Een samenvatting voor het vak Sociale Marketing aan de KU Leuven voor de master in de Communicatiewetenschappen. Alle lessen en het boek zijn hierin verwerkt!
HFDSTK 1: PLANMATIGE BEVORDERING VAN GEZOND GEDRAG
Interventies die gebaseerd zijn op theorie hebben grotere kans om te slagen!!
INLEIDING SOCIALE MARKETING
Sociale marketing = proces dat marketingtechnieken en principes gaat gebruiken om gedrag te gaan
veranderen bij het volk. Het gaat om een positieve gedragsverandering waar mensen baat bij hebben en
waar bepaalde technieken worden gebruikt die ook in de marketing gebruikt worden.
Gezondheidsvoorlichting = de combinatie van leerervaringen ontwikkeld en ontworpen om mensen en
gemeenschappen te helpen om hun gezondheid te bevorderen. Het zijn alle activiteiten die kunnen worden
ondernomen om te zorgen dat mensen zich vrijwillig gezonder gedragen.
® Een vorm van informatieoverdracht om te stimuleren dat mensen zich gezonder willen, kunnen en
gaan gedragen.
® Het gaat om een analyse van oorzaken van het gedrag en gedragsverandering
Gezondheidsbevordering = combinatie van gezondheidsvoorlichting en omgevingsveranderingen die gezond
gedrag en gezonde leefomstandigheden stimuleert.
® Gezondheidsvoorlichting is een onderdeel van gezondheidsbevordering.
1. Probleem begrijpen en identificeren (epidemiologie)
2. Verklaren en voorspellen van gezond en ongezond gedrag (aanknopingspunt binnen sociale
psychologie)
3. Beïnvloeden van gedrag door voorlichting (aanknopingspunt binnen communicatiewetenschappen)
Slide 12: voorbeelden van gezondheidsvoorlichting
DOELEN VAN GEZONDHEIDSBEVORDERING
PRIMAIRE PREVENTIE
= voorkomen van gezondheidsprobleem, het wegnemen van oorzaken of risicofactoren voor aandoeningen.
Voorbeeld: laten vaccineren tegen de griep om erger te voorkomen, handen wassen en fysiek afstand
bewaren tegen COVID, stoppen met roken om longkanker te voorkomen, zone 30 in schoolomgeving om
ongevallen te vermijden…
ð Alleen mogelijk als de oorzaken van het probleem voldoende bekend zijn en deze oorzaken te
beïnvloeden zijn!
1
,SECUNDAIRE PREVENTIE
= vroege opsporing
= identificatie van mensen die al een in een voorstadium of vroeg stadium van een aandoening om te
voorkomen dat het erger wordt.
Voorbeeld: bevolkingsonderzoeken naar darmkanker, regelmatig onderzoeken van baby’s, testen van
werknemers op eerste symptomen van hart- en vaatziekten, mammografieën tegen borstkanker, uitstrijkjes
tegen baarmoederhalskanker…
ð Alleen zinvol wanneer er een goede test of een vorm van zelfonderzoek is om een aandoening
of een risicogedrag in een vroeg stadium/voorstadium op te sporen en wanneer de aandoening
of het voorstadium vroegtijdig effectief behandeld kan worden!
TERTIAIRE PREVENTIE
= na de diagnose
= richt zich op mensen met een ziekte of beperking
= het doel is om die mensen zo goed mogelijk te laten leven.
Voorbeeld: hulp bij zelfmanagement bij chronische ziekten, training voor bloedsuikercontroles en zelf
toedienen van medicatie…
Examenvraag: leg het verschil uit tussen primaire, secundaire en tertiaire preventie en geef verschillende
voorbeelden.
2 benaderingen die je kan volgen als je aan gezondheidsbevordering doet:
1. Hoogrisicobenadering
= een risicogroep wordt geïdentificeerd (op basis van erfelijkheid of op basis van het risicogedrag
dat ze stellen) & deze ga je benaderen met gezondheidsbevordering.
ð Deze groep heeft een relatief verhoogd risico op een bepaalde aandoening maar de prevalentie
van het verhoogd risico is laag ten aanzien van de populatie (weinig mensen bij wie het risico
sterk verhoogd is).
2. Populatiebenadering
= je gaat een hele grote doelgroep of de gehele bevolking aanspreken met je campagne.
2
, ð Het gemiddeld relatieve risico is laag in de hele groep maar de prevalentie van het risico is hoog
(zijn heel veel mensen dus je gaat er ook heel veel cases in vinden).
Welke benadering je kiest heeft te maken met de preventieparadox: als je wilt dat jongeren minder gaan
drinken ga je dan alleen jongeren aanspreken of de gehele bevolking?
Preventieparadox: je wilt de algemene prevalentie van een aandoening in de populatie naar beneden wilt
komen. Daarbij heb je een kleine groep met een hoog risico en een grote groep met een laag risico.
