gelijk, alleen de omzet wordt mede bepaald door
prijzen. In de prijs zitten ook indirecte belastingen (kostenverhogende belastingen), bijv. btw
en accijnzen, en subsidies (kostprijsverlagende subsidies)
De productie met indirecte belastingen subsidies heet marktprijzen, omdat je deze prijzen
op de markt tegen komt. Zonder heet het factorkosten, omdat dat de kosten zijn die de
onderneming maakt.
Bruto binnenlands product: via bestedingen
W=C+I+O+E–M
Bladzijde 12 staat uitleg over de letters
Voor het uitlenen van productiefactoren (vooral geld in investeringen, arbeid en daardoor
loon) komt er geld in Nederland in en uit. Dit heten primaire beloningen, door de inkomsten
en uitgaven te verreken komt er een saldo. Dat saldo opgeteld met het netto binnenlands
product is het nationaal inkomen (Y)
W = Y – Primaire beloningen buitenland
Toch worden W en Y vaak gelijkgesteld
Lezen bladzijde 14 De staat van middelen en bestedingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wj378986. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.