® Ga je dan een hoogrisicobenadering of populatiebenadering gebruiken? Als je een
hoogrisicobenadering gebruikt dan mis je veel mensen die die aandoening gaan ontwikkeling die
zich in de laagrisicogroep zich bevinden en op populatieniveau zitten de meeste mensen in de
laagrisicogroep die mogelijks uiteindelijk die aandoening gaan ontwikkelen.
Rose’s theorema = een grote groep mensen blootgesteld aan een laag risico leidt tot veel meer
aandoeningen dan een kleine groep mensen blootgesteld aan een hoog risico.
ð Rose is voorstander van populatieverandering om de aandoening te verminderen in de volledige
populatie omdat je dan de grote groep met een laag risico niet mag negeren.
Naast de hoogrisicobenadering vs. laagrisicobenadering maken ze soms ook onderscheid op andere
niveaus:
1. Universele preventie = totale bevolking (populatiebenadering)
2. Selectieve preventie = gericht op specifieke groep met een verhoogd risico (hoogrisicobenadering
gelinkt aan secundaire preventie)
3. Geïndiceerde preventie = gericht op individuen met beginnende klachten of symptomen
(hoogrisicobenadering gelinkt aan secundaire preventie)
4. Zorggerelateerde preventie = gericht op individu met bepaalde ziekte of aandoening (tertiaire
preventie)
MIDDELEN OM GEZONDHEIDSBEVORDERING TE BEREIKEN
1. Voorlichting: mensen motiveren tot, trainen in en ondersteunen bij gezond gedrag.
2. Voorzieningen: gezond gedrag gemakkelijker, beter beschikbaar en beter bereikbaar maken.
(nudging)
3. Regelgeving, controle en sancties: gezond gedrag afdwingen.
ð Werken in interactie met elkaar en zorgen voor effectievere gezondheidsbevordering als ze
gecombineerd worden.
GEDRAG EN OMGEVING
2 benaderingen die we kunnen onderscheiden bij gezondheidsbevordering:
® Educatieve benadering = verantwoordelijkheid ligt bij het individu.
Voorbeeld: jij zorgt ervoor dat je niet dronken achter het stuur kruipt.
3
, ® Ecologische benadering = belang voor de omgeving waarbij je veranderingen aanbrengt in de
omgeving om te zorgen dat het makkelijker is voor mensen om bepaald gedrag te doen.
Voorbeeld: feestbus inleggen zodat mensen niet dronken achter het stuur kruipen of een
schoolkantiene die warme gezonde maaltijden aanbiedt zodat kinderen gezondere eetgewoonten
ontwikkelen of road crew project.
ETHIEK
= verantwoordelijk handelen
® Gezondheidsvoorlichting heeft een aantal onbedoelde en negatieve neveneffecten zoals gevoelens
van angst en schuld, stigmatisering, en het vergroten van gezondheidsverschillen.
Angst: als mensen leren dat ze zich ongezond gedragen, maar ze zijn niet in staat om daar wat aan
te veranderen, dan kan die schuld of angst blijven bestaan en leiden tot een lagere kwaliteit van
leven.
Stigmatisering: het kan mensen die een bepaald ongezond gedrag vertonen een negatief stigma
geven. (voorbeeld: “are you beach body ready” of “obese phd applicants” à tegenbewegingen rond
body positivity “dove)
Gezondheidsverschillen: veel voorlichting houdt geen rekening met laaggeletterdheid waardoor die
interventies niet goed aansluiten bij minderheidsgroepen en deze daardoor uitgesloten worden en
het gezondheidsverschillen in de hand werkt.
Er zijn verschillende visies:
1. medische model van gezondheidsvoorlichting (paternalistische): er is een bepaald probleem en
enkel wanneer de interventie effectief is in termen van gezondheidswinst wordt deze toegelaten en
op grotere schaal toegepast.
à meting is hier: hoeveel mensen stellen nu effectief het gewenste gezonde gedrag?
2. hoger-onderwijsmodel: gaat meer uit van autonomie en is een geïnformeerd meerkeuze model. Hier
moet gezondheidsvoorlichting gericht zijn op het stimuleren van optimaal geïnformeerde autonome
keuzen over gezond en ongezond gedrag.
à meting is hier: wat weten mensen en zijn ze in staat om een geïnformeerde autonome keuze te
maken?
MODEL PLANMATIGE GEZONDHEIDSVOORLICHTING EN GEZONDHEIDSBEVORDERING
= hoe geef je gezondheidsbevordering vorm en welke stappen moet je ondernemen.
= gebaseerd op inzichten uit Precede-proceed model van Green & Intervention Mapping-protocol van
Bartholomew.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leonielaheyy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.04. You're not tied to anything after your purchase